- Paul Meeuws Kunstwol
- Eva Gerlach
- Leonard Nolens Erotisch schimmenspel
- Charlotte Mutsaers Plaatstaal, bloed en de logica van het gevoel
- Willem Jan Otten Kan de essayist ontroeren?
- J. Bernlef Ontroeringen
- [Onverzonden brief]
- Tomas Lieske Moeder Iokaste
- Marieke Jonkman Ouders
- Rogi Wieg
- Jan Stavinoha Terug naar de Urquell (1)
- Jan Baeke
- Herlezen Litanie van de beweging
- Poëziekroniek
[p. 373]
Iedere wandeling loopt uit
op deze simpele bekoring: terug
naar oude, getelde gebruiken.
Soepel schoppen, snel
achter de meiden aan.
Kind zijn, zo oud als ik
Durf op de muur
helt voorover en lacht naar hem.
De middag zet
een kleine stap. Een sprong
een vliegensvlug gebaar.
Hij groet het dode kind
de lucht
en spreidt de armen, lacht. Nog wat
bewaard van zijn plezier.
(De dood is zoiets kinderachtigs)
[p. 374]
De straat dringt tot mijn kamer door
en ritselt tussen de gordijnen.
Een onbestemde lach springt van de muren af.
De middag geeft in dit vertrek
stem aan een andere bewoner.
Mijn hand schrijft onder vreemde vlag
en leidt een ingebeelde man
door een woestijn van meubelstukken.
Een meisje tokkelt kringen in de wijn.
De dagelijkse retoriek
die speeltjes offert aan het brein.
Voor mijn verweer is het te laat.
Ik hang verlamd aan mijn bureau
en merk dat wie ik heb bedacht
mij aanstaart van de overkant.
Hij wenkt de dag die ik verloor.
Zijn hulpgeroep klinkt zwijgend in mijn oor.
De straat is sterker dan de wijn.
De straat vervliegt niet in de middag
maar klimt het verleden binnen
door een ingegeven hoofd.
In het verleden heerst het woord.
Het woord wordt tijd.
De tijd wordt aan een andere dag beloofd.
[p. 375]
Je merkt het maar je denkt
het is voor anderen bedoeld
het schuilende gemompel in de straten.
De man die tussen hun gebaren past.
Zie je niet
hoeveel hij op je lijkt?
Je ziet het niet –
De vijand is hier
en kent geen genade.
Een raam licht op.
Een man komt de hoek om.
De vrouw uit het portiek
laat je de afdruk in haar hals zien.
Je ziet twee handen
in een laatste poging
maar zij stelt je gerust, antwoordt je
onschuldigen, kinderen nog.
Als omstanders zich tegen je keren
helpt je de ontkenning niet.
Ze vinden in jouw houding
een gegronde reden.
Veertien jaar
Lieve Gijs, Na je overlijden in 2011 schreef ik elk jaar een stukje over je op de website van literair tijdschrift Tirade. Ik nummerde die stukjes; je was één jaar dood, toen twee, toen drie en dat ging zo door tot tien. Als laatste schreef ik: Op een ijzige februarinacht tien jaar geleden raakte je...
Lees verderVooruitkijken / De dood
Met vriendin Y spreek ik meestal af in het soort koffiezaak waar ik op eigen houtje niet kom. Ik ben klaar met specialty coffee; dat mag wel eens gezegd worden – die zure Ethiopische bonen waardeer ik niet, de honderden opties qua herkomst, branding, melk. Al het gelul. De recente verheerlijking van opgietkoffie stoort me...
Lees verderHet Grote Voordat
Ik ben altijd een minuut of vijf te vroeg op afspraken; als ik mijn best doe om te laat te komen dan ben ik exact op tijd. Dit heeft allemaal te maken met het Voordat. De omvang van zo’n Voordat is verbonden aan hoe alledaags de afspraak is, hoezeer ik er tegenop zie en hoe...
Lees verder
Blog archief