- Kees Ruys Gulliver’s reizen Een etmaal in Sri Lanka
- K. Schippers Een kristal van twee weken
- Tomas Lieske
- Paul Meeuws Het verlangen om architect te worden
- Arnold Heumakers Literatuur en Ideologie
- Rogi Wieg Roze brieven
- Peter Burger De negers nemen een grote trom mee Een bezoek aan het kerkhof van Genua
- Willem Jan Otten De vergeetmachine
- Nachoem Wijnberg
- Charles B. Timmer Russische notities
- Robert Anker Herlezen De adolescentie van het bewustzijn
- Poëziekroniek
- Medewerkers aan dit nummer
[p. 358]
Een man draagt de geur van zijn lunch
en werkt zonder oponthoud dat hij niet aankondigt
voor een man die zijn lunch voor hem verbergt
een man kan niet werken als iets hem afleidt
een vrouw is geen werkelijke hulp
zij zwaait als zij angst ziet
met haar hand voor zijn ogen
zij is waardevoller dan parels
een man verkleedt zich voordat hij begint
met werken in een huis dat van een man is
die zijn voorraden voor hem verbergt
en die zijn tong in zijn mond wegstopt
een vrouw is geen werkelijke hulp
zij toont steeds een andere knie
vanaf een stoel naast zijn bed
zij is waardevoller dan parels
een man voorkomt dat een huis vervalt
van een man die zich in het huis opsluit
en die zijn bewegingen voor hem verbergt
op een been staat of tegen een muur leunt
een vrouw is geen werkelijke hulp
haar lippen zijn juwelen
haar borsten zijn juwelen
zij klimt in en uit zijn bed.
[p. 359]
Een cirkel van eucalyptusbomen
omringt elk van de bungalows
op de heuveltoppen bij Simla
zijn vrouw bezit land in Chicago
onder de schaduw van haar hoed
en haar opeengestapeld en gevlochten haar
is haar hals als poorcelijn achter glas
een man op de zon verbrandt
hij tekent een vorm zonder opening
misschien een nieuwe vorm
zijn vrouw vraagt hem een lijst te maken
van dingen die bestaan kunnen in zijn vorm
het rijk van Julius Caesar
het rijk van Trajanus
het rijk van Alexander
een met kracht geworpen speer kan een schild doorboren
vijf bomen voldoen voor een schuilplaats
als hun schaduwen aaneensluiten als de middag eindigt
ook het paleis van de onderkoning in het regenseizoen.
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief