- Willem G. van Maanen Van hogerhand (Tekst van een achtergehouden voorlezing)
- Elisabeth Eybers
- Eva Gerlach Wat zoek raakt (14)
- Marieke Jonkman
- Paul Meeuws Jonge modinettes
- Bert Schierbeek
- Leo Vroman Iets voor onbegrijpelijkheid
- K. Schippers Patrijspoorten
- Peter Ghyssaert
- Nicolaas Matsier Leeg huis
- Antoine Uitdehaag
- Toine Moerbeek Paard en Beest
- H.H. ter Balkt
- Poëziekroniek
[p. 257]
De eerste fietsen, eerste auto’s, eerste wereld-
oorlog. Langs, over en voorbij zag jij
ze zoemen. De Spaanse griep van 1918
greep je eerste vrouw, je eerste zoon
(‘in een week stonden er twintig boven aarde
in een straat’) als vliegen. Boem.
Een halve eeuw, een hele vrouw, twaalf zonen
dochters, bij benadering zo’n vijftig
kindskinderen verder, niemand
op het erf, de houten gladgezeten stoel
buitengezet in de oranje avond
hoest oma in de keuken
als een bijlslag zich jouw zachte hersens door,
houwt in het deksel van de kist
en versplintert je soezende gezicht tot
tranen, tranen, zeldzame oranje tranen.
[p. 258]
Naar vliegehuid hooikoorts paardegedachten
geurt de stal, mijn hoofd. Zon zoekt
door het beragde oog een dij, nerveuze dijen.
Ik knipper schaduwen waar jij een oude naam
wegschaaft boven de ruif, langzaam
naamgeeft aan weer een nieuwe vlam.
Je denkt en wenkt mij, zie ik
een s, kan Sonja zijn, of Saskia,
ik raad Sylvie, ik denk ik ken je.
En jij schrijft letter voor stijve
schoolschriftletter Sophie
in het blonde hout. Ik
sluit mijn ogen, donker in de stal.
Lang, lang voorbij al
de zomer. Van zijn paard gevallen.
[p. 259]
Alles was nieuw. De jaren zestig,
zijn rijbewijs, bijna de auto. Alles
was mogelijk. De zondagochtend glansde.
Van de trotse achterbank sloeg ons gebrul
tegen zijn natte nek, zijn witte knokkels
om het stuur geklit. Tot hier
ging alles goed.
‘De grote weg’ heette dit punt
toen. Vrij. Groen. Schakel
naar de eerste, koppeling langzaam op, dan –
de moter jankte als een gemartelde
– stilte. Jaren stond alles stil.
Een aquarium op de snelweg.
Toen rukte oorverdovend
de horde op, brak paniek de glazen stilte.
Versteend zat hij om het stuur. Hoorde
de oprukkende tijd, de brullende
kinderen, maar kon niet.
Verstond het niet.
Veertien jaar
Lieve Gijs, Na je overlijden in 2011 schreef ik elk jaar een stukje over je op de website van literair tijdschrift Tirade. Ik nummerde die stukjes; je was één jaar dood, toen twee, toen drie en dat ging zo door tot tien. Als laatste schreef ik: Op een ijzige februarinacht tien jaar geleden raakte je...
Lees verderVooruitkijken / De dood
Met vriendin Y spreek ik meestal af in het soort koffiezaak waar ik op eigen houtje niet kom. Ik ben klaar met specialty coffee; dat mag wel eens gezegd worden – die zure Ethiopische bonen waardeer ik niet, de honderden opties qua herkomst, branding, melk. Al het gelul. De recente verheerlijking van opgietkoffie stoort me...
Lees verderHet Grote Voordat
Ik ben altijd een minuut of vijf te vroeg op afspraken; als ik mijn best doe om te laat te komen dan ben ik exact op tijd. Dit heeft allemaal te maken met het Voordat. De omvang van zo’n Voordat is verbonden aan hoe alledaags de afspraak is, hoezeer ik er tegenop zie en hoe...
Lees verder
Blog archief