Dit lichaam

IMG_5644Na twintig jaar Aikido belde ik mijn sensei om te vertellen dat ik wilde stoppen. Roel reageerde zoals ik had verwacht: hij is het soort leraar dat begrijpt dat hij maar een onderdeel van je leerproces is.

‘Ik moet weten hoe het voelt om dit niet in mijn leven te hebben,’ zei ik. ‘Wie weet zie je me over een half jaar terug.’

Roel zei dat hij me begreep en dat hij me zou missen. Ik bedankte hem voor alles wat ik kon bedenken, miste hem op dat moment kort en hevig en sindsdien mis ik het Aikido op een bijna lijflijk niveau: de vriendschap in de dojo, het zware katoenen pak over mijn blote schouders, mijn hakama*, de weerstand van de mat onder me en de ‘shine’ die je kunt voelen wanneer je technieken instinctief en moeiteloos uitvoert.

Maar het niveau waarop ik wil trainen is alleen haalbaar is als ik minstens drie keer per week ga. Naar Ede en Breda. Dat kan niet meer.

Adding insult to injury: sinds ik ben gestopt met Aikido fitness ik weer. Advies van de fysio.

De laatste keer dat ik gewicht optilde dat niet verplaatst hoefde te worden was minstens vijf jaar geleden en ik was vergeten hoe slopend saai dat hele gedoe is. Gelukkig zit ik – dankzij een vriendin – bij Health Club Jordaan.

In de uren dat ik er terecht kan ben ik met afstand de jongste in de zaal. Bejaarde mannen in verschoten bodybuildinghemdjes, bejaarde vrouwen die dromerig niet-zo-snelwandelen op de loopbanden. De mannen plagen elkaar in de kleedkamer en voor de spiegelwand: als ik ooit op een sportschool thuis zou horen zou het hier zijn.

Binnen een paar weken tilde ik weer flinke stapels en de pijn in mijn onderrug en schouder lijken verdwenen, maar ik ben niet gelukkig.

Misschien is mijn voornemen om minder dingen op een hoog niveau te doen doorgeslagen. De afgelopen twee jaar stopte ik met professioneel koken, als redactielid van Tirade, met lesgeven en met Aikido. Wie weet heb ik eigenhandig het krimpen van mijn wereld ingezet; word ik vóór mijn dagen oud en sterf ik binnenkort in een lichaam dat te jong lijkt om van mij te kunnen zijn.

* een soort broekrok die bij de outfit hoort.

_____________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

recent

Modiano’s slapende herinnering

Wanneer liftte ik voor het eerst naar Parijs? Ik was 16 denk ik, in 1987 dus. En de laatste keer liftte ik op mijn 28ste, toen bleef ik staan want alle automobilisten vonden dat ik zelf een kaartje voor de trein kon kopen, en dat kon ik ook. Tussendoor vrijwel ieder jaar. In een blogje voor Tirade schreef ik eens mijn twijfel over de kwaliteit van Modiano’s werk neer. Het kwam me op een reprimande van de zeer goede vertaler Maarten Elzinga te staan. Ik zag het verkeerd. Als ik de helft van de romans van Modiano gelezen heb, en eveneens zo’n 15 maal een paar dagen en nachten door Parijs zwierf, dan vallen deze activiteiten getalsmatig samen zoals ze dat naar mijn idee ook inhoudelijk doen. Eerst over de kwaliteit van Modiano. Je mag geloof ik niet tornen aan de besluiten van de lieden die de Nobelprijs toekennen, maar ik sluit toch niet uit dat we over Modiano over 30 jaar anders denken dan nu over die van 30 jaar geleden: Naguib Mahfouz, die ik toevallig hoog heb zitten.

De romans van Modiano zijn precies zo verslavend als Parijs dat is voor wie van haar houdt. Je loopt rond, ontmoet vluchtig een paar mensen van wie je de namen hoort en weer vergeet, je ziet de straatnaamborden en je constateert in welk arrondissement je bent, je gaat café in en uit. Je herinnert je iets, maar niet heel precies. ‘Om te proberen de mysteries van Parijs op te lossen.’ Ik zie Modiano lezen vrijwel als een guilty pleasure, volstrekt verslavend, en naar mijn gevoel overduidelijk een truc, aanwijsbare vaagheid een rookgordijn, een voortdurend overstappen op een volgend personage, vrijwel zonder terug te keren. Modiano schrijft 1 boek in steeds een ander kafjte. Maar goed, dat kunnen we van veel grote schrijvers beweren.

Een van de vele mysteries van Parijs speelt voor mij op 173 rue d’Alésia, in het 14de arrondissement. Hier zit George Brassens een paar jaar ondergedoken bij zijn tante, voor wie hij het schitterende Chanson pour l’Auvergnat schreef:

Een lied dat net als de romans van Modiano de kracht heeft je onmiddellijk in Parijs te doen zijn.

*het mooiste stuk over Modiano op Tirade is zonder twijfel dat van Manet van Montfrans.

* en nog een stukkie over Modiano.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Waarom

Gisteren schreef Jan van Mersbergen in zijn blog over een ervaring met aspirantschrijvers. Hij had speeddates met tientallen debutanten-in-spé en merkte dat bijna iedereen vroeg hoe dat nou moest: bij een uitgever binnenkomen.

Ze wilden allemaal schrijver zijn, maar niemand leek bezig met hoe hij het soort werk kon leren produceren wat vanzelf wordt opgepikt.

Als ik schrijfles geef vertel ik altijd ook wat het betekent om schrijver te zíjn. Ik word nog steeds niet herkend op straat, maar als je denkt in termen van kansen, dan heb ik die gekregen en aangegrepen en heeft me dat een uitgever, goede kritieken, een nominatie en de steun van het Letterenfonds opgeleverd. Ik mag maken wat ik wil en zit bij een uitgever die me begrijpt, die aanvoelt waar mijn werk over gaat.

Daarna som ik op wat ik buiten de literatuur nog meer doe om mijn rekeningen te betalen, en altijd zijn er één of twee studenten die vragen waaróm dan nog, dat schrijven.

Hier is maar één antwoord op: omdat je het nodig hebt. In mijn geval de vlucht, de duik naar binnen, bovenkomen met personages en beelden en die zo helder mogelijk op papier krijgen. Door vreemden gezien worden voor wat je uit het diepste van jezelf gehaald hebt.

Een zanger doet dat ook, of een acteur, en die hebben het veel zwaarder. Zij voelen het onmiddellijk als een zaal slecht reageert. Schrijvers kunnen jaren werken in de veronderstelling dat de wereld op precies dit verhaal wacht. Kunst voor lafbekken, misschien. Je zou ook kunnen zeggen dat het een pretty sweet deal is.

Het beeld bij dit blog heeft wederom geen enkele betrekking op de inhoud ervan.

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.