The Great Game

Het is geen ‘groot wild’ wat twee weken geleden afgeschoten werd in de Tweede Kamer, omdat het beschamend had opgeschept aanwezig te zijn geweest bij Poetin’s ‘Groot Rusland’ fantasieën, zoals hij die zou hebben ontvouwd in zijn datsja. In een ‘zaaltje’ had Halbe gestaan, ‘ergens achterin’. Na die formulering hadden we het al kunnen weten.

De kwestie ‘wat wil Rusland’ blijft natuurlijk een interessante, en een die al een poosje meegaat.

The Great Game is een vrijwel de gehele negentiende eeuw durende langzame maar soms hete schermutseling tussen Rusland en het Britse Rijk die de controle over Centraal-Azië behelst.

Beter uit te leggen, of vooral sneller uit leggen dan in dit filmpje van 4 minuten gebeurt, is vermoedelijk onmogelijk:

Rusland was – naar Britse sentimenten – op jacht naar de ‘Pearl in the Crown’, zoals India gezien werd, en wilde controle over de zijderoute.  Er speelt een heel fraai spionage-aspect mee in the Great Game, een geopolitiek schaakspel zonder weerga en met langdurige effecten (de foute inschatting en vervolgens ‘defenestratie’ van Zijlstra is er gewoon nog een van).

In Peter Hopkirks Quest for Kim. In search of Kipling’s Great Game krijg je een heel mooi relaas over deze zaken. Hopkirk was een avonturier/ journalist/ historicus die een aantal boeken over The Great Game schreef, deze laatste het toegankelijkst, omdat het deels het verhaal van Rudyard Kipling’s Kim volgt, die hij nareist, en de personages uit het boek probeert hij te linken aan bestaande historische figuren. Kim is een slimme jongen van dertien, wees van Ierse ouders die in Lahore native is gegaan, hij kleedt zich als de andere straatjongens, en spreekt hun taal. Maar ook Engels; een gedroomd kandidaat om een spion te worden van het grote Britse Rijk.

James Bond maar dan een halve eeuw eerder. Zeer vermakelijke literatuur. Zo vermakelijk dat ik Kim van Kipling er nu maar achteraan lees. Een boek uit 1927 kocht ik, waar in een soort zegel van Kipling nog heel gemoedelijk een swastika kan staan, omdat dat in 1927 nog weinig anders betekende dan het hindoeïstische levenswiel waarvoor het stond.

Hopkirk heeft een plezierige wat archaïserende stijl en weet literatuur, politiek en reizen prachtig Brits te verenigen. Kipling was zelf een Raj-orphan, een begrip dat lezers van Jane Gardam heel goed kennen. The quest for Kim is in dit boek ook een beetje een quest ƒor Kipling, deze vrijwel vergeten grootheid.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen, maar was in 1992 voor het laatst lang in India.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

recent

Mislabeling emotion

Sinds Ada kan lopen wil ze niet anders. Ze kent de weg naar de crèche, de speeltuin en het perkje in onze straat waar altijd merels zitten.

Als ik haar van de grond til om haar te dragen, verzet ze zich met hand en alle vier de tanden die ze inmiddels heeft. Dingen van haar afpakken: precies dezelfde reactie. Altijd huilt ze erbij.

Zoals ik hier al eerder schreef geloof ik niet zo in verdriet bij heel jonge kinderen. Volgens mij huilen ze vooral uit schrik of uit frustratie. Weinig irritanter dan een passerende vrouw op leeftijd* die de tranen van mijn ziedende dreumes net te luid perverteert tot groot verdriet.

Aan komen sloffen, boodschappen neerzetten, medelijdende keelklanken maken en dan: ‘Ach ach, wát een ver-driet. Meiske, wat ís er toch?’

Trut, ik sta ernáást.

Laatst haalde ik Nadim (6 jaar) op van het spelen bij een vriendinnetje. Op het moment dat ik binnenkwam was dat vriendinnetje met een van haar vaders schoenen in aan het slaan op het hoofd van haar moeder. De klappen van hak op schedel waren duidelijk te horen. Mijn jongen stond er met grote ogen naast.

Ik onderdrukte mijn impuls om dit duidelijk bezeten kind uit het raam te werpen en wachtte af. Andermans huis / kind en zo. Misschien had Satan wel een rol in dit gezin. De moeder van het meisje signaleerde dat haar dochter haar pijn deed door een paar keer theatraal ‘au!’ te roepen, en toen het kind niet ophield legde ze dat ook nog eens in woorden uit. Schijnbaar ten einde raad, klemgezet in een hoek van haar eigen gang, pakte de moeder met beide handen de pols van het kind beet en voorkwam minstens een haarscheur in haar schedel.

‘Dit. Mag. Niet,’ zei ze met kalme stem terwijl de overdruk uit haar oren sloeg. ‘Mama wordt hier héél verdrietig van.’

Verdrietig, my ass, dacht ik. Mama wordt hier pislink van. En het gekke was: ik wist zéker dat dochter meteen was gestopt met slaan als moeder haar woede had laten zien.

Dochter pakte de veters van de schoen met haar vrije hand over en wilde doorgaan met meppen. Moeder slaagde erin haar een zijkamer in te duwen, die ze daarna op slot deed. Achter het hout klonken geschreeuw en gegooi met zware voorwerpen. Niet veel later liep ik met een wat stille Nadim over de Westerstraat.

‘Mag ik thuis een filmpje kijken?’ vroeg hij na een tijdje.

Ik knikte, pakte zijn hand. Een stinkvrachtwagen reed voorbij, en met ingehouden adem staken we over.

‘Als je boos bent,’ zei ik, ‘beloof je dat je me dan nooit met mama’s pumps zult slaan?’

Hij knikte zó ernstig dat ik hem wel op moest tillen. Het laatste stuk van onze wandeling maalden zijn radertjes voelbaar in mijn armen.

‘Pap?’ zei hij toen ik hem neerzette om onze voordeur open te doen. ‘Wat is een pump?’

 

* Ja, sorry, maar dat is nou eenmaal nooit een man. Of een jónge vrouw. 

____________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Voel je zo oud als je bent

Van Lubbers herinner ik me bijvoorbeeld nog dat hij zijn politieke bestaan verbond aan de magische grens van 500.000 werkelozen, als die gehaald zou worden had hij dat als eigen falen geïnterpreteerd en achtte hij zich niet waardig door te regeren. Het aantal werd toen gelukkig niet gehaald.

Deze week moest ik nog aan dat statement denken toen ik door de dichter Willem Jan Otten in zijn nieuwe en geweldige bundel Genadeklap op Prof. Dr. H.C. Rümke gewezen werd. Otten deed dat door een afdeling van zijn bundel naar het ‘Praesenium’ te noemen.

Ik ging opzoek naar waar dat vandaan kwam en kwam bij een boekje uit 1938 uit dat Levenstijdperken van den man heet. Uitgegeven door de Arbeiderspers. Een heel bijzonder boek dat mijn kwaliteit van leven verhoogd heeft. Rümke betoogt in het werk dat kennis van hoe de levensfasen opgebouwd zijn, de lezer wellicht helpt ‘het leven beter te voeren.’

De grondgedachte is zo oud als de weg naar Rome, letterlijk, van fasen in het bestaan waarin je andere dingen doet, waar andere nadrukken liggen. Door de grondige studie – Rümke is ook niet bang vaak en heel hoffelijk te verwijzen naar goed voorwerk van Charlotte Bühler – maakt aannemelijk, dat heel veel mannen (en vrouwen, maar over hen gaat dit boek niet) door gelijksoortige fasen heen gaan, met vergelijkbare psychische problematiek. En het opmerkelijk is dat zo’n werk eigenlijk maar in zeer beperkte mate verouderd is. Verouderd is bijvoorbeeld zijn suggestie om seks even op te schorten totdat getrouwd is. Niet van deze tijd, maar alsnog van belang is zijn nadruk op de geestelijke problemen die voortkomen uit werkeloosheid, midden jaren dertig een veel nijpender en vooral veel voorkomender probleem dan thans.

Freud is een autoriteit in dit boekje, maar ook als je dat langzaam zou hebben laten varen is het erg leerzaam je fasen eens door te lezen. Ik bevind mij bijvoorbeeld in een fase die Virilitas genoemd wordt. ‘Het tijdperk dat nu begint, de viriliteit dus, is het tijdvak waarin de mens, die tot dusverre functioneel leefde, niet verder komt.’

Slik.

Waar een aantal waarnemingen van Rümke confronterend is, rest na lezing vooral opluchting door een beter begrip van wat ik vind dat ondergesneeuwd is geraakt, althans bij mij. Met alle 3,5 miljard mannen deel ik heel eenvoudig te duiden overeenkomstige fasen en troebelen die daarbij horen. Vreemd genoeg ben ik fierder rechtop gaan lopen sinds ik beseft heb geen wat ouwelijke jongere te zijn, maar een jeugdige oudere.

Het is maar een van de verfrissende inzichten die de beloning van een zorgvuldige lezing van het boek zijn. Elke fase heeft een begin en eind, er zijn rites de passage, niet iedere man excelleert in elke fase, maar vooral: gedachten die knagen, problemen die opdoemen vallen in een mal die beschreven wordt, dat kun je als een opluchting ervaren. Misschien juist wel omdat je het waarschijnlijk met zovelen deelt.  Je problemen zijn niet erg persoonlijk, maar hangen voor een groter deel dan je aannam samen met hoe lang je al leeft.

Levensfasenpsychologie is ongetwijfeld veel verder gekomen sinds 1938. Maar Bühler en Rümke hebben een helder en overtuigend begin geformuleerd, in slecht 90 doordacht geschreven bladzijden.

Ik hoef nog geen stok, maar ik hoef ook niet meer te rennen.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, zal niet verder komen, maar droomt altijd over reizen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.