Dorp, bladzijde 1

In het begin was er het dorp en het dorp was een wereld. Een vorm van thuis die aan je kleinste veren trok, je dwong er te vertragen, te cirkelen, te dalen.

Aan de westkant van de dijk lagen groene akkers en sloten die de hemel spiegelden, de scherpe lijn van de horizon viel samen met duinen, waarachter de zee.

Wie er een snavel voor had kon geteerde palen ruiken, wier en vette vis, maar de sloten bij het dorp zaten vol modderige voorntjes, en omdat die beesten geen donder zagen was het als jagen in een regenplas.

Ik bleef, sliep en ontwaakte, volgde het draaien van de zon en de sloten voedden me door een winter, een lente, een zomer heen. De herfst kwam weer en ik bleef. Wat ze jaren noemen verstreek.

Een weg van staal en kiezels werd aangelegd en sneed de landerijen ten zuiden van het dorp af; in het oosten naderde de stad. Vanaf mijn tak, die als een spriet begon maar dikker werd en steeds hoger kwam te liggen, keek ik naar de bouw van een terrein van vuur en rook.

Het water in de sloten werd bitter en er zat veel minder vis; bij oostenwind stikte je zowat in de lucht van het terrein, maar mijn tak ging verder de hoogte in en ik sliep en waakte, viste, bleef. De soortgenoten die mijn boom aandeden leken niet gevoelig voor het dorp, en ik merkte dat ik hen steeds minder goed verstond.

Wat ik te vertellen had ging over het dorp en de mensen die er woonden, maar mensen leken hen niet te interesseren. Ze vingen moddervisjes uit mijn sloot, pikten er wat lusteloos aan en vlogen weer op.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

recent

Een bijzonder weerbarstige bovenlip

14 Charlotte BronteDe dagen worden korter en donkerder. Tijd voor een nieuwe verfilming van Jane Eyre, wat mij betreft. De roman die Charlotte Brontë (onder het pseudoniem Currer Bell) in 1847 schreef wordt zeker elke 10 jaar opnieuw bewerkt voor film of televisie. In Nederland heb ik nog geen adaptatie voor theater gezien, daar moest ik maar eens werk van maken. Maar film verzamelt makkelijker, dus niet getreurd. En bij alle verzamelingen geldt: hoe meer, hoe leuker.

De hoofdvraag is uiteraard hoe Jane gespeeld wordt. Is zij speelbal van het lot, zoals Zelah Clarke in de BBC-miniserie in de regie van Julian Amyes uit 1983? Of wordt ze neergezet als een pittige vrouw die ondanks haar slechte perspectieven weet wat ze waard is, zoals in mijn voorlopige favoriet uit 2006 (ook van de BBC). In deze versie, geschreven door Sandy Welch en geregisseerd door Susannah White, speelt Ruth Wilson een bijzonder weerbarstige, bijna boze Jane. Die bovenlip! Alleen al voor de mond van Wilson is deze versie het bekijken waard.

Maar mijn ware guilty pleasure ligt in analyse van de structuur. Hoe zijn de scènes gerangschikt, waar ligt de nadruk? Brontë laat Jane als ik-figuur regelmatig van invoelend naar vertellend schakelen. Hoe zijn die beschrijvende delen in beeld gebracht? Hoe is omgegaan met Janes jeugdherinneringen aan het pleeggezin van tante Reed en de kostschool Lowood?

Tweede op mijn lijst favorieten staat de versie van Robert Stevenson uit 1944. De bewerking van Aldous Huxley maakt ruim baan voor die  jeugdherinneringen. Hier zijn de scènes in de wrede kostschool tussen de kleine Jane (Peggy Ann Garner) en Helen (een piepjonge Elizabeth Taylor) sleutelmomenten. De meeste adaptaties raffelen de jeugdherinneringen af. Of laten ze zelfs helemaal weg. Het is inderdaad weerbarstig materiaal, want het haalt de vaart uit het liefdesverhaal. Toch zijn het juist de jeugdherinneringen die het personage van Jane diepgang geven.

Dat brengt me op House of Cards. Heeft even niks met literatuur of jeugdherinneringen te maken, maar des te meer met adaptatie en structuur van fictie. De Amerikaanse Netflixserie startte in 2013 en is een remake van de BCC-serie uit 1990 (ook op Netflix te zien). Bekijk eens de eerste twee afleveringen van de originele Britse versie en daarna de eerste minuut van de Amerikaanse remake.

In het Britse origineel speelt Ian Richardson een bijna toneelmatige en indrukwekkend subtiele politicus. En ook Diane Fletcher als zijn echtgenote heeft een bijzonder weerbarstige bovenlip. Pas halverwege de serie realiseerde ik me dat ik zat te kijken naar een hedendaagse versie van het machtsbeluste, verdorven echtpaar Macbeth. De remake heeft daar slechts 1 scène voor nodig. De Amerikanen verwerpen doelbewust een gouden toneelregel: ‘no play without delay’.

Moraal van het verhaal: elke tijd verdient z’n  eigen adaptatie. En het huiswerk voor de komende donkere dagen is niet de volgende ‘original’ binge-watchen maar nieuwe versies van oude, overbekende verhalen herkauwen. Leve de weerbarstigheid!

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

foto: Bas de Brouwer

 

 

 

Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Een wereld aan verhalen

Het duurde even voordat ik doorkreeg dat je nooit moet zeggen dat schrijven je makkelijk af gaat. Weinig lijkt in de literaire wereld meer irritatie te wekken.

Tien jaar geleden zei ik aan de lopende band van dat soort dingen. Niet om op te scheppen over mijn vruchtbaarheid, maar omdat het echt zo voelde. Er is tijd nodig om door te krijgen wat dit werk precies van je vraagt.

Het schrijft zichzelf.

Ik hoef alleen maar op te schrijven wat mijn personages denken en doen. 

Ik heb meer verhalen in me dan ik schrijven kan.

Ik was een kleuter met een kartonnen zwaard die zich opwindt over de minimumleeftijd voor soldaten. Toch kan ik het de beginner niet kwalijk nemen dat hij dit soort dingen zegt. Laat er alsjeblieft een periode in je carrière zijn dat je het zo ervaart. De keerzijde komt toch wel.

De romantiek van het schrijverschap bestaat alleen aan de buitenkant. Vroeger leefden we in harde armoede, tegenwoordig hebben we er drie banen bij om niet in armoede te hoeven leven. Geen erkenning zal ooit genoeg zijn.

We doen het omdat we ons slecht voelen als we het niet doen. Omdat we ons geweldig voelen als het lukt en een verhaal – voor heel even – zichzelf lijkt te schrijven. Of juist helemaal niet, maar na dagen schaven in de buurt komt van wat we voor ogen hadden.

Na verloop van tijd kunnen we niets anders meer. Schrijven maakt je ongeschikt voor werken in teamverband, onder een baas en onder tijdsdruk. Uiteindelijk maakt het je – dat geloof ik echt – ongeschikt voor alles behalve het eigen werk.

Slim is anders. Gezond is ook anders.

Er kleeft noodlottigheid aan het schrijven, en dat is onmiskenbaar romantisch.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.