Niet vandaag

Ik zag een promo voor het nieuwe seizoen van Kijken in de ziel. Twee militairen van hoge rang zeiden dat Nederland in deze generatie nog een oorlog mee gaat maken. Mijn hoofd tolde, raasde, zoekend naar een uitweg uit die voorspelling.

Het antwoord was snel gevonden: natuurlijk gelooft een militair dat. Ook al zetten we ons leger wereldwijd in voor goede doelen, uiteindelijk is een krijgsmacht er om je land tegen invallen te beschermen. Raison d’être dus ook, van de soldaat. Toch bleven die ernstige en overtuigde koppen me de laatste dagen bij.

Ren, liefste jongen. Ren.

Wat als dit de laatste dagen zijn van dit soort leven. Van de wereld die ik ken.

Ik ga hier iets opschrijven waarvoor ik me diep schaam: niet heel lang geleden kon ik nog naar nieuwsbeelden van een moeder met een verbrande baby kijken en geloven dat zij mij niet was, dat jij dat kind niet was.

Knuffel de dagen stuk. Word bruin van deze zon. Gil, huil en schater. Schraap je knie op het asfalt en eet ijs.

Ren bij me vandaan tot ik het in mijn hart voel rekken en sprint weer terug. Ik kus je in je nekkie tot je schreeuwt dat ik op moet rotten.

Hoe vrij we zijn, lief. Hoe breed onze wereld en onvermoeibaar mijn armen. Honderd van je zou ik nog omvatten. Zou ik er willen. Nog honderd van je.

Jij en ik, man.

En twintigduizend laatste dagen.

_________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

recent

Tot slaaf gemaakten

In Portugal las ik Anousha Nzume’s Hallo witte mensen, een intelligent boek over wit privilege, institutioneel racisme, een beetje zwartepietendiscussie en meer. Een bittere pil die elke witte keel zou moeten slikken. Het onderdeel over het slavernijverleden had ook mijn speciale interesse omdat ik daar al een poosje met stijgende verbazing over lees.

Het vriendelijke en raadselachtige land Portugal blijkt bijvoorbeeld volgens het Quest-scheurkalenderblad van 27 juli – die ik gisteren even aan het bijscheuren was – koploper in het vervoeren van slaven (volgens Nzume moet je de formulering ‘tot slaaf-gemaakte’ gebruiken, ik denk omdat in de woordenboekbetekenis van ‘iemand die aan een ander in eigendom toebehoort’ de kwestie te weinig geproblematiseerd wordt.)

In Toegenjevs Lentebeken wil de familie van de Duitse-Italiaanse  schone waar de Russische hoofdpersoon als een blok voor valt, niet dat hij zijn Russisch landgoed verkoopt, want daarmee verkoopt hij ook zijn lijfeigenen, en doet hij dus mee aan het in standhouden van slavernij. (Een fascinerend en wat onderbelicht boek aangaande slavernij is Frank Martinus Arions De deserteurs.)

Portugal vervoerde tot aan 1888 (Lentebeken is bijvoorbeeld van 1872) 5,8 miljoen mensen van Afrika naar Brazilië. Nederland staat op een vijfde plaats met 0,6 miljoen mensen. Andere vrolijke en welvarende vakantielanden als Frankrijk en Spanje bezetten respectievelijk de derde en vierde plaats met 1,4 en 1,1 miljoen mensen. In de top vijf ontbreekt dan alleen Engeland nog: 3,3 miljoen.

De Portugezen begonnen ermee, met de handel van slaven naar de Amerika’s, in 1442. Quest baseert zich op www.slavevoyages.org, de  Transatlantic Slave Trade Database. Het is een mooie, pijnlijke en precieze website die een goed begin vormt bij het je bewust worden van wat er gebeurd is.

Gijsbrecht Moelaert bijvoorbeeld, scheepskapitein van het fregat de Verwachting, vertrok op 27 maart 1792 van Vlissingen naar Congo, laadde slaven in voor Suriname, deed onderweg nog St. Helena aan, een handelspost waar wellicht een voorvader van Derek Walcott van boord gesleept werd. Moelaert voer nog 5 van zulke rondjes.

Een leerzame website met een goed zoekinstrument en gedegen achtrergrondinformatie en essays. Als je er een poosje doorheen bladert zie je beter wat het allemaal betekende en hoe massaal dit wel niet was. Met name witte mensen zouden daar goed kennis van moeten nemen, feiten helpen je grote blinde vlek te bestrijden. En uit Nzume’s boek concludeerde ik in elk geval dat ik wel zo’n blinde witte vlek had.

——-

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.

 

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Olympia (fragment 1)

Lowlands is weer losgebarsten. De camping is vol vanaf donderdag, wanneer duizenden het veld op komen met hun tentjes, en dan moet het echte festival nog beginnen. Het is al meer dan tien jaar geleden dat ik daar zelf een tent opzette, half in een kuil, op de lip van de kampeerburen, aan de rand van een soort rokend Gallisch legerkamp.

Dat beeld kwam weer bij me op toen ik in de vlakte tussen de ruïnes van Olympia stond. Olympia en zijn heiligdommen waren toegankelijk voor alle vrije burgers van het antieke Griekenland, en volgens de overlevering was het tijdens de Olympische Spelen een drukte van je welste. Net als op Lowlands was er voor de happy few op een gegeven moment voorzien in een hotel, maar de rest moest kamperen aan de oever van de rivier (de Kladeos en de Alfeios). De Spelen duurden, net als LL, aanvankelijk hooguit een halve week – vol atletiek, religieuze ceremonies, prijsuitreikingen, kortom: feest.*

De Olympische boekhandelaar gaf me een stencil met een passage uit het Verslag aan El Greco van Griekenlands grootste en waanzinnigste twintigste-eeuwse schrijver, Nikos Kazantzakis. Over de oorsprong van Olympia als religieus centrum en de Olympische Spelen schrijft hij:

Stervelingen worstelden op deze mystieke plaats, maar de goden worstelden hier vóór hen. Zeus vocht er met zijn vader Kronos om zijn koninkrijk te vernietigen. Apollo, god van het licht, versloeg Hermes bij het rennen en Ares bij het boksen – intellect overwon tijd, licht overwon de duistere krachten der bedrog. De helden waren de volgenden na de goden om hier te wedijveren. Pelops kwam uit Azië, versloeg de bloeddorstige barbaar Oinomaos en trouwde diens paardentemmende dochter Hippodameia. (…) Een ander held, Herakles, kwam hier na het uitmesten van de stallen van Augeas om grote offers te brengen aan Zeus, de nieuwe god. Op de as die overbleef van de slachtoffers die hij verbrandde, richtte hij een altaar op en riep hij de eerste Olymische Spelen uit.

Het mooie van mythologie is dat alle varianten tegelijk waar mogen zijn. Marjoleine de Vos maakt dat bijvoorbeeld duidelijk in de essays die zullen verschijnen in de bundel Doe je best. De stichtingsverhalen van de Olympische Spelen bestaan zonder moeite naast elkaar. De grote tempel voor Zeus in het midden van de vlakte aldaar verbeeldde ze ook allemaal.

* De antieke Spelen hadden zelfs een equivalent voor het Holland Heineken House. Winnaars werden bekroond met een lauerkrans, maar ontvingen als prijs daarnaast meestal bronzen ketels, gedenkstenen en een epinikion (overwinningsode). De laatste werd geschreven door beroemde dichters als Bacchylides of Pindaros, en uitgevoerd met zang en dans door een koor, om de winnaar te eren.

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds vier jaar blogt hij voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.