[p. 530]
Alles was er, alles was gewoon. Het was
nooit begonnen en zou nooit ophouden.
Dat dacht je, toen je wist: hier blijf ik,
niemand kan hier ooit iets aan veranderen.
[p. 531]
O, met een parasol de velden door! Dat
waren tijden. Het hoge gras dat rond je
enkels streelde, en hoger ook. Je kon nog
denken aan wat later alleen gedroomd
zou worden. Rusten in een glooiing, zacht
fluiten om de hond die ook niets narent.
[p. 532]
Konijntje aarzelt of het wel zal gaan
de bosrand uit het weitje in, want daar
is alles anders, komt het licht van hoog
zo bovenop je vallen, terwijl nu het blad
nog zorgt en zoetjes ruist, en duiven
uit de kruinen klappen. Het vraagt zich af
of er wel reden is voor zo’n verandering.
[p. 533]
Het stond er bij alsof het pas
begonnen was, zo stil nog, met
gras en water, het wilde wel
altijd zo in onze ogen, blijven.
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief