- H.H. ter Balkt Laaglandse hymnen
- J. Bernlef In de sleutel van schipbreuk
- Huub Beurskens Laatste bloemen
- Elisabeth Eybers
- Eva Gerlach
- Elma van Haren Storm stormt
- Judith Herzberg Over het omhelzen na het afscheid
- Marieke Jonkman
- Rutger Kopland Aanwijzingen voor het schrijven van een ansichtkaart en een voorbeeld
- Jan Kuijper
- Ed Leeflang Po Tsju I
- K. Michel
- Tonnus Oosterhoff
- Martin Reints
- Bert Schierbeek
- Willem van Toorn
- M. Vasalis
- Leo Vroman In alle vormen
- Elly de Waard
- Rogi Wieg
- Ad Zuiderent
- H. Brandt Corstius Het broodmes
- Herlezen De wilde eentonigheid van A. Roland Holst
- Herlezen De ziekte van Krol
[p. 124]
Wijder kon niet. Iedereen kon kijken,
niemand keek. Nu dreigt de sluiting, er is
geen meisje dat me streelde, geen man
die binnen kwam. Wat openhartig leek
verloor betekenis. Strijken, streek
gestreken, te gauw ben ik bezweken.
De spiegel redt, een vrome spiegelvrouw
die mij herkent en aankleedt voor het feest
waar ik nooit gastvrouw ben geweest.
Niets zal ik zeggen en niets zingen,
het dienblad dragen en geen fooi bedingen.
[p. 125]
Gebogen ben ik van geheimen. Wie kan ik
toevertrouwen hoe dreigend de belagers zijn?
Ik draag weer blouses: grasgroene, hemelsblauwe.
Heb haar op tong en tanden. Wat wringt,
waar steun ontbreekt, nooit zet ik dat uiteen.
Wijdopen ogen liggen wakker, nachtenlang,
weigeren tv te kijken: beelden tonen veel
te soft wat ik zelf beleefde, schreef.
Wat stuk gedroomd is, wordt nooit heel.
[p. 126]
Van Cacharel de klank en niet de geur
en bovendien: zij geeft zo’n overvloed
aan schuim dat deze vrouw die schuilen moet
zich dagen schaamteloos verbergen kan
in deze hut van lucht en zilverkleur.
Geborgen ben ik voor ik sterf. Zolang
ik maar niet denk, blijf ik genezen.
Niet altijd kan ik in dit ligbad zweven.
Onrustbarend stuwt de netelige nerf:
het diep gesneden zijn maakt mij zielsbang.
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief