Wie volgt nu eigenlijk wie?

omslagbeeld: Daniel Sproerri

Soms lijkt de werkelijkheid eerder de fictie te volgen dan andersom. Bijvoorbeeld: het aanwijzen van een designated survivor voor Prinsjesdag 2019 lijkt een direct gevolg van de populariteit van de gelijknamige serie die sinds 2016 op Netflix te zien is. Het verschijnsel bestaat in de V.S. immers al sinds de Koude Oorlog.

Van een andere orde is de ophef over het nepwapen, de zoon en de burgemeester. Ik ben vast niet de enige die onwillekeurig denkt aan Het Diner (2009) van Herman Koch. Het is een lastige vergelijking, maar toch. Regelmatig vraag ik me af: wie volgt nu eigenlijk wie?

Of neem Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer. Nostalgie is in deze roman voor zowel hoofdpersoon als continent een onmisbaar product geworden. En ook seks is vooral een product. Met ijzeren regelmaat (gemiddeld om de 20 pagina’s) wordt de hoofdpersoon overvallen door de lust van (en voor) een jonge vrouw met een lekker kontje en lange benen. Het zijn steeds ongeveer dezelfde pornografische clichés. Lag hier niet een kans Europa ook middels verschillende smaken en vormen van liefde te definiëren? Ja, nee. Pfeijffer wilde vermoedelijk helemaal geen clichés vermijden. Hier wordt seks ingezet om aan te tonen hoe pornografisch de westerse beschaving is geworden.

Kan dat ook anders? Hoe schrijf je over seks op een interessante, literaire manier? Misschien is het niet mogelijk om de standaard Hollywood- of pornobeelden te omzeilen. Misschien is seks voor veel mensen wel clichématig en plat. Of zou het toch andersom zijn en doen de meeste mensen in werkelijkheid (en dus ook in literatuur) de voorgeschotelde clichés na?

Direct na Grand Hotel Europa las ik Liefde, als dat het is van Marijke Schermer. Toeval, maar de vergelijking leverde boeiende gedachten op over papieren seks en de vraag wie nu eigenlijk wie kopieert. Schermer wisselt razendsnel van perspectief. Meerdere personages in uiteenlopende situaties en levensfases interpreteren voortdurend hun eigen verlangens, intimiteit en seksleven. Wat betekent het, wat zijn de mogelijke gevolgen, wat zegt het over mij, over de ander? Doodvermoeiend en vaak hilarisch, maar ook herkenbaar. Schermer toont hoe veelkleurig, pijnlijk en onromantisch de werkelijkheid vaak is. Haar fictie volgt geen clichébeelden, maar representeert de werkelijkheid op een herkenbare, nogal rauwe manier.

Waarschijnlijk hebben we meer boeken nodig zoals dat van Schermer. Meer en diverse representaties van (in dit geval) seks om onszelf aan te scherpen. Want als de fictie de werkelijkheid kan beïnvloeden, heeft de schrijver een verantwoordelijkheid. Of in elk geval macht. Voor onze ‘erotische alertheid’, zoals Schermer het noemt, betekent dit dat juist fictie ons zou kunnen bevrijden van het eeuwige papegaaien van standaard erotische clichés.

foto: Bas de Brouwer

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

 

 

 

 

 

Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.

Het muurvarkentje

Do Ho Suh is een Koreaanse kunstenaar die lang in New York woonde. In een documentaire van Marjoleine Boonstra vertelt hij hoe belangrijk zijn ouders’ huis voor hem is, we zien dat fraaie traditioneel Koreaanse huis ook. In Manhattan woont hij in een appartement dat hem verhuurd wordt door de eigenaar met wie hij een bijzondere relatie onderhoudt. Wanneer hij weer gaat verhuizen kan hij geen afstand nemen en bedekt de muren met een soort papier, dat hij dan met potlood strepend het achterliggend reliëf  doet tonen (’embossing’). De exacte vorm van zijn omgeving is betekenisvol voor hem, tot en met het stopcontact – ons dagelijks muurvarkentje –  wordt alles exact  gekopieerd, losgehaald, opgevouwen. Hij heeft zijn thuis reisklaar gemaakt en kan vertrekken zonder het achter te laten.

Een andere fascinatie betreft tussenvertreken: daar waar we zijn als we nog niet op de trap, maar ook niet meer in de kamer zijn, efficiënte ruimtes die ruimtes verbinden, de overloop bijvoorbeeld. Voor hem is dat ook de weg naar zijn vriend, de huiseigenaar toe. In het kunstwerk hiernaast zie je een verzameling tussenruimten aaneengesloten en uitgevoerd door naaiateliers in Zuid-Korea, zijn moeder, een soort textielhistorica begeleidt dat proces.

In museum Voorlinden in Wassenaar kun je erdoorheen lopen. Je bent zowel binnen als buiten, de transparantie van het materiaal lijkt de poging zo exact mogelijk te zijn te weerspreken. Je kunt door een stopcontact heen kijken naar buiten. Toen ik thuisgekomen het nodige uitzocht over Voorlinden om erachter te komen waarom ik het er zo geweldig vond, las ik dat het architecten bureau, Kraaijvanger, zijn best heeft gedaan alles weg te werken wat je in gebouwen normaal als gegeven aanneemt: exitbordjes, sproei-installaties, lichtknoppen, thermostaten, stopcontacten. Naast de kwaliteit van de ruimtes op zich, het feit dat er zoveel glas is, de transparantie die zicht op de geweldige aangelegde tuinen op het landgoed verleent, is het wellicht vooral dit: de ruimte is ontwikkeld om de functie van de ruimte te vergeten. En geeft daarbij dus ruim baan aan de kunstenaar. Bijvoorbeeld een die ervoor gekozen heeft de precieze huid van zijn woning, inclusief alle stopcontacten en lichtknopjes te kopiëren, om het niet kwijt te raken: het gevoel dat dat zijn thuis was.

IMG_6285

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot. Hier een stukje over een ander heel geslaagd museum.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Ome Arie

Ik zou met Ada naar het huisje in Zeeuws-Vlaanderen, en vroeg haar ome Arie mee. Arie is mijn vriend en op geen enkele manier familie.

Vrienden hebben we altijd aan de kinderen voorgesteld als oom of tante, maar uiteindelijk bleef alleen Arie ome Arie, of in het geval van Ada: ome Aarrrrie.

Zoals zijn gewoonte is stond Arie ruim voor tijd klaar, de deuren van zijn balkon op de eerste verdieping open zodat Ada zijn naam kon roepen.

Al zo’n vijfentwintig jaar roep ik Aries naam bij het inrijden van zijn straat, een gewoonte die is overgenomen door Nadim, en sinds een aantal maanden ook door Ada.

Vanwege een erg zwaar jaar is Arie veel thuis geweest, wat het mogelijk maakte op de vreemdste momenten langs te gaan en zijn naam te laten roepen door welk kind ik dan ook bij me had. Ik heb daar misschien nog meer van genoten dan hij.

Een tijd leek terug waarin we onze dagen zomaar konden samenvoegen, om pas weer rond bedtijd uit elkaar te gaan. Zoiets maakte ik sinds het jaar 2000 niet meer mee.

Onderweg naar Zeeland babbelde mijn vriend eindeloos met Ada; een goede klik tussen je kind en vriend is een groot geluk. Wanneer dat gebeurt mis ik Gijs altijd. Hij overleed voordat Nadim geboren werd, en soms droom ik dat ik mijn jongen als peuter aan hem meegeef voor een dagje Artis samen.

Ik kijk ze na terwijl Gijs de straat uit fietst, Naadje honderduit lullend in het zitje op de stang.

Gijs vond dat hij slecht was met kinderen, maar zijn onvermogen zich aan te passen aan ‘kleine mensen’ zoals hij ze noemde, maakte dat hij met ze sprak zoals hij met volwassenen praatte. Weinig is mooier voor een kleuter dan door een veertiger als gelijke gezien te worden.

In grote lijnen doet Arie ook hetzelfde met Ada als met mij: vragen stellen, half luisteren, plagen tot we huilen van het lachen.

We zijn vaker samen weggeweest, en hoewel dat altijd hilarische vakanties waren, denk ik dat we er ook lang van moesten bijkomen omdat van rust met de oude Arie geen sprake was. De nieuwe Arie kan beter tegen stilte, trekt zich soms terug en valt zomaar in slaap op de bank. De nieuwe Arie is beter dan de oude.

