[p. 35]
Judith Herzberg
‘Ik red me door er niet over te denken’
zo denkt de acrobaat
niet aan de grond
hij mag daar niet aan denken
maar ook niet niet.
‘Niemand zal over iemand hoeven rouwen’
alleen degenen aan de randen
zullen na maanden, jaren
‘de anderen die zijn verschoond gebleven’
proberen te doen meebeleven
hoe zij dat over-
levensgrote hebben gezien
van ver, en hoe zij toch
nog dagen later
zijn geschroeid hoe
hun gezicht van binnen
niet meer schoon wordt
hoe zij als razenden
genieten maar ook niet
hoe zij nooit meer
genieten maar altijd.
En de verschoonden
krijgen elk jaar nieuws-
gieriger jongen
die hongeren
naar het herinnerde
[p. 36]
dat in hun nu
nog niet gebeurd is
en misschien nooit.
Ik ga het allerzachtste
kussen kopen van de markt
van alles ga ik het aller-
zachtste aller-
groenste aller-
knapperigste zoeken
zolang ik zocht
hoefde ik niet te denken
en misschien nooit
maar ook niet niet.
J’lem, 24 december 1990