Armoede, verdoving en de duivel

Ik had gisteren op de beurs op zeker moment 666 boeken verkocht, kort voor ik telde las ik tijdens het wachten op de volgende boekhandel  Satanstango uit van László Krasznahorkai, vertaald door Mari Alföldi.

“Hier komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het Beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig”.*

Krasznahorkai. Onthoud die naam. Wat nog niet zo makkelijk is. Je voelt de vleugelslag van de aartsengel van het kwaad in elke bladzijde in dit huiveringwekkend goede boek. Dat tijdloos is, de poëzie van welgeformuleerd proza kent en beelden schept die blijvend zijn. Armoede is een onderliggend thema. Of zoals Krasznahorkai schrijft: ‘Het grootste verlies is het verlies van de armoede, het vermogen om prachtige liederen te zingen als we arm zijn. Nu kennen we alleen  nog maar mensen die geen geld hebben. En iedereen heeft nog slechts één droom: rijk worden. Maar is dat werkelijk onze enige droom?’

Het regent 315 pagina’s lang in deze roman, zoals ook De seizoenen van Maurice Pons zijn sterke sfeer aan een bijna voortdurende neerslag dankt. En denk aan de de vier jaar van plensbuien in Marquez’  Honderd jaar eenzaamheid.

Hoe langer je over Satanstango nadenkt, hoe beter het boek klopt. Dat is niet iets wat je van veel hedendaagse romans kunt zeggen. Irimiás, een charismatisch zwerver verlost een groep tot naargeestig zuipen en hangen vervallen plattelanders**** van hun laatste geld, of hij redt ze van de ondergang. Hij is een prachtige figuur van wie tot het einde toe niet zo makkelijk te zeggen is of hij goed dan wel fout is. Dat prachtig laveloos je verdoven, zoals ook de dokter van het plattelandsdorp al jaren doet: zich dooddrinken met pálinka, een lokale brandewijn verwordt hij langzaam tot een oppermachtig God, of hij wordt waanzinnig: als iedereen in het dorp vertrokken is op zoek naar een beter leven ontdekt de dokter dat hij alle dorpelingen gewoon nog waarneemt, sterker nog dat hij schrijft wat ze doen en dat dat ook gebeurt, zo langzaamaan het boek*** schrijvend dat we aan het lezen zijn.

Een schitterende vondst, vooral ook omdat de dokter niet kan weten dat alle mensen al weg zijn, en negeert dat hij zichzelf langzaam aan het dooddrinken is.

‘Totdat ik opium neem is mijn ziel ziek.
het leven voelen vloert ons en vertroost.
Ik wil een Oost ten oosten van de Oost
en zoek in de opium de mystiek.**

 

——-

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade


*
uit de Openbaringen van Johannes
**Pessoa, uit: Opiarium, vert. August Willemsen
***verfilmd door Béla Tarr, zeven en half uur.

**** Ik noem heier een aantal andere echt huiveringwekkende scènes niet, die het boek toch geweldig maken. Waaronder de  diepdroevige scene van de zelfmoord van een zwakzinnig meisje. Tot tranen roerend.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

recent

Lachen met Arjen

Arjen woont in Austin, maar een paar maanden per jaar is hij in Amsterdam. Als hij in de VS zit mis ik hem en als hij hier is zie ik hem soms weken niet.

Zo gaan die dingen. Gisteren belde hij.

‘Gilles van der Loo,’ zei hij. ‘Ik bel je maar even om te zeggen dat ik morgenochtend weer wegga, voor een tijdje.’

Zoals altijd bij dit gesprek – dat we zo’n drie keer per jaar hebben – telde ik razendsnel hoe vaak ik hem gezien had sinds hij nu in Amsterdam was. Ik kwam tot twee, en schaamde me.

‘Maar ik heb je zo weinig gezien.’

‘Eén keer per maand,’ zei Arjen. ‘Het is niet geweldig, maar we hoeven ons ook niet te schamen, Gil.’

Met opgetrokken wenkbrauwen keek ik naar B, die er eigenlijk op rekende samen een aflevering van Narcos te kijken. Ze knikte naar me, haalde een schouder op.