Ada en ik stonden samen op, en nu snurkt hij op de kleine kamer boven ons hoofd. Straks zal hij naar beneden komen, zijn gezicht en haar in de kreukels. We worden de laatste tijd veel sneller oud – alleen Gijs niet, maar die is goddomme aan het vervagen, hoe ik me er ook tegen verzet.

Soms vraag ik me af wat ik me als laatste van hem zal herinneren. Misschien het gevoel van zijn arm over mijn schouders (wat heel zelden gebeurde), de manier waarop hij mijn naam zei (altijd op zijn Frans) of de manier waarop hij fietste (extreem rechtop, als een admiraal op een hem onwaardige pony).

Gelukkig heb ik Arie nog – en Boris natuurlijk, die ook een zwaar jaar heeft, maar niet mee is. Dit huisje is te klein voor drie van die grote lijven.

Omdat we vroeger altijd met zijn vieren waren voelde ik sinds Gijs’ dood een sterke áfwezigheid op dit soort uitjes. Nu lijkt dat juist een soort áánwezigheid geworden, een vertinting in het licht die alles warmer maakt.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.

Daar derwisjt het leven

slender legs under the fluff foto Reddit

Afgelopen weekend scheen de zon. En ik was ervan overtuigd dat er niet alleen boos getoeter maar ook noodzakelijke, vrolijke of wonderlijke geluiden in de wereld klinken. Ik hou daar lijstjes van bij.

Het achtuurjournaal brengt een item over een Chinees bedrijf dat ondanks de handelsoorlog met de V.S. goede zaken doet. Zij produceren namelijk wc-borstels in de vorm van Donald Trump. Zakelijk vertelt de directeur dat hoe meer er online over Trump wordt gepraat, hoe meer borstels haar bedrijf verkoopt. (Het filmpje is nu alleen nog te zien op de site van het Jeugdjournaal.)

Ook die uil met lange poten staat op mijn lijst. Soms op de lijst ‘vrolijk’, soms verhuist hij naar de lijst ‘wonderlijk’. In elk geval ging de foto viral want er is iets mee. Iets in de blik van die uil. ‘Trek ‘m z’n broek weer aan, hij geneert zich,’  reageerde iemand op Reddit trefzeker. Dat wegkijken van die uil raakt me. Het is een kwetsbaarheid die zich ook aan mij opdringt als ik naar de webcams van de vogelbescherming kijk. Afgelopen zomer beleefde ik daar live een historisch moment. Vrouw Kerkuil legde het 7e ei van haar 3e legsel. En dat terwijl ze in de rui is.

Op een wonderlijke manier doen deze fragmenten werkelijkheid me denken aan De Verbeelding (1998) van Herman Franke. Niet dat die roman zo lollig of luchtig is en het gaat ook niet over uilen of wc-borstels. Wel is het verhaal opgebouwd uit samengestelde perspectieven. Scherven werkelijkheid die samen, als een caleidoscoop, een geheel vormen. Zoals mijn lijstjes een uitsnede uit de werkelijkheid representeren. Zelf noemde Franke De Verbeelding een ‘meerstemmige roman’.

“De romans van Franke zetten de werkelijkheid even stil, maar staan daardoor onder een intense voelbare spanning van gestolde beweging,” schreef Willem Otterspeer in De Groene Amsterdammer. Dat is schitterend gezegd. De werkelijkheid even stilzetten, gewoon even goed kijken, ook al is het kort. Dan zie je beweging in stilstand. In het droge commentaar van de Chinese ondernemer tussen haar borstels, in de binnencam Alde Feanen waar Vrouw Kerkuil haar kroost verzorgt, in de obsessieve waarnemingen van Herman Franke. Daar derwisjt het leven onverstoorbaar om z’n as.

Eergisteren doorkruiste ik een nazomers, druk Amsterdam. Een stoplicht, ik sloot aan bij een bulk wachtende fietsers. Naast mij voerde een slordige man luid een telefoongesprek. Het ging over geld, een huurcontract en ontbrekende documenten. Het stoplicht werd groen, de man toeterde loeihard in zijn telefoon: “Ja verdomme, niet iedereen hoeft te weten dat ik dakloos ben.” Stilstand. Oogcontact, een medefietser glimlacht. Gêne. We kijken allebei als een uil opzij en trekken met de andere fietsers op.

