Over angst

IMG_5260

Angst heeft altijd een grote rol gespeeld in mijn leven. Hoewel het moeilijk is jezelf te vergelijken met anderen en er natuurlijk ook mensen zijn die de straat helemaal niet op durven, ervaar ik (op een niveau dat mijn normale functioneren niet extreem belemmert) elke dag wel een vorm van angst.

Waar ik als kind doodsbang was voor geesten is mijn angst zich met de tijd – een jaar therapie ten spijt – steeds meer gaan uiten als een soort algehele zorgelijkheid. Als mijn hoofd even niks te doen heeft maak ik me druk over allerhande shit.

Zelfde angst, ander jasje. Met mijn zoon door de stad fietsen en een vrachtwagen passeren bezorgt me standaard opdringerige beelden van uitglijden, mijn evenwicht verliezen, zijn hoofdje onder een van die dikke harde banden zien verdwijnen. Hier kun je veel over zeggen, maar dat hoeft niet*.

In het boek dat ik nu schrijf speelt angst een grote rol. Het is een gothic novel aan het worden, met een kleine dorpsgemeenschap als decor. Omdat ik niet zeker wist of de dreiging wel over zou komen heb ik ter lering het scariest novel of the year 2016 gedownload. Stranded, van Bracken MacLeod**.

Wanneer de Hollywoodfilmversie van een verhaal zich onder het lezen al aan je opdringt weet je dat een boek geen literatuur is, maar laat ik het daar niet over hebben. De effectiviteit van een boek als Stranded is onmiskenbaar, ook voor mij, die dit genre altijd links liet liggen: ik lees in elk vrij ogenblik en denk gedurende de dag meerdere keren aan het verhaal. Wat Stranded óók doet is me een goed gevoel geven over mijn eigen werk.

Kleine groep mensen: check

Geïsoleerd van de buitenwereld: check

Een hoofdpersoon die zich buiten die groep voelt staan: check

Dreiging die zich indirect meldt, maar steeds zichtbaarder wordt: check

Het geleidelijk veranderen van de niet-hoofdpersonen van de groep, een subtiele verschuiving waardoor ook zij deel gaan uitmaken van de dreiging en de hoofdpersoon hen begint te vrezen: check

Op het internet – zoals bekend de enige bron van betrouwbare informatie – vond ik onderstaand lijstje van de verschillende mogelijke vormen van angst:

  1. Extinction—the fear of annihilation, of ceasing to exist.
  2. Mutilation—the fear of losing any part of our precious bodily structure; the thought of having our body’s boundaries invaded, or of losing the integrity of any organ, body part, or natural function.
  3. Loss of Autonomy—the fear of being immobilized, paralyzed, restricted, enveloped, overwhelmed, entrapped, imprisoned, smothered, or otherwise controlled by circumstances beyond our control.
  4. Separation—the fear of abandonment, rejection, and loss of connectedness; of becoming a non-person—not wanted, respected, or valued by anyone else.
  5. Ego-death—the fear of humiliation, shame, or any other mechanism of profound self-disapproval that threatens the loss of integrity of the Self; the fear of the shattering or disintegration of one’s constructed sense of lovability, capability, and worthiness.

In Stranded zitten ze alle vijf. In mijn boek, geloof ik, ook. Eén ding minder om me zorgen over te maken.

* Vrij naar P.A. van den Heuvel 

** Kan natuurlijk niet de echte naam van de auteur zijn

____________________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

recent

We want plates!

Een maal per week speel ik ‘On-cannery-rowtje‘ bij het distributiecentrum van de Voedselbank in Amsterdam West. Aan een lange dubbele roltafel waar tweeënveertig kratten op passen, vullen we kratten voor enkele van de 18 uitgiftepunten in Amsterdam. Een goede plek om mensen te leren kennen overigens, ik sprak er al bankiers, secretaresses, studenten uit Japan, China, Zwitserland, Denemarken en Duitsland, herintreders, opgebrandenen, in-between-jobbers etc. De vaste krachten zijn een mooi soort no nonsense Amsterdammers.

