- [Onverzonden brief]
- J. Bernlef Het algemene leven
- J. Bernlef Vervroegde uittreding
- Eva Gerlach
- Eva Gerlach Het goedgelovige lichaam/oktober
- H.H. ter Balkt
- H.H. ter Balkt Onder andere het platteland
- Nachoem M. Wijnberg
- Guus Middag Een hart van hout
- Tonnus Oosterhoff Jack Palance
- Herlezen Vrees is op de weg; blijf binnen uw eigen woning
- Poëziekroniek
[p. 501]
Er was een vuur begonnen aan de rand
van wat nog juist geen donker heten kon.
Even zagen wij weer de kleur van schors,
de bleke trossen vleugelzaad, de haften
rechtop tussen de spaken van het web.
Wij hielden elkaar vast want het begon
opnieuw wat ons uit elkaar had bewogen
en keken hoe het vuur gedoofd werd, rook
omhoog kroop, hoe de spin naar haar plaats liep.
[p. 502]
Wie roept zij, het is nacht,
haar stem gaat heen en weer op het land,
in de straat, ‘Kom, kom’, een hond, kind, man,
‘Waar ben je’, vaker en vaker
zwijgt zij, haar cirkels worden groot, er lopen
treinen door haar stem maar zij blijft roepen
dat hij moet eten, zijn eten staat klaar,
het wordt koud, dat zijn eten op hem wacht.
[p. 503]
Ik rende water door, gleed uit en viel.
Hou je benen bij je, zei iemand, diep
in slaap naast mij, je schopt me, slaap toch. Sliep
en rende. Nergens water te bekennen.
Gleed uit, viel. Hij naast mij
werd wakker, hielp mij overeind,
klopte mijn kleren af. Je moet, zei hij,
liever gewoon weglopen. Niet zo rennen.
[p. 504]
Er stond een vogel in het gras, het leek
een ooievaar maar hoger, met oorpluimen.
Stond op zijn tenen, spreidde
zijn rafelige vleugels en vloog weg.
Over de spoordijk, over de spoorbomen,
‘wacht tot de rode lichten zijn gedoofd,
er kan nog een trein komen’,
de afgestapte fietsers aan weerszijden.
Ik hier, jij daar, wij keken. Treinen. Een kraan, die tegen de wind het dorp uitvloog.
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief