Schrijvers op reis – en dat mannen hun bek moeten houden

Het is een genre op zich, de schrijver die op reis is naar een conferentie. Ik las net Kudos van Rachel Cusk in die setting, maar herinnerde me er opeens een boel meer.

We hebben er de meesterlijke brieven van Gerard Reve aan te danken in Op weg naar het einde. Maar ook vreemde ontsporende verhalen van mijn favoriete John Updike personage: Henry Bech, een nerveuze, overintelligente Joodse schrijver die in Bech, a book, naar Rusland reist en naar Roemenië en daar hilarisch verslag van doet. Om te smullen, en gek genoeg niet vertaald. Onze Adriaan Morriën schreef in 1956 al een verslag van zijn conferentie in Roemenië, waarbij hij buitenproportioneel veel over het goede eten praat (‘gebraden kip, croquetjes met knoflook bereid, worstjes, aardbeien en frambozen met poedersuiker, gebak, wijn, jenever, bier, spuitwater en limonade’ ), en, op een klassiek Morriënachtige wijze iets teveel over de vrouwen.

‘Ik kreeg een andere tolk, een nog jonge mooie vrouw, de echtgenote van een professor, die in perfect Frans met mij converseerde en en passant voortdurend bezig was haar lange kastanjebruine haren op verschillende manieren op te maken.’ Dit wordt verder nog uitgewerkt: ‘Vrouwen en meisjes dragen het haar lang of kort, los of in een knot gebonden, maar vaak met smaak opgemaakt. Het haar groeit welig in Roemenië.’ En algemeniserend: ‘Overal in het land komt men fraaie vrouwen tegen, dikwijls zeer bruine wilde personen met lang loshangend haar, grote donkere ogen en volle boezem.’ En vervolgens preciserend: ‘Men ziet in Roemenië, zelfs bij reeds oude vrouwen, dikwijls zeer mooie voeten en benen.’ Het is niet oneigen aan Morriën zich hier zo in te verdiepen, toch dringt de frequentie van deze inzichten het beeld op dat er verder toch heel weinig moet zijn geweest waar zijn blik aan bleef haken.

J.M. Coetzee’s Elisabeth Costello met haar bezoek aan Amsterdam in ‘Het probleem van het kwaad’ is een geweldig voorbeeld van het verhaal spelend op een schrijversconferentie. De mooiste is wellicht van Daniel Kehlmann die in Ruhm een schrijfster laat verdwijnen achter het IJzeren Gordijn. Op de laatste nacht is een hotel overboekt. De autoriteiten staan natuurlijk niet toe dat in hun groot en geweldig land twee mensen een kamer zouden moeten delen en Maria geraakt in een buitenwijk in een hotel dat eigenlijk nog niet af is, en nog helemaal leeg is, met de belofte de volgende morgen om half acht afgehaald te worden voor de rit naar het vliegveld.

Ze wordt niet afgehaald. In het hotel is niemand. Ze durft niet weg te gaan uit angst de shuttle te missen.  Als Rubinstein op pad gaat wil geen winkel haar geld aannemen voor eten. Ze klampt een politieman aan die naar haar pas vraagt en haar beschuldigt zich daar wederrechtelijk te bevinden; haar visum in tenslotte niet meer geldig. Zo raakt ze rechteloos en ongekend in de gevangenis, waar ze haar verhaal niet geloven: in de krant staan alle namen van de buitenlandse delegatie en in plaats van haar naam die van de schrijver die ze verving. Angstaanjagend.

Ik las de trilogie van Rachel Cusk, Outline, Transit en nu Kudos dat helemaal op een conferentie speelt. Ik buig in diep respect voor deze drie werken, oneindig boeiend als ze zijn. En wonderlijk genoeg door zo’n ogenschijnlijk eenvoudig vertelprincipe: in elk boek worden de verhalen opgetekend die de hoofdpersoon verteld worden. Ziedaar een procedé dat beslist nog meer school zal gaan maken in moderne fictie. Het hilarische hier is dat bijvoorbeeld degene die de hoofdpersoon moeten interviewen er heel slecht afkomen: ze zijn uitsluitend zelf aan het woord. Iedereen praat maar. Vooral voor mannen denk ik een goede reeks boeken. We komen er echt niet best af. Goed om te lezen en om te leren je bek eens te houden.

 

——-

 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Hier een stukje waarin Outline langskomt.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

recent

De emigratie (Calle Foguerer, de lange tussenstop)

Alicante (1)Op een koude januariavond arriveerden mijn echtgenoot en ik in ons nieuwe land, in onze nieuwe stad, een beetje lacherig betraden we een tijdelijk appartement in een voor ons onbekende wijk. De tussenpersoon overhandigde ons een tweetal sleutels en stak bij wijze van welkom een elektrisch kacheltje in de lucht, in de plastic behuizing bevond zich een ijzeren frame waarin drie gloeidraden hingen, het apparaat was niet groter dan een kleine hond. De tussenpersoon duwde de stekker in het stopcontact, stak een sigaret op en bleef staan kijken hoe de draden langzaam van kleur veranderden, daarna stopte hij de handen in de zakken van zijn leren jasje en verliet krakend de scène.

