[p. 152]
Ik dacht dat het de zuidewind was,
maar het was een stem die weerkaatste,
Ik dacht dat de wind daar aankwam,
maar het was de echo van een stem.
Wind, waar zijt gij?
De blaren der bomen bewegen zich niet.
Waar zijt gij wind?
De blaren der bomen hangen stil.
De wind komt niet meer hier,
hij blijft huis bij zijn vriendin.
De wind verschijnt niet meer,
hij blijft bij zijn vriendin.
De wind blaast krachtig
en stort zich over mij uit.
De wind blaast maar voort
en stort zich over de pluimen.
Regen, val niet te dicht neer,
anders worden de mensen nat.
Val niet dicht neer regen,
dat de mensen niet nat worden.
Regen, trek om de gezichtseinder.
kom niet meer tot hier.
Regen ga om de horizon,
val hier niet meer neer.
[p. 153]
De wakia vliegt roef! weg,
misschien heeft zij wolken gezien.
Roef! roef! vliegt de wakia heen,
misschien ruikt zij de berglucht.
Blaren die daar zo wuift,
ge doet mijn hart verlangen.
Wuivende blaren der bomen,
ge maakt mij het hart zo week.
De pandanen-bloemen waaien met de wind mee,
ze vallen in zee en drijven op het water.
De pandanen-bloemen waaien af
en drijven als ze in zee vallen.
Het begin van de weg naar het meer
is zo vlak als een spiegel.
De ingang van de weg naar de zee
is zo vlak als het lemmet van een mes.
Ik ga eens naar de zee zien,
of de golven al zijn bedaard.
Ik ga eens naar de oceaan kijken,
of de deining al weer vlak is.
De spiegel van het meer is gedaald,
de zandplaten schitteren in de zon.
In de Wimbi is het water gedaald,
de zandbanken blinken in het licht.
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief