[p. 457]
EN als ik bij de zee
ben en er niemand
is, het strand zo schoon en
onbetreden, de wind
een milde bries, het
geuren zilt en ik de luiheid
zie waarmee de kleine
golven zich tot mij
wenden, die golven die
als leeuweklauwen zo
gracieus en speels
zich om je enkels vlijden –
denk ik aan jou
maar het blinkend, schitterend
water staart met het blauw
van niemands ogen naar mij
terug
[p. 458]
DAT ik door haar heen aan een
ver landschap dacht
aan een oud kozijn waarvan het
verveloze hout
onder mijn hand van zon warm was
aan een vallei
waar het laatste licht van een
mooie dag
zich voor de schemering verzameld
had; dat ik door
haar lichaam heen mij samen met haar
voelde dat te
zijn: een baai, schommelend in
het licht van maan
en sterren, inham, haam en stee
waar zee op haar
zachtmoedigst in het schone zand
het glanzend lichte
naakte strand binnendringt en
weer uitebt
[p. 459]
en weer binnendringt en het land
de zee ontvangt
omvaamt
De prins, ontmanteld. Of: iets over Martin.
(beeld: Don Duyns) Martin heette Martin maar was veel aantrekkelijker dan een Martin ooit zou kunnen zijn. Toch heette hij Martin en zo noemde ik hem dus ook: Martin. Ik had af en toe geprobeerd hem Mart of op een wanhopig moment zelfs Tin te noemen, maar die twee halve namen leken wanneer ik ze...
Lees verderDe mens als biopic
Aflevering 1 Samuel Sarphati Amsterdam zou een andere stad zijn als daar niet op 31 januari 1813 Samuel Sarphati was geboren. Niet alleen moest de stad het dan stellen zonder Amstel Hotel, De Pijp en sociale woningbouw, de arts Sarphati zorgde ook voor de eerste vuilophaal, gezondheid in arme wijken, schone grachten, nijverheidsonderwijs én tippelzones....
Lees verderEerste zwaluw
Vanuit het ruim kijk ik op. Door een van de dekramen zie ik de mast in de avondzon; het zonlicht schijnt op de nog ingepakte witte zeilen. Het is voorjaarslicht dat ik zie. ‘Voorjaarslicht’, zeg ik, ‘maatje’. We zijn weer thuis op de klipper in Middelburg, ons andere schip. We schilderen het dek dat het...
Lees verder
Blog archief