Een glimp van de werkelijkheid. Bewaar het moment. En dan weer door.

foto: Bas de Brouwer

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

 

 

 

 

Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.

Dhillon

Het begon als noodzaak. Ons meubilair – en dus ook ons Nespresso-apparaat – liet nog een volle maand na onze aankomst in Pittsburgh op zich wachten. Zoals veel Amerikanen geloofde ook ons verhuisbedrijf in Austin niet dat M.’s achternaam daadwerkelijk zijn achternaam is en geen typefout, dus ‘corrigeerden’ ze op eigen initiatief de lettercombinatie ‘eu’ naar ‘ue’, waardoor zijn creditcardbetalingen tijdelijk werden geblokkeerd.

Tijdens het transport liepen onze spulletjes – en dus ook ons Nespresso-apparaat – nog meer vertraging op doordat de chauffeur onderweg plotseling was getroffen door een hersentumor. Ik verzin dit niet; dit afschuwelijke bericht werd een midweek later bevestigd door een van zijn collega’s: ‘Yep, poor guy got a brain tumor’, hijgde hij terwijl hij onze matras naar boven sjouwde. ‘And cancer too’, wat maar weer onderstreept dat je als verhuizer geen medicijnen gestudeerd hoeft te hebben.

Mijn M. is eigenlijk te delicaat voor koffie. Hij drinkt alleen cafeïnevrij en zelfs dat nooit na het middaguur, anders kan hij ’s nachts niet slapen. In de loop der jaren heb ik mijn consumptie teruggeschroefd naar vijf ristretto’s bij het opstaan en vervolgens vier na elke maaltijd.

Om toch fatsoenlijk wakker te worden, liep ik iedere ochtend naar de dichtstbijzijnde Starbucks voor een Grande Latte, wat hier een middelgrote emmer koffie verkeerd is. En daar, achter de toonbank, zag ik hem voor het eerst: Dhillon.

Dhillon is de reden dat ik iedere dag vroeg opsta, zelfs nu we thuis weer zelf koffie kunnen zetten. Jaar of twintig, ge-wel-dig haar, een hip brilletje en tenger, maar dat zegt niets – die kunnen vaak juist het meeste hebben. Op zijn schort draagt hij een regenboogspeldje, alsof het er allemaal al niet dik genoeg bovenop ligt.

Mij had hij ook meteen gezien. Al na mijn allereerste bestelling kende hij meteen mijn naam. Iedere morgen als ik rond half acht binnenloop, geeft hij me een verleidelijk maar professioneel knikje, zodat hij niet in de problemen komt met zijn cheffin, die behalve heel vriendelijk en klantgericht ook een jaloers kutwijf is.

Misschien is hier een disclaimer voor mijn schoonfamilie op z’n plaats: geen zorgen, er gaat heus niets onoorbaars gebeuren, daarvoor heb ik nu al veel te veel fouten gemaakt. Net als vroeger bij al die onbereikbare jongens in homodisco De Trut ben ik ook met Dhillon geanimeerd in gesprek gegaan. Moet je nooit doen. Voor je het weet ben je dan een dierbare vriend in plaats van een geile ervaren man. In geval van dierlijke lust kun je ’t beste zo weinig mogelijk van elkaar weten.

Van Dhillon weet ik dat hij een jaar in een kibboets heeft gezeten. Nu gaat hij naar Chatham University, dus zijn ouders hebben geld, maar ze laten hem voor de vorm wel werken. Hij wil later graag kunstenaar worden, maar heeft nog geen portfolio. De ‘h’ in zijn naam heeft ‘ie er zelf tussen geplakt en verder is hij non-binair, dus wil hij bij voorkeur aangeduid worden met they en them. Ik heb gevraagd of ik gewoon you mag zeggen.

M. vindt het vooral aandoenlijk. Niet Dhillon per se, maar mijn gemijmer over them. Naast me in bed lacht hij het zelfverzekerde lachje van de gelukkig getrouwde man als ik in het holst van de ochtend, nog voordat de wekker is gegaan, mijn veters strik in aanloop naar wéér een vluchtige, vruchteloze ontmoeting. ‘Doe je de groeten?’ roept hij me plagend na, maar als ik thuiskom hoor ik hem beneden voor het eerst sinds tijden weer zwoegen op de roeimachine.

____________________

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten.

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten

Alles is OKÉ – een momentopname

IMG_2330Net als vorige week zaten we in de Hegeraad, maar Ivo smurfte beduidend anders. De presentatie van zijn boek was achter de rug, de Roode Bioscoop had vol gezeten en wij, zijn gasten, waren met goesting om te lezen huiswaarts gegaan.

Sommigen van ons waren op weg naar huis dus nog even langs de Hegeraad gefietst. Er waren weer bar-eieren (een 9 geproefd, maar ook een 7+, niet heel constant, deze keuken), één fluitje werd er drie werden er zes.

Jasper had mooi gesproken, vonden we. Thomas ook: hij had Alles is OKÉ gelezen en begrepen en iedereen vond zijn verhaal grappig, warm en slim. Ik vroeg me af hoe lang men Thomas’ leeftijd nog mee zou blijven rekenen in wat die man allemaal goed kan.

Bij dertig houdt dat toch een keer op, leek me; dan is het gewoon knap, niet knap voor een negenentwintigjarige. Nog acht maanden en het zit er goddank op. Mocht Thomas me nodig hebben, dan kom ik op zijn verjaardag om te helpen met de transitie.

Paul en Sarah waren afgehaakt zonder opgaaf van een echte reden, maar we hadden Rob nog, Elke, Renske, Jan en Ivo die dus een ander mens leek, hoewel die mens niet per sé Hans was.

Ivo had passages gelezen, op de vleugel begeleid door Marie Francois. Marie speelde een klassiek stuk dat Ivo’s moeder in haar goede jaren spelen kon. Een mooi maar lastig stuk, zoveel was duidelijk. Ik ga hier niet opschrijven wat het was omdat ik me altijd erger aan het droppen van de namen van klassieke stukken in proza.

Deels is dat omdat die namen me niets zeggen, en deels omdat ik vind dat je me een sfeer moet laten voelen in plaats van hem aan te halen. Vaak vind ik het droppen van klassiek en jazz ook pedant, of getuigen van een heule grote blinde vlek.

Dit geldt allemaal niet voor het boek van Ivo, waar die muziek van autobiografisch belang is. Ik weet dit zeker hoewel ik er nog niet aan ben begonnen vanwege die drie fluitjes die er zes werden, en nu weer vanwege dit blog dat ik eigenlijk gisterenavond had willen schrijven.

Ik was jaloers geweest op hoe goed Ivo zijn eigen werk las. Fijn om naar te kijken en luisteren; eindelijk een schrijver die zijn teksten recht kon doen. Zelf ben ik dat zeker niet.

Wat er anders was aan Ivo was dat hij straalde. Ik kan het zo gauw (nog vijf minuten en dit blog moet online) niet anders zeggen: binnen zeven dagen was hij van defaitisme naar een goede hoop op wereldheerschappij gegaan.

Ik bedacht dat alles een momentopname is en dat lange perioden van geluk alleen maar in herinnering bestaan*. Door momenten vast te leggen zoals ik hier doe, maken we er iets schijnbaar voortdurends van.

Dat leek me zowel de bedoeling als niet de bedoeling.

* dank, Maarten Spanjer

________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.

Een currygeel trompetje

Foto Sanne Peper /Tim Linde in Buut De Naderende Dood

Vannacht droomde ik dat er een nieuwe besmettelijke ziekte uitbrak. Steeds meer mensen kregen een toeter op hun voorhoofd. Sommigen links, anderen rechts. Er druppelde currygele gal uit. Het trompetje was zo’n 3 cm lang, in allerlei huidskleurschakeringen zoals bij The Simpsons of emoji’s.

Misschien kwam het omdat ik die avond bloemkoolrijst-curry had gemaakt. Of omdat ik momenteel meewerk aan het toneelstuk La Pretenza  (een bewerking van de roman Il Gattopardo van Tomasi di Lampedusa uit 1958). Hierin speelt Tim Linde een mooie rol. In een vorig stuk van het regieduo Hulst & Tarenskeen was hij van top tot teen geel geschminkt als uiterlijk symbool van zijn innerlijk lijden. Het nieuwe stuk La Pretenza gaat over populisme oftewel ‘alles moet veranderen opdat alles hetzelfde blijft’.

