[p. 674]
mijn slapende ogen
weten van het licht
daarachter
maar mijn vermoeide
lichaam wil nog niet
weten van de
nieuwe morgen
ik was groen
langzaam
ga ik over
in bruin
voetstappen
in het natte
zand
is het enige
wat ik achterlaat
en zelfs die
verdwijnen weer.
[p. 675]
maar laat
mijn liefde wijd
zijn als de zee
zodat ze niet de felle
pijn kent van de rivier
die zich in zijn
egoïsme aan de
rotsen stoot
dromen spatten
als zeepbellen
uit elkaar
huiverend probeer ik
nieuwe te blazen
het pad van
schelpen
knarst onder
mijn voeten
vaag ruik ik nog
de zee
[p. 676]
de dagen
lang en leeg
elke morgen een
nieuwe dag
even oud als
de vorige
nu je me hebt
losgelaten
ben ik een
eenzame ballon
in de lucht
ik voel me
winters worden
en wil gaan slapen
toegedekt met wit
[p. 677]
natte sneeuw
vlokt tegen mijn
raam en glijdt dan
langzaam naar beneden
blijft even tussen mijn
wimpers hangen en
smelt dan over mijn wang
alsof ik eventjes huil
de bomen buigen
en knakken
onder de harde wind
het gras nietig
aan hun voeten
buigt ook maar
knakt niet
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief