Bergen

We reden Nederland weer in en werden overvallen door de dorheid van alles. Het grasland van Brabant had de kleur en korrel van een Bastognekoek gekregen. B en ik kwamen uit de bergen en de droogte was twee weken aan ons voorbijgegaan.

Voor het Hollandsch Landschap heb ik nooit liefde gevoeld. Het is te aangeharkt, te plat en verdacht.

Verdacht omdat het mooi kan lijken, maar achter die vaart met wilgen en dat populierenbosje ligt altijd een bedrijventerrein. In Nederland wordt geld verdiend en geld betaalt voor een heel bepaald soort schoonheid.

Wie van verval houdt, van achterstalligheid en een met rust gelaten landschap komt in mijn geboorteland niet aan zijn trekken.

Toch werd me iets duidelijk bij het zien van al die creperende velden, de bomen die ver voor hun tijd de herfst in gingen: tot vandaag had ik de tumescentie van mijn land voor lief genomen.

Haal het vocht uit onze bodem en dan valt op hoe rijk hij was. Alsof de bolling van de aarde hier – ter compensatie van een gebrek aan bergen – sterker is. Alsof er druk op zit.

Misschien dat Nederlanders daarom zulke bedrijvige fuckers zijn. Met elke stap veren ze terug omhoog, winnen ze snelheid en voor je het weet ligt het beton er, waarna de Hornbach, Carglass en de Intratuin.

foto: Bart van Dam

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceert hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

recent

Coupésonnetten

Op het moment dat dit stukje verschijnt zit ik ergens in Siberië in een treincoupé aan een tiental jongeren wat te vertellen over de dichter Poesjkin en zijn verzenroman Jevgeni Onegin. Mijn bijbaantje als Oost-Europees reisleider voor een klein jongerenreisbureautje hield tot nog toe niet veel in – misschien dat ik twee keer per jaar een paar dagen in het nabije oosten te vinden was -, tot mijn ‘baas’ eind vorig jaar met de Trans-Siberië expres op de proppen kwam.

Om het geheel zo informatief mogelijk te maken besloot hij om elke volledige treindag in te richten met een handvol coupécolleges over allerhande Russische onderwerpen, gehouden door de twee reisleiders – ons tweeën dus. Niet dat we per se genoeg kennis bezaten om die uren vol te kletsen over onder andere Stalin, Lenin, Russische literatuur en de geschiedenis van de spoorlijn (die we, ik beken, allebei nog nooit eerder gereden hebben). Ik heb me dan ook nogal moeten inlezen de afgelopen maanden en bovendien de dag voor vertrek nog een fors aantal Wikipedia-pagina’s uitgeprint om aan boord te bestuderen.

Eén Onegin-strofe zette ik vast van tevoren in het reisprogramma, misschien wel mijn favoriete uit de 389 speciale sonnetten die het boek kent:

De passie voor geluid regeerde
ons leven, maar zelfs het idee
ontbrak hem; wát wij ook probeerden
hij wist van jambe noch trochee.
Homerus? Plautus? Saaie heren!
Hij kon ze méér dan compenseren
met Adam Smith. Hij leerder daar
waar naties rijk door worden, waar
zij van bestaan. Hij kon vertellen
als econoom die ermee leeft
dat, als een staat produkten heeft,
hij ’t zonder goudvoorraad kan stellen.
Jevgeni’s vader – onverstand! –
verhypotheekte al zijn land

Dit is ergens aan het begin van het eerste hoofdstuk. Ik vind het leuk dat Poesjkin, bijna helemaal aan de start van zijn roman, al direct inzet op pure economie (en een beetje het hedendaagse, grondstofgedreven Rusland lijkt te voorspellen): het toont de veelheid aan onderwerpen die hij in verzen in het boek behandelt. Zulke ontmoetingen tussen poëzie en andere vakgebieden kom je maar zelden tegen. Economische theorieën herschreven in metrum – van mij mag het vaker.

De charme van Onegin-sonnetten ligt voor mij verder bijna volledig in de laatste twee regels. Als een boek dat tot aan de laatste pagina niet altijd even boeiend is, maar dan toch gered wordt door een goede ontknoping, ontpoppen de gedichtjes zich keer op keer tot ironisch getinte mini-verhaaltjes met een rijmende kwinkslag die meestal raak is. Het schudt je letterlijk weer wakker: klaar om het volgende sonnet in te gaan.

De versvorm lijkt nooit écht te zijn gaan leven in het westen, in de zin dat wij bij sonnet volgens mij meestal aan iets anders denken. Bijkomend gevolg: wie in Poesjkin-metrum schrijft, refereert aan Poesjkin – daarvoor heeft er de afgelopen 260 jaar niet genoeg loskoppeling tussen auteur en versvorm plaatsgevonden. Ook in Rusland niet.

Dat doet er niets aan af dat het leuk kan zijn om te zoeken naar de auteurs die met het genre aan de slag gingen. Nabokov schreef een duizend pagina’s tellend commentaar over Jevgeni Onegin, naast een beruchte letterlijke vertaling die al het metrum achterwege laat (perfect dus voor wie Russisch wil studeren!).

Het commentaar is bijna een kunstwerk an sich; eigenlijk mijn favoriete werk van de émigré-auteur. Het is in ieder geval een stuk leesbaarder dan zijn commentaarroman Bleek vuur. Zoals Nabokov ook zijn roman De gave laat eindigen met een Poesjkin-sonnet, vergezelde hij ook zijn vertaling zelf met een sonnet over het vertalen, wat hij dan weer niet in sonnetten deed.

Toch is dit alles nog bij lange na niet zo bizar als de onderneming van Vikram Seth (van oorsprong econoom!), die met The Golden Gate óók een hele roman (en inhoudsopgave) schreef in 590 Onegin-sonnetten – maar dan in het Engels, gesitueerd in het San Francisco van de jaren 80. Seth had Jevgeni Onegin naar eigen zeggen in een boekwinkeltje zien liggen tijdens zijn eindeloze promotieonderzoek en was geïnspireerd geraakt. Beide boeken hebben wat thematische overeenkomsten, zoals een paar lusteloze hoofdpersonages en een flinterdun verhaal, maar voelen toch vooral extreem anders.

Hoewel er ook wel kritiek op het boek is geweest vond ik het zelf een aangenaam desoriënterende leeservaring, die verder naar maar weinig talen is vertaald, ontdekte ik achteraf. Nederlands zit er wél bij, door Paul van den Hout.

Wat denk ik wel? Die vreemde strofen
die versvorm met haar vrouwelijk rijm –
dat zijn we toch allang te boven?
Geen lezer valt toch meer in zwijm
bij ’t weke metrum van Onegin
in deze stoere tijd van Reagan?
Gezwijmel en gezwollen taal,
gerijmel en bombast, banaal!
Maar ík denk niets, als ze eens wisten…
Daar evenwel zelfs geen geleerd,
kritisch traktaat de wormen weert,
straks, laat ik mij zo gauw niet kisten.
Leuk als het lukt, zo niet, tant pis,
dan baat ook geen apologie.

Ik benieuwd hoe de coupé zal oordelen – maar ik zal wel een goed woordje doen, Vikram.

 

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994) is freelance journalist. Momenteel is hij correspondent Noord-Nederland bij NRC Media en volgt o.a. de ontwikkelingen rond de gasproductie in de provincie Groningen.

Foto van Milo van Bokkum
Milo van Bokkum

Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Verrassend actueel

Ik las dat de Gogols Dode zielen, onlangs opnieuw vertaald, nog verrassend actueel is. En iemand vroeg zich af: ‘Hoe actueel is Edith Wharton?’ en gaf meteen het antwoord: ‘Zeer.’ Op de radio werd gezegd dat Shakespeare nog altijd verrassend actueel is.

Ik vertrouw de opmerking hoe actueel een oud boek is niet. Het klinkt alsof niets het actuele kan overtreffen. Zo wordt het idee gevoed dat het heden veel interessanter is dan het verleden, dat onze tijd voorrang heeft op andere tijden en wat zich nu, op dit moment in ons leven afspeelt van het allergrootste belang is. Mijn probleem met het verrassende actuele is dat ik de actualiteit vaak helemaal niet zo boeiend vind. Ik vind het dan ook lastig en vaak onmogelijk om in ‘verrassend actueel’ een aanbeveling te zien.

Ik lees momenteel een boek dat op de schaal van Verrassend Actueel erg laag staat aangeschreven: The world of Odysseus, geschreven door Moses Finley. Ik kocht het (Pelican Pocket) voor iets meer dan een euro. Zo goedkoop kan een boek zijn dat niet actueel is.

Finley’s boek is een klassieker in de literatuur over Homerus. Het verscheen in 1954 en maakte onder classici het een en ander los. Bij Finley vind je geen taalkundig geneuzel (hij had een hekel aan filologie), geen dieptepsychologie, geen spectaculaire theorieën of aannames maar in plaats daarvan een frisse kijk op een oude tekst. Finley beschrijft glashelder en erg toegankelijk hoe de wereld van Odysseus er ongeveer moet hebben uitgezien. Hij doet dat nuchter en voor zover ik kan beoordelen behoorlijk overtuigend. (Zie hier een mooie recensie van Pieter Steinz.)

Het resultaat is dat je Homerus anders gaat lezen. In plaats dat je het leest als een tijdloos verhaal met universele waarden, krijg je oog voor de vreemde en vergankelijke kanten van het verhaal. Dan merk je dat ook in moreel opzicht die oude wereld behoorlijk ver van onze wereld afstaat en hoe hard het leven geweest moet zijn. Mary Beard wees er bijvoorbeeld onlangs nog op hoe fundamenteel vrouwonvriendelijk de wereld van Odysseus was.

Mij viel nog iets anders op. Ik luisterde naar de Podcast Caliphate van de New York Times over de verschrikkingen van IS. Tijdens het luisteren moest ik een aantal keer aan de Ilias en Odyssee denken. Ik zag beelden van een paar jaar geleden weer voor me uit Irak waar lijken achter rijdende wagens hingen. Zoals Hectors lijk achter het paard van Achilles werd voortgetrokken, bedacht ik. Caliphate besteed ook aandacht aan de verschrikkingen van de door IS tot slaaf gemaakte Yezidi-vrouwen. In de Ilias wordt uitgebreid ruzie gemaakt om een tot slaaf gemaakte vrouw. (Finley beschrijft ook hoe normaal het was bij een verovering de mannen te doden en de vrouwen tot slaaf te nemen.) En dan de manier waarop Odysseus bij zijn thuiskomst wraak neemt…

Voor mij maakte Homerus niets duidelijk over het actuele nieuws rond IS. Het was andersom: IS maakte iets duidelijk over Homerus. Het hardste en onverteerbaarste uit de Ilias en Odyssee komt op zo’n moment naar boven drijven. Een mogelijke reactie is het boek op morele gronden af te wijzen en het weg te leggen. Dat is niet mijn reactie. Lezen bestaat voor mij nu juist uit het reiken naar iets wat buiten jezelf ligt. En moreel ongemak hoort daar soms bij. Dat de wereld van Odysseus voor mij actueel werd door IS, was geen aanbeveling voor Homerus. Of vreemd genoeg misschien toch ook weer wel.

 

Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.

 

Foto van Machiel Jansen
Machiel Jansen

Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.