Of ik droomde over toeteren omdat ik afgelopen vrijdag (i.h.k.v. Prinsjesfestival) samen met NRC een re-enactment organiseerde van de Kamerdebatten over de invoering van het vrouwenkiesrecht 100 jaar geleden. Toen waren de mannen aan het woord (op Suze Groeneweg na, de eerste vrouw in de Tweede Kamer). Nu werden exact dezelfde woorden* op exact dezelfde plaats (de Oude Zaal van de Tweede Kamer) uitgesproken door uitsluitend vrouwelijke politici.

“Het feit dat het een logische eis is, dat ook aan de vrouwen het kiesrecht wordt gegeven, vind ik een bewijs te meer dat aan een kwade boom kwade vruchten groeien. De boom is er nu eenmaal, maar ik heb die niet helpen planten en ik ben dus niet verplicht alle vruchten die de boom oplevert te plukken.” De woorden van Jacob de Wilde (Anti Revolutionaire Partij) waren even scherp als eloquent. De rol werd afgelopen vrijdag vertolkt door Lousewies van der Laan.

Nu is in de samenleving als geheel een dergelijke eloquentie ver te zoeken. De kort-door-de-bocht-vrijheid-van-meningsuiting is, vooral  via sociale media, uitgegroeid tot de holy grail van de liberale samenleving. Daan Roovers spreekt hierover in het boekje dat verscheen bij haar aantreden als Denker des Vaderlands.  Mijn moeder raadde het boekje aan, dus ik las het afgelopen week meteen.

“Ik zou willen dat mensen minstens evenveel waarde zouden hechten aan meningsvorming als aan meningsuiting,” zegt Roovers. En ze zet uiteen hoe vrijheid van meningsuiting niet langer wordt gezien als een politiek recht maar als het privilege hoogst persoonlijke opvattingen opgeblazen en uitvergroot de publieke ruimte in te sturen. Het recht dus om gedachten en gevoelens ongefilterd als currygele gal naar buiten te laten lekken.

En toen droomde ik over een gruwelijke toeterziekte. Aanvankelijk schaamde men zich diep. Om besmetting te voorkomen werd het nieuwe orgaan in donker plastic gehuld. Het hielp niet. Steeds meer mensen begonnen geel te lekken en ook op mijn lichaam groeiden trompetjes als paddenstoelen in de herfst. Daarna werd alles vaag.

*Mark Kranenburg en Titia Ketelaar (NRC) maakten een compilatie van het oorspronkelijke debat dat drie dagen duurde.

 

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

foto Bas de Brouwer

 

Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.

American Carnage (2)

Pennsylvania is een battleground state, dus ik werk hier met de gordijnen dicht. Hoewel onze buurt op het eerste gezicht progressief aandoet – de Whole Foods zit om de hoek – zal het heus niet de eerste keer zijn dat een toevallig verdwaalde deplorable kans ziet een minutieus voorbereide protestactie te saboteren. Je kunt als verzetsheld niet voorzichtig genoeg zijn.

Mijn project (werktitel: Individual #1) heeft de theoretische fase definitief achter zich gelaten. Na maandenlang veilig ontwerpen en bijschaven vanachter mijn laptop is nu het moment gekomen om het daadwerkelijk gestalte te geven.

Trump under construction1

Om de autoriteiten op een dwaalspoor te brengen, bestel ik mijn materialen bij verschillende leveranciers verspreid over heel Amerika: het papier komt uit Austin, de lijm koop ik onder een schuilnaam op Amazon* en scharen en precisiemesjes reken ik contant af bij de plaatselijke Target, waar het personeel te onverschillig is om me ooit in een eventuele line-up te herkennen.

In een eerdere column had ik al een schets prijsgegeven, geboren uit pure ergernis: overal zie ik Donald Trump geportretteerd als een jengelende Twitterbaby, als rat of als clown, maar zelden als wat hij in werkelijkheid is – een dictatoriale egomaan, in het zadel geholpen met hulp van Rusland. Vandaar dus ook die brutalistische trekjes.

Het is veel te gemakkelijk om hem als een cartoon af te beelden. Te onschuldig. Een standbeeld van een dictator is per definitie geen karikatuur, maar juist een weerslag van zijn meest heroïsche versie, larger than life, glimmend en onoverwinnelijk, de blik gericht op een dystopisch ideaalpunt aan de horizon. En: hoe groter, hoe beter.

Trump under construction2

Tot nu toe was dit beeld een geheim soloproject, alleen bekend bij een paar naasten, maar nu heb ik handlangers nodig. Amerikaanse handlangers in een vreemde stad, met alle risico’s van dien. Bovenstaande afbeeldingen zijn slechts van een schaalmodel; het uiteindelijke hoofd moet ongeveer zo groot worden als een Fiat 500. Dat betekent dat ik minimaal een nieuwe beste vriend met een garagedeur nodig heb.

Morgenavond ontvangen we onze eerste eters in Pittsburgh: een vrijzinnig echtpaar met een schakelbungalow en connecties in de activistische hoek. Ik heb vier copieuze gangen voorbereid, aangevuld met een bedwelmend wijnarrangement. Na het hoofdgerecht kan het ronselen beginnen.

___________________

* Ik deel een account met mijn M.

De kop hoort op z’n kant te liggen, zoals het omvergetrokken standbeeld van een tiran na een oorlog of opstand (zie Saddam Hoessein in 2003, of Lenin, Stalin en andere communistische leiders na de val van de Sovjet-Unie). Voor Trump is het voorlopig nog niet zover, maar ik heb goede hoop op de verkiezingen van 2020.

Arjen van Lith (1971) is schrijver, journalist en kunstenaar. Dit Trump-beeld is zijn eerste experiment in 3D. Grafisch werk van zijn hand verscheen eerder in het tijdschrift Paleo Psycho Pop (1999, 2001) en is opgenomen in de Free International University World Art Collection (F.I.U.).

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten

Michail

illustratie van Anna Borisova

‘Hallo schoonheid, hopelijk vind je het niet erg dat ik naast je kom zitten.’

Een vrij dikke man van rond de vijftig die zich voorstelt als Michail propt zich naast me op het bankje in de bus. Of zijn grote omvang komt doordat hij dik is, zoveel lagen kleding draagt of beide is niet helemaal duidelijk. Resultaat is echter hetzelfde, ik word tegen het vettige raampje van de bus gedrukt. Hij werpt een blik op mijn boek.

‘Je studeert zelfs in de bus? Welke taal is dat?’

Kort stel ik me voor.

‘Ik ben zelf een halve Duitser, in ben geboren in Stuttgart. Ik ben een kunstenaar, ik schilder, doe mozaïek, eigenlijk ben ik een soort homo universalis, ik zing ook nog buitengewoon goed opera namelijk, in het Italiaans, begrijp je? Maar weet je, schilderen is makkelijk, zelf kinderen kunnen het. Toen ik klein was schilderde ik op de ramen wanneer het vroor. Ik kreeg van iedereen applaus. Ben jij getrouwd? Nee? Hoe is het mogelijk, zo’n mooi meisje. Laat mij je advies geven, trouw een Duitser, die zijn netjes. Heb je zelfs geen vriendje? Weet je wat, laat mij je vriendje zijn, ik zal je bloemen brengen. Ik zal je leren schilderen, ik geef je een kwast en allemaal verschillende kleuren verf, je zult zien dat het je lukt. Het belangrijkste is dat je je hand traint, kijk zo.’

Steunend peutert hij een mini kladblokje uit zijn borstzak en trekt het potlood dat ik toevallig vast had vlug uit mijn hand. Hij kijkt me aandachtig aan en begint op het papiertje te krabbelen. Even denk ik hoe cool het zou zijn als hij me nu echt aan het tekenen zou zijn, als hij zo dat papiertje omdraait en er een echt portret staat. Hij laat mij het resultaat zien, een paar krassen en wat puntjes.

‘Kijk, je moet je hand gewoon trainen snap je. Luister, ik ga je mijn telefoonnummer geven.’

Hij begint te schrijven maar voordat het eerste cijfer goed en wel op papier staat trekt de bus plotseling op en schiet hij uit.

‘Kijk, ik ben dus een Duitser, ik hou van orde. Zo kan ik niet verder schrijven. We zullen moeten wachten tot de volgende bushalte, dan schrijf ik verder.’

Een aantal haltes verder staat het nummer op papier met daaronder ‘Michail, Kunstenaar.’

‘Mag ik ook even jouw nummer? Je hoeft voor mij niet bang te zijn hoor, ik heb een dochter zoals jij, ze is muzikant en speelt piano in het verre Oosten van Rusland. Ik moet nu naar een bespreking voor mijn werk, geef me je hand.’

Ik leg aarzelend mijn hand in zijn eelterige palm. De rug van mijn hand schuurt langs zijn stoppelbaard voor hij er met zijn ruwe lippen een kus op drukt.

‘Tot ziens, schoonheid!’

Ik kijk Michail na terwijl hij door de regen wegslentert. Romantisch eigenlijk, zo’n kunstenaar, denk ik bij mezelf. Terwijl de bus weer optrekt zie ik net hoe Michail vooroverbuigend zijn neusgaten leegt op het trottoir.

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

 

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Alles is OKÉ

Afgelopen vrijdag dronk ik fluitjes met vriend-collega Ivo. Ik was blij hem mee te kunnen nemen naar een uitstekend café dat hij nog niet kende, en at een bar-ei hoewel ik niet aan het werk was.

Het ei was een solide 9+, wat veel meer over een café zegt dan alleen het vermogen van de barman een timer te zetten*.

Ivo nam ook een ei, pelde en praatte over zijn komende week te presenteren roman Alles is oké. Eigenlijk vertelde hij vooral over zijn gebrek aan zin in de aanstaande periode.

Omdat ik nog maar drie boeken heb geschreven en Ivo straks zijn vijfde titel het ongewisse in duwt, houd ik er in gesprekken met hem altijd rekening mee dat hij meer weet dan ik, en zo luisterde ik een tijdje semi-aandachtig naar zijn gesmurf over dalende verkopen en aanverwante ellende; over niet begrepen of gezien worden, en waar we het toch allemaal voor doen.

Ongeacht de droge plop die tegenwoordig na de meeste lanceringen te horen is, kan ik bijna niet wachten op die fijne fase rond de presentatie van mijn volgende boek. Ivo vertelde me niets nieuws, maar als de schrijver zélf al niet meer uitziet naar het verschijnen van zijn roman…

Als je het niet voor jezelf doet, dacht ik, doe het dan voor Alles is oké. Onze kinderen noch onze boeken zijn ermee geholpen dat we hen ons pessimisme opdringen.

Gelukkig is het makkelijk lachen met Ivo. Binnen een paar rondjes lichtte de avond op, en tegen twaalven fietste hij misschien iets opgewekter weg dan hij gekomen was.

Was de auteur zelf niet in staat te juichen voor dit boek, dacht ik, dan zou ík er zijn om Alles is oké op weg te helpen, als een naïeve maar geliefde peetoom.

* zie Laura van der Haar in de Volkskrant van 13-08-19.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.

Van vergeten het dopje op de tube tandpasta te draaien tot Brexit

 

Speak Bitterness foto Hugo Glendinning

Nergens is overlopen zo letterlijk als in het Britse House of Commons. Politiek is daar altijd al tamelijk theatraal geweest, maar de laatste tijd denkt de rest van de wereld meer dan ooit aan Shakespeare.

Zelf denk ik vooral aan de Britse theatergroep Forced Entertainment. Rond de oorspronkelijk beoogde datum van Brexit, 1 april (!) 2019, waren zij in Amsterdam. De leden van het collectief wilden op die angstaanjagende datum stevige voet aan Europees vasteland hebben en nodigden zichzelf uit in Frascati Theater. Op 29 maart speelden zij tot middernacht hun 6 uur durende voorstelling Speak Bitterness.

Daarin verhoudt het collectief zich tot moderne manieren van schuldbelijdenis zoals we dat dagelijks zien in parlementen, praatprogramma’s, kerken en showprocessen. De groep heeft zichzelf tot taak gesteld àlles wat is misgegaan te bekennen, van kleine dagelijkse dingen tot aan de grote mondiale tragedies. Van vergeten het dopje op de tube tandpasta te draaien tot genocide en dus ook Brexit. Ik heb begrepen dat er ook avonden zijn geweest die 24 uur duurden.

In die 6 uur ben ik maar één keer naar de wc geweest. Je kon ook tussendoor gaan roken of zelfs eten. Maar de 6 acteurs vraten zich zonder onderbreking al improviserend door