Je komt in aanmerking voor een voedselpakket als je onder een bepaald bedrag besteedbaar hebt per week voor boodschappen. Blikken pastasaus, pasta, rijst, frisdrank, candybars, bonen, chips, crackers gaan er in. Wat er maar beschikbaar is. Twintig artikelen voor een gezin, ongeveer de helft voor alleenstaanden. De kwaliteit van het materiaal wisselt nogal. Het distributiecentrum is afhankelijk van wat het toegeschoven krijgt door supermarkten, producenten en particulieren, soms is er een pallet met potten bonen teveel dat naar ons toekomt, soms zit er een drukfout op een doos Kelloggs en ontvangen we die. Soms heeft een boer meer yoghurt gemaakt dan hij verkopen kan.

Er is een grondige administratie van wat er is, wat er ten laatste wanneer uit moet omdat de houdbaarheidsdatum dringt. De samenstelling is dus steeds verrassend. De inhoud soms goed soms heel matig. Er zijn met name momenten dat ik teveel vet en teveel suiker zo’n krat zie ingaan. Drie potten mayonaise voor een alleenstaande? Het heeft iets pijnlijks dat dat wat de supermarkten het best kunnen missen ook vaak de ongezondste dingen zijn. En automatisch zie je dan inkomensongelijkheid leiden tot welvaartsziekten.

DKHJwFpX0AEYkt8Speaking of which… Aan de andere kant van het spectrum staat de ziekelijke neiging liflafjes en hippe hapjes op curieuze wijze op te dienen.

Grondig geridiculiseerd door het hilarisch twitter account ‘We want plates!’ ‘The global crusade against serving food on bits of wood and roof slates, chips in mugs and jam-jar drinks’. Nooit meer een amuse op een lepeltje, een frietje in een miniatuur winkelwagentje of een biefstuk op een wijndoos. Borden! Willen!  We!

Ja…, en een beetje gezond eten.

 

——-

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.

Ging voor de Voedselbank werken toen hij deze documentaire zag.

Doneer!

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Voor altijd te jong

Een tijdje terug overleed een jongen uit mijn buurt heel plotseling. Ik mocht hem erg, leerde hem kennen via mijn hond Otis, die óók kan voetballen.

De jongen, W, kwam vaak aan de deur om te vragen of Otis wilde spelen. Ze konden samen uren ballen, en terwijl ik eigenlijk moest werken stond ik achter het raam te kijken naar het stralende gezicht van W. Aan het einde van de middag bracht hij mijn beest afgemat en dolgelukkig terug.

Toen ik doorkreeg dat de jongen in de krant W was, moest ik kort en hevig huilen.

Gisterenavond kwam ik een jongen van zijn leeftijd tegen, die in zijn eentje voetbalde op straat. Hij had een oranje bal, zo’n goedkope van een supermarkt.

‘Otis!’ zei de jongen. En tegen mij: ‘Hij kan voetballen, toch?’

We trapten een tijdje over. De jongen kon veel beter voetballen dan ik. Aan hem hád Otis echt iets. Hij speelde hoog en laag, links en rechtsom aan en mijn hond kopte alles braaf terug, met zijn tong uit zijn bek en een brede grijns op zijn smoel.

Toen ik zei dat we weer verder moesten zei de jongen dat hij Otis kende van W.

‘Was hij een vriend van je, of familie?’

‘Mijn beste vriend,’ zei de jongen. Hij hield de bal stil onder zijn voet, zijn grote bruine ogen leken zich naar binnen te keren. ‘Ik heb veel gehuild.’

Ik zuchtte. Keek om me heen. ‘Shit, man. Ik mocht W heel erg. Verschrikkelijk, is het.’

Omdat hij alleen maar knikte en zweeg vertelde ik hem dat ik ook een beste vriend verloren heb. Onmiddellijk vroeg ik me af of dat wel mag, als veertiger een vreemd kind laten delen in je ellende.

‘Echt?’ Zijn open blik leek op die van W, die me op straat steevast groette en vroeg hoe het met me ging. W was een jaar of elf, maar kon me bejegenen alsof er geen leeftijdsverschil bestond. Voor mij was duidelijk dat hij een bijzondere en warme man zou worden. Het had iets verdrietigs te beseffen dat ik altijd te oud zou zijn om een vriend van hem te maken.

‘Als je met Otis wilt voetballen kan je gewoon aankloppen,’ zei ik tegen de vriend van W.

Terwijl ik verderwandelde dacht ik aan hoe onze buurt in recordtijd geld bijeen had gebracht voor de begrafenis in Marokko.

Ik dacht aan een kleine kist in het kille ruim van een vliegtuig. Aan het voetbaljongenslijf van W, op weg naar het dorp van zijn vaders vader.

____________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.