[p. 446]

[p. 447]
George Moormann
Het syndroom van Stendhal
De autist, de schilder en zijn Alzheimer,
hoge kathedralen, de vliegende vlekken,
de te hoge bloeddruk, de vermoeidheid,
je hongerige begeerte –
al de treckingen die het voedsel voor later zijn.
De zee is leeggevist,
een kale vlakte verraadt het keerpunt
van een worstelaar die danser werd.
Wij wachten op de afloop van een hagelbui,
een slagwerk dat zal eindigen met een plofje,
de geboorte van een glazen palet, dat liefdevol
geblazen, afstand doet van zijn vuur.
[p. 448]
Aan de horizon
De woeste grond van je doeken
wordt steeds lichter ingepakt, lijnzaad
werd olie, terpentijn een maagdelijk vlies.
Witte wieven weven
een wade voor de dag van morgen,
een plaats die niemand ziet.
[p. 449]
Om een te sijn met gode
Maar zelden tellen ze de
dag van morgen op bij je lege flessen,
de tubes waarin jij langzaam verdween.
Dat eischen van binnen, die scherven
vol gehavende huid, waarin je nog eens
het mes zette, deze nog eens opende:
De nauwelijks te omvatten doos van
Pandora, de mazen in haar vlindernetten,
de ongeduricheit van de vliezen in haar oog.