Spelletjes

IMG_6106Ik heb altijd een hekel aan gezelschapsspellen gehad. Dat leek geen probleem tot ik verkering kreeg met B, die oprecht kan genieten van een avondje Kolonisten.

De eerste jaren van onze relatie vond ze het nog grappig en eigen dat ik weigerde mee te doen met Scrabble. Later begon ze zich af te vragen of het misschien op faalangst duidde. Ik zou het hele concept spelletjes afkeuren omdat mijn angst voor verliezen te groot was.

De paar keer dat ik uit verveling of voor haar plezier tóch meedeed met kaarten verloor ik, en mijn laconieke houding over zo’n verlies sterkte B’s geloof in haar diagnose. We zijn inmiddels bijna 15 jaar samen en nu weet ze: I really could not care less.

Perfectionisme en faalangst ken ik wel, maar winnen met Monopolie is gewoon niet iets wat ik wil. Moeite om de moeite zelf – ik vat het niet.

Is schrijven niet ook moeite om de moeite zelf? Je verdient er niets mee, het is vreselijk veel werk en als je wilt kun je overal falen in zien. Een slechte recensie, weinig recensies, geen tweede druk, geen derde druk, geen literaire prijs, minder dan [vul zelf in] exemplaren verkocht: falen is bijna gegarandeerd.

Iedereen zal een andere reden hebben om te schrijven, maar ik doe het omdat ik het nodig heb. Schrijven is de enige activiteit waarbij mijn hoofd niet maalt. Het werk legt beslag op mijn hele denken, geeft me rust en het gevoel dat ik onderweg ben naar iets moois, wat er verder ook in mijn leven gaande mag zijn.

Misschien is dat wat Monopolie voor mijn vrienden is.

____________________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

recent

Living off the fat of the land

Welvaart mest vet. Goedverkopende schrijvers worden vadsig. Dat is althans wat Henri Béraud beweert in het nawoord dat Willem Frederik Hermans schreef bij het boek dat hij van hem vertaalde De martelgang van de dikzak (Bezige Bij, 1981). Na een heftige discussie in Frankrijk over in het buitenland bekende en in het binnenland onbekende schrijvers stuurt André Gide zijn opponent Henri Béraud een doos chocolaatjes.

Hermans moet niet zonder schaamte bekennen ‘dat dikzakken ook mijn sadistische neigingen plachten wakker te roepen. En juist dit wordt door Béraud zo duidelijk over het voetlicht gebracht: hoe wreed de wereld zich gedraagt jegens de per gemeenplaats altijd voor zo ‘goedig’ versleten dikzak.’

Toch is nog heel wat van Hermans sadistisch plezier terug te vinden in de vertaling, die waarschijnlijk, zoals meer van Hermans werk door sadisme aan kracht wint. ‘Er gaat een deur open: daar komt het schijthuis. Arme zwaarlijvige komediant, opgezwollen in gaarkeukens en stationsrestauraties, arme bol van onzin, die voortrolt onder bulderend gelach, niemand heeft je ooit de bittere aalmoes toegestopt van de sentimentele praat die over clowns de ronde doet. Paljas krijgt, onder zijn witte schmink op muziek gezette weeklachten te horen. Maar niet de verlegen onhandige, in de liefde bedrogen dikzak. De dikzak die zich drukt, de nouveau riche, de slokop, het leeghoofd, de egoïst, de lafbek, de knoeier, de goedgelovige sukkel, het vijfde wiel aan de wagen.’

In de dikke mens woont een dunne mens. De droefenis is die van de dunne mens, die zijn surplus schuldig weet aan hoezeer de buitenwereld hem anders is gaan benaderen. Zoals in een oude mens een jong mens woont, en ook die oude schil belet een normale omgang, wat de eenzaamheid van ouderen verklaart. Ze zijn onzichtbaar geworden.

De andere benadering is die van Raymond Carver. Zijn meesterlijke ‘Fat’ uit de bundel Will you please be quiet, please? is maar 4 en half bladzijde lang. Dat is alles wat Carver nodig heeft om een tot wonderlijke spanning oplopende scène neer te zetten van een uitzonderlijke dikke man die uitzonderlijk bestelt en eet in een ‘diner’.

‘Believe it or not, he says, we have not always eaten like this.’

Carver laat de man consequent in pluralis bestellen hoewel hij in zijn eentje zit te eten, en schets heel treffend de wereld van de verbijstering en het afgrijzen door een intens beleefde omgang tussen de bediening en de man die bestelt. De man die bedient is de hoofdpersoon, hij vertelt het verhaal over de dikke man aan zijn vriendin, die het niet begrijpt.

It is august.
My life is going to change.’

eindigt het verhaal. Waarom is dit zo goed gedaan? Carver’s teksten waren op dieet: zijn redacteur Gordon Lish heeft ze erg ingesnoerd, ten faveure van de verhalen, wat mij betreft. Carver is de meester van de eenzaamheid, de Edward Hopper in taal, zijn dikke man eet verdriet weg zonder dat Carver het nodig vindt dat te melden. We zien de dikke man door wie naar hem kijken, we zien dus onbegrip, en het mooiste is: ergens een glorend licht van begrip in de ogen van de vertellende hoofdpersoon. De dikke man zal het leven van de hoofdpersoon veranderen, helaas niet zijn eigen leven.

 

—-

IMG_6285Menno Hartman (77 kg) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, kookt zich gestaag door kookboeken heen, en droomt altijd over reizen.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Dood punt

Ik begin fasen te herkennen in het schrijven van een boek, momenten die bij elk project terugkomen. Zo gebeurt het me altijd dat ik op driekwart van een tekst tegen een dood punt aanloop.

Hemingway indachtig probeer ik elke dag mijn bladzijde te schrijven en zo min mogelijk na te denken over mijn werk als ik niet achter de computer zit. Ik sluit altijd af met een kleine cliffhanger, een aangevertje voor de volgende ochtend. Je moet iets hebben om naar terug te keren.

“THDM,” tik ik dan, met een suggestie voor vervolg. THDM staat voor Tot Hier Dan Maar, en waarom ik het zo ben gaan noemen weet ik niet meer.

De eerste maanden van een nieuw project ga ik fluitend naar mijn werk. Bladzijden volgen vrij natuurlijk uit wat voorging, en ik denk nog niet echt na over waar het allemaal heen zal gaan, maar als de personages helder zijn, de lijnen uitgezet, als er achtergrond is, opbouw, spanning, en alles erop wijst dat er iets belangrijks te gebeuren staat is het opeens alsof de wind uit mijn zeilen valt.

Ik weet dat ik me hier niet teveel zorgen over moet maken. Tot dusver is het altijd goed gekomen. Toch maak ik me hier steeds weer zorgen over.

Misschien omdat het dode punt het moment is waarop ik – althans in gedachte – de stap naar ‘publicabel werk’ moet maken. Het verschil tussen een lange, bijna associatief ontstane aanzet en een in potentie goed boek lijkt vooral hier te worden gemaakt.

Erop of eronder, dus eigenlijk, voor het project.

Elizabeth Strout is een schrijver die van het dode punt geen last lijkt te hebben. In haar verhalen kiest ze er vaker niet dan wél voor een ‘belangrijke gebeurtenis’ te laten plaatsvinden. Haar opbouw wordt dan niet ingelost, of heeft als geheel in het hoofd van de lezer plaatsgevonden. Een vorm van lef / intelligentie waar ik niet over beschik.

____________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.