Snijpunt

Je kunt de Lonely Planets van Berlijn tot Iran openslaan, ze zullen je allemaal zonder ironie vertellen dat je op vakantie bent in een ‘meeting point between East and West’. Meestal, in Wenen of Moskou, lach ik daar om – het zoveelste bewijs voor mijn bovenstaande stelling – maar in Istanbul, vorige week, dacht ik voor het eerst dat het misschien écht waar was.

De Europa-Azië grens mag dan volledig arbitrair zijn, in combinatie met de verwarrende mix van christelijke kerken en islamitisch erfgoed, soms zelfs in één gebouw, overtuigt het ongepland toch.

Het laatste zetje kwam op het vliegveld, bij vertrek. Ook op Schiphol is het al lekker om loom je nek te verrekken voor de vertrekborden in de centrale hal, te kijken naar de vluchten waar je over een uurtje hypothetisch gezien in kan stappen, hoewel je er alleen maar staat omdat je Intercity Direct net is gestrand.

In Istanbul kwamen daar allerlei bestemmingen bij die ik in West-Europa nog nooit had gezien: Asjgabad, Tasjkent, Bagdad, Riyaad, Erbil, tussen Londen, Parijs en Amsterdam. Eens een ontmoetingspunt tussen oost en west, altijd een ontmoetingspunt tussen oost en west, zou je denken. Geen wonder dat de Turkse regering tientallen kilometers ten noorden van Istanbul het grootste vliegveld ter wereld probeert te bouwen: laat die intercontinentale draaischijf maar draaien.

Enige probleem: de nieuwe luchthaven – die mogelijk genoemd wordt naar president Erdogan – is gebouwd in een natuurgebied waar trekvogels op weg naar het zuiden van oudsher graag uitrusten. Daarmee dreigt verstoring van de vluchten. Tot haar eigen afgrijzen ontdekt Istanbul plots dat het óók een noord-zuid-draaischijf is.

Hoeveel snijpuntheid kan een stad aan? Ik maak me geen illusies over de inspanningen van de regering-Erdogan om haar prestigeproject niet door vogels te laten dwarsbomen. Maar ik oefen in mijn fantasie een scenario waarin hét ontmoetingspunt tussen oost en west overmoedig haar hand overspeelde – ten gunste van de oudste trekroute ter wereld.

—-

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

Foto van Milo van Bokkum
Milo van Bokkum

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

recent

Een mooie avond

IMG_8182Deze maandag was de eerste editie van De Vertellers van Helmers.

Vijf keer per jaar ontvangen Jan van Mersbergen en ik regisseurs, acteurs, uitgevers en schrijvers, die voordragen uit het werk van anderen.

We trapten af met Marian Mudder (Hermans), Julien Ignacio (Cortazar), Herman Koch (Reve), Maartje Wortel (Kafka en Lucia Berlin) en Mark Pieters (Martin M. Driessen).

Café Helmers stond vol, men luisterde aandachtig en het kleine rode bankje neigde naar het midden, waardoor onze gasten lekker dicht tegen ons aan kwamen te zitten.

David Vann, die ondanks de taalbarrière was langsgekomen, bleek tussen Jan en mij in op het velours te passen.

Volgende editie: 28 januari om 20:00 in café Helmers. Jan en ik gaan zéker.

_____________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Bashō en een Schots schaap

Wij hebben vijf scheurkalenders, Psychologie, Peter van Straaten, Quest, Dirk Jan en Filosofie. Als je ze allemaal hebt afgescheurd ben je eigenlijk al weer aan je bed toe. Filosofie blijft vaker ongescheurd, we zitten pas in oktober. Filosofie is met name voor mij eigenlijk vaak te moeilijk. Seneca, boeddhisme, Montaigne begrijp ik geloof ik, Nietzsche vind ik leuk, maar Schopenhauer, Foucault en Heidegger meestal niet.

Waarom werd ik nu zo vrolijk toen ik deze week bij deze Bashō aankwam:

‘Ik zie het al voor me:
mijn door wind verbleekt skelet
IJzige kou doorklieft me.’

Hij is van 19 oktober, maar toen was het warm, ik scheurde op 20 november en ging naar buiten de ijzige wind in.

Weg zijn je problemen! Sub specie aeternitatis noemde mijn stadsgenoot Baruch de Spinoza dat, kijken en denken van onder het aspect van de eeuwigheid. Je zorgen verdampen als je je naar een paar honderd jaar verder verplaatst en de wind door je eigen karkas ziet blazen. Echt een vrolijk makend inzicht, vind ik.

Ik heb het ook gezien! Op een berg in Schotland, op een smal paadje zag ik een schaap, geknield, daar gestorven. En het was jaren terug, want de wind blies door haar skelet, vlokken vacht zaten nog op de goede plek, maar alle vlees was vergaan. Hoelang duurt zoiets? Een paar jaar in regen en wind. Er heerste totale  stilte daar en ik had al twee dagen geen mens gezien.  Daar heb ik minuten lang naar staan kijken voordat ik warm levend voortging, Bashō voorvoelend.

Stel je maar eens voor
je skelet door wind verbleekt
doorblazen van kou.

 

——-
 IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.
Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.