Iskander

Ik mis Wim Brands. We deelden (onder andere) een liefde voor het werk van Jacques Gans. Een enigszins onbekende auteur ontdekken die meteen een van je lievelingsschrijvers wordt, en dat te weten na het lezen van slechts één pagina, is een van de gelukkigmakendste dingen in het leven. Ik las de eerste pagina van Gans’ roman Liefde en goudvissen in boekhandel Het Ivoren Aapje in Brussel. Dat was in 2006. Ik wist meteen dat hij een van mijn lievelingsschrijvers zou worden. Ik heb het vaak met Wim over Gans gehad.

Vandaag, 22 april 2018, ontdekte ik het werk van Fazil Iskander (1929–2016), een Abchazische schrijver wiens toon en humor doen denken aan Gogol, en ook wel een beetje aan Gans. Na het lezen van de eerste pagina van Sterrenbeeld Geitegems (in 1980 verschenen bij Van Oorschot) wist ik dat ik al het vertaalde werk van Iskander wil lezen. Al googelend kwam ik een stukje tegen van Wim in het Leidsch Dagblad van 21 september 1989, nu bijna dertig jaar geleden, waarin hij schrijft over zijn ontdekking van het werk van Fazil Iskander.

recent

Vuitton-tank, Chinese kunst in Brabant

Op de grond ligt een tank van leer, die, indien opgevuld, volgestouwd een tank op ware grote zou zijn. Alle details zijn aanwezig, en alles gemaakt van hoogwaardig gelooid Italiaans leer, van het soort waar Louis Vuitton zijn tassen van maakt, of Versace.

Kunstenaar He Xiangyu beweert dat het niet zoveel met het Tiananmen incident in 1989 te maken heeft. 1989 staat de meeste mensen in het Westen het best voor ogen vanwege het iconisch beeld van een man die met twee boodschappentassen een tank tracht tegen te houden. Wanneer je nu een tank maakt van het materiaal waarvan je tassen maakt kun je dat op een aantal manieren interpreteren. Een tas is zinloos en heeft zijn functie verloren wanneer hij volledig leeg is, of hij wacht op een moment dat zijn leven als tas weer echt gaat beginnen: als hij volgestopt en gebruikt wordt. Een tank als lege tas wacht. Op het moment tot het weer gaat beginnen, is in die zin dreigender dan zo maar een tas. Iemand hoeft maar te besluiten dat de tas-tank weer nodig is, misschien iemand met de grillen van een rijke elite. De Vuitton en Versace associatie is niet door mij bedacht, maar door de kunstenaar medegedeeld.

Door een tank tot tas te maken, maak je hem ook kleiner. Het is nu de boodschappentas tegen een elite-tas. Tas tegen tas, dat is gelijkwaardiger. Zo machteloos als de boodschappentas de dappere Chinees in 1989 leek te maken, zo machteloos is deze slappe Vuitton-tank eigenlijk ook. Dit idee stelt eigenlijk de boodschappentassen en de tank gelijk. Het probleem van een repressief bewind is dus een probleem van onderdrukker en onderdrukten gelijkelijk.

youyu_ni_forest-2--2_w800_004011In het Noord-Brabants Museum is een tentoonstelling van moderne Chinese kunst uit de verzameling van de Zwitserse zakenman/diplomaat Uli Sigg. Het is een hele mooie tentoonstelling waar maatschappijkritiek, plezier in vernieuwing en verwijzing naar traditie samengaan. China heeft niet alleen een millennialange kunst- en nijverheidstraditie, het heeft op Westerse kunst bovendien voor dat het zichzelf kan oprekken door naar de Ander, het Westen te verwijzen. Westerse kunst verwijst zelden naar iets anders dan zichzelf, het is in die zin soms te zien als geïmplodeerd. Chinese kunst refereert wel heel vaak naar de rest van de wereld  en is daarom voor Westerse ogen ook heel goed te waarderen. Daarbij kent het een plezierige balans tussen traditie en vernieuwing.

Een schitterend voorbeeld is het uit gedroogde kalfshuid – van het type dat honden krijgen om op te knauwen, geen tentoonstelling voor veganisten realiseer ik me nu – Potalapaleis in Lhasa, Tibet. Het ding zweeft, is prachtig, is kunst en aanklacht in een. Probeer je voor te stellen hoe een streng vegetarische gevluchte Tibetaans boeddhistische monnik naar dit werk kijkt.  Een ander voorbeeld is dat van twee heel grote schilderijen van bossen van Ni Youyu, Forest I en Forest II. Een Westers bos, met stammen, strak in het gelid, de bomen dragen jaartallen die de levens van grote Westerse filosofen aanduiden. De andere is een Aziatisch bos, grilliger, met uitbottende takken, levender eigenlijk naar het lijkt (of naar mijn smaak). Dit is de directste verwijzing naar botsende of vergelijkbare werelden. En je voelt je opeens door deze weergave ook gevangen in het monumentale karakter van de Westerse kunst en ideeëngeschiedenis.

Zo bevrijdt deze kunst de Westerse kijker. Nu de gemiddelde Chinees nog.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

De Klantenservice voor Alles

Nadat de ik mijn belastingaangifte had ingevuld en mijn zus had geholpen met die van haar was ik blij dat het dit jaar wederom niet nodig was geweest de belastingtelefoon te bellen. Het schijnt ten burele van de fiscus nogal een jodenkerk te zijn, al heb ik daar zelf geen ervaring mee. Uit tweede hand hoor ik over kastje-naar-de-muuradviezen en medewerkers die de cursus creatief boekhouden ternauwernood hebben afgerond. Als goedgeïnformeerde consument-burger heb ik dergelijke diensten zelf maar zelden nodig.

Die avond wilde ik met de trein gaan, maar het ticket dat ik online had besteld werkte niet. Eenmaal toch thuisgekomen kon ik, ondanks het late uur, op zo’n vijf verschillende manieren met NS in contact treden. Ik dacht: exorbitante wachttijden, incompetente callcentermedewerkers, Radar, Kassa, de Consumentenbond en het geschil uitvechten bij het Europese Hof voor de Rechten van de Consument. Maar met één telefoontje was mijn probleem opgelost. De tijden van de klantenserviceterreur, die bij veel bedrijven en instellingen ooit heerste, is gelukkig voorbij.

Ik moest denken aan een plan dat ik eens had.

Iemand vertelde mij dat een lantaarnpaal in de straat het niet meer deed. Diegene had gebeld naar het nummer dat op de paal stond aangegeven om door te geven dat daar-en-daar die-en-die paal – maar aan de andere kant van de lijn werd gezegd: ‘Daar kunnen wij niets aan doen, wij zijn er alleen maar om de telefoon op te nemen. U moet hiervoor de gemeente bellen.’ Daarop onstond een vervreemdend gesprek over telefoonnummers en werkverschaffing, waar geen van beide partijen helemaal uitkwam.

Wat zou het mooi zijn om één telefoonnummer voor alles te hebben, bedacht ik. De Klantenservice voor Alles! Ik zag me al zitten achter een groot bureau met een rijtje telefoons (van die ouwe draaischijftoestellen met lampjes) om bellers van advies te voorzien. Let wel, dit was in de tijd dat echte service vaak achterwege bleef. Het zou dus best een dienst kunnen zijn die geen dienst bewees en er alleen maar met de pet naar gooide. U bent klant? U voelt zich niet gehoord? De internetprovider dreigt u van het net te gooien omdat u niet met een onbereikbare telefoonmedewerker heeft gesproken? U bent geen klant, u bent een klant in de kou! Bel de Klantenservice voor Alles, wij bieden een luisterend oor. (Kleine lettertjes: maar ook niet meer dan dat.) Als sommige dienstverlening toch al werd uitbesteed, kon dit onderdeel ook wel collectief worden uitbesteed. Aan mijn 0900-nummer.

Het plan was een staaltje marktdenken (aanbod schept vraag) van heb ik jou daar. Er was weliswaar een gat om in te duiken, maar toen ik de KvK belde met een vraag over het verdienmodel werd ik in de eindeloze wacht gezet.

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.