[p. 241]
Toen ik op een middag, in september 1975,
Na het laatste uur,
De boeken in mijn tas stopte,
Sloot Agnes S. de deur van het lokaal,
En kwam naar me toe.
De hele les, zei ze,
Had er een man voor het raam gestaan,
En naar mij gekeken.
Ik keek naar buiten maar zag niemand.
Alleen zij had hem gezien, verduidelijkte ze;
En nu was hij weer weg.
Ik vroeg haar hoe hij er uit had gezien,
En zij beschreef mijn vader,
Die zeventien maanden tevoren was gestorven.
Toen vroeg ik of hij opgewekt had gekeken.
Nee juist niet, zei ze.
Veertien jaar
Lieve Gijs, Na je overlijden in 2011 schreef ik elk jaar een stukje over je op de website van literair tijdschrift Tirade. Ik nummerde die stukjes; je was één jaar dood, toen twee, toen drie en dat ging zo door tot tien. Als laatste schreef ik: Op een ijzige februarinacht tien jaar geleden raakte je...
Lees verderVooruitkijken / De dood
Met vriendin Y spreek ik meestal af in het soort koffiezaak waar ik op eigen houtje niet kom. Ik ben klaar met specialty coffee; dat mag wel eens gezegd worden – die zure Ethiopische bonen waardeer ik niet, de honderden opties qua herkomst, branding, melk. Al het gelul. De recente verheerlijking van opgietkoffie stoort me...
Lees verderHet Grote Voordat
Ik ben altijd een minuut of vijf te vroeg op afspraken; als ik mijn best doe om te laat te komen dan ben ik exact op tijd. Dit heeft allemaal te maken met het Voordat. De omvang van zo’n Voordat is verbonden aan hoe alledaags de afspraak is, hoezeer ik er tegenop zie en hoe...
Lees verder
Blog archief