Kadt, J. de

In mei 1940 vluchtte De Kadt via Londen naar Indië, waar hij in contact kwam met voormannen van de nationalistische beweging die onafhankelijkheid nastreefde, zoals Hatta en Sjahrir. Hij overleefde de internering tijdens de Japanse bezetting en keerde in 1947 in Nederland terug, waar hij in 1949 zijn bittere aanklacht tegen Nederlands koloniale politiek publiceerde onder de titel De Indonesische tragedie. Het treurspel der gemiste kansen.
In 1948 werd De Kadt buitenlandspecialist voor de PvdA in de Tweede Kamer. Zijn felheid en ook zijn bijdragen aan het blad Socialisme en Democratie riepen waardering maar ook afkeuring op.
Nadat hij in 1963 de Kamer verliet, raakte hij in de tweede helft van de jaren zestig ernstig teleurgesteld in de PvdA. Zijn derde hoofdwerk De politiek der gematigden (1972) bevatte een felle aanval op de jeugdrevolte van de jaren zestig en een waarschuwing tegen de steeds populairder wordende ontspanningspolitiek. Het werk werd door publiek en kritiek genegeerd, maar De Kadt bleef politieke stukken schrijven, veelal voor Tirade. Voorts publiceerde hij zijn politieke memoires in Uit mijn communistentijd (1965), Politieke herinneringen van een randfiguur (1976) en Jaren die dubbel telden (1978).