Aankomen in het huis van een vreemde vertoont nogal wat overeenkomsten met halverwege in een film vallen; om het verhaal te kunnen volgen moeten eerst de koffers worden geopend, de spullen worden uitgepakt. Door te kiezen voor de dezelfde bedkant als thuis, je horloge net als thuis onder het nachtlampje te leggen en je ondergoed naast de T-shirts in de kast, probeer je je vertrouwd te maken met onbekende kamers, je drukt op de lichtknoppen om te zien welke lampen er gaan branden en kijkt in de keuken of de glazen schoon zijn. Pas daarna, als je een beetje een idee hebt van het hoe en het wat, ben je in staat om onderuit te zakken en je schoenen uit te schoppen.

Wij hielden onze schoenen toch maar aan, de tegelvloer was ijskoud; een teckel zou meer warmte geven dan het kacheltje dat gebruikmaakte van – wat later bleek – het enige werkende stopcontact. Toen we een uur later rillend in bed lagen bemerkten we dat synthetisch beddengoed geen warmte vasthoudt, we sleepten de dekbedden uit de andere slaapkamers en legden ze op elkaar. Het gewicht was onprettig, het herinnerde me aan de nachtmerrie die ik als kind vaak had: in die alsmaar terugkerende droom was ik was de letter i en hielden de andere letters zich gedeisd, tot ze zich zonder reden bovenop me lieten vallen en probeerden me te verpletteren.

Pas de volgende morgen zagen we dat er op de drie armzalige gloeidraadjes na werkelijk geen kachels waren in het beloofde luxe, volledig verwarmde appartement, dat er twee versleten handdoeken klaarlagen voor de anderhalve maand dat we het zouden huren en dat de wasmachine kapot was. Er was geen fijne werkplek, het ontbrak de kamers simpelweg aan stroom, en wat het internet betreft: het leek er sterk op dat het hele gebouw gebruikmaakte van één goed verstopt modem, want waar we ook zochten, we vonden het niet.

Dit wordt geen zielig verhaal, de dingen die er niet waren zouden ons niet verpletteren. In de keuken probeerde mijn echtgenoot fluitend een brood te snijden met een botermesje, ondertussen belde ik de tussenpersoon. Toen hij opnam meende ik hem te horen inhaleren, daarna begon hij aan een stuk door te praten, een stortvloed van onbegrijpelijke woorden met aan het slot eindelijk iets verstaanbaars: ‘Hasta la vista, baby,’ zei hij, en hing op.

Lia Jildiz Kaptein (3)

foto: Jildiz Kaptein

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

De emigratie (spoorzoeken in het werk van anderen)

Wie houdt er niet van zich een ander leven voor te stellen, beter en mooier dan het leven waar we middenin zitten? Mijn echtgenoot en ik wensten vooral een warmer leven; de regen had onze botten broos gemaakt. We deden ons koude huis van de hand en ik kocht een doos vol nieuwe boeken, angst had ik niet, ook al noemden vrienden en bekenden ons dapper. In een oude stadswijk, op de heuvel van Alicante, tikten we een zolderappartement op de kop. De verdieping stond al jaren leeg maar wij zagen het meterslange terras met uitzicht over stad en zee. In de kamers stonden ijzeren bedden, de muren waren appelgroen en roze, plafonds beplakt met zijdepapier. Soms grappen we dat we alleen het terras wilden, dat het appartement er nu eenmaal aan vast zat. Dan lach ik zacht, beheerst.

Tegenwoordig houd ik mijn emoties aan de korte lijn, bang dat ze me anders zullen bespringen.

Het begon op een avond in maart, we waren op weg naar ons nieuwe huis met inmiddels glad gestuukte muren, er kleefde geen snipper papier meer aan het plafond. We hoefden geen jas aan. Zojuist had het kort geregend en verbaasd keek ik naar de bruinrode vlekken op mijn T-shirt: bloedregen. Achteraf is het verleidelijk te stellen dat de regen symbool stond voor datgene waar ik in de Calle Saint Vincente door werd overvallen, dat in feite ik het was die bloedde, maar zo hoogdravend wordt het allemaal niet. Mijn hoofd zat bij wat er zo-even uit de lucht was komen vallen, ik lette simpelweg niet op. Ik had mijn verdediging laten zakken en de gedachte die ik tot dan toe zo effectief op afstand had weten te houden schoot tussen de palmbomen door naar voren en sloeg me in de touwen: Wat. Doe. Je. Hier.

Heimwee is een kracht die je sprakeloos achterlaat. Ik probeer het vast te pakken, uit te spinnen, ik wil er lange en begrijpelijke zinnen van maken, kaftje eromheen en wegzetten. Ik grijp naar mijn boeken om te lezen wat geliefde schrijvers zeggen over nieuwe plekken in nieuwe landen. Het lijkt noodzakelijk, dit spoorzoeken in het werk van anderen, het heeft iets van een pelgrimstocht. Ik neem aan dat ik een antwoord zal vinden. Spoken zie je nooit alleen, er is altijd nóg iemand die iets hoorde of zag. Maar het heimweespook laat zich niet gemakkelijk vangen.

Ik kom erachter dat vertrekken niet het moeilijkste deel was.

Lia Jildiz Kaptein (3)
foto: Jildiz Kaptein

 

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen.

 

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?