‘Arie,’ zei ik. ‘Ben je al ingepakt? Dan kom ik straks nog even langs.’

Arjen woont zo dichtbij dat een bezoek aan hem me steeds het gevoel geeft zeven te zijn, op weg om bij een vriendje te gaan spelen. Als ik boven kom staat hij altijd met een glimlach in de deuropening. Terzijde: toen mijn oudtante overleed vond ik het erg dat er iemand minder was die me met zoveel blijdschap aan kon kijken, gewoon omdat ik langskwam. Arjen compenseert dat verlies een beetje.

Al jaren is onze formule dezelfde. We draaien een jointje (Arjens specialiteit) en drinken een glas wijn (de mijne) en de rest van de avond gaat alles vanzelf.

Ik heb het niet bijgehouden, maar weet zeker dat hij de persoon in mijn leven is die me het vaakst heeft laten lachen. En ik ken een hoop grappige mensen.

Misschien mis ik dat nog het meest, als hij in Austin zit.

Lachen met Arjen.

____________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Olympia (fragment 3)

De zon komt op om te belichten wat reisschrijver Pausanias lang gelden heeft beschreven. De oostkant van de Olymische tempel van Zeus toont de oppergod zelf, die net als zijn zoon (en kleinzoon) Apollo aan de andere kant soeverein het midden vult. Hij draait zich lichtjes af naar rechts en neigt zijn hoofd naar de jonge man naast hem, Pelops. Hij keert de figuur aan de andere kant al de rug toe, voordat er ook maar iets heeft plaatsgevonden. Oinomaos, koning van Pisa en daarmee van Olympia, was naar verluidt een barbaar. Aan weerszijden staan de vierspannen van Pelops en Oinomaos klaar voor een race die vele eerdere en latere races in de schaduw zou stellen.

Niets menselijks is de Griekse helden en goden vreemd. Oinomaos had een dochter, die hij zelf begeerde, net als Zeus zijn dochter Leto, de moeder van Apollo. Deze Hippodameia was het verboden te trouwen, ook omdat een orakel had voorspeld dat haar echtgenoot Oinomaos om het leven zou brengen. Wie naar de hand van zijn dochter dong, moest tegen hem racen met een vierspan en werd gedood als hij verloor. Velen legden zo het loodje. Totdat Pelops zich aandiende, zo vertelt Apollodoros de Mythograaf:

En toen Hippodameia zag hoe knap hij was, werd ze verliefd op hem en overtuigde ze Myrtilos, de zoon van Hermes, ervan hem te helpen. Myrtilos was de wagenmenner van Oinomaos. Dus Myrtilos, die ook verliefd op haar was en haar graag een dienst wilde bewijzen, liet het na de pinnen in de naaf van de wielen te steken en maakte dat Oinomaos de race verloor en, in zijn teugels verstrikt en meegesleurd, stief. Maar volgens sommigen werd hij door Pelops gedood. Terwijl hij stierf, vervloekte hij Myrtilos, omdat hij het complot tegen hem had doorzien, zodat hij door Pelops zou worden vermoord.

Volgens een andere bron gebruikte Myrtilos pinnen gemaakt van was om de assen van Oinomaos vast te zetten. Hoe dan ook, het blijft doorgestoken kaart. Met deze mythische race verovert Pelops niet alleen de hand van Hippodameia, maar neemt hij ook het koningschap van Oinomaos over. Nadat hij nog een paar koningen heeft afgezet wordt hij koning van het hele gebied, dat vanaf dan de Peloponneos heet.

Waar de westkant van de tempel laat zien wat de moreel-ethische standaard is, toont de oostkant een negatief exempel. Een caveat. Onder het toeziend oog van de hoger macht is alles mogelijk, zelfs sabotage in een van de oudste disciplines van de Olympische spelen. Waar veel op het spel staat (huwelijk, eer, status, geld) zal geen middel onbenut blijven om als winnaar uit de bus te komen. Houd er maar rekening mee.

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds vier jaar blogt hij voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.