[p. 598]
Toen ik – dertien jaar geleden – nog niet wist
Hoe sommige ziektes
Zelfs een ongeluk kunnen bijhouden,
Ontmoette ik Frances Bregstein;
Ik was zeventien, zij was zestien.
Het was op een feestje,
Dus echt ontmoeten kon je het niet noemen,
En dat was misschien maar beter ook,
Want veertien dagen later was ze dood.
Nu gaat iedereen uiteindelijk dood
(Waar praatje over – zou je haast zeggen)
Maar toch,
Toen ik haar vanavond
In het restaurant
Zag binnenkomen – nauwelijks ouder geworden –
Schrok ik wel;
Hoewel zij mij, gelukkig, niet zag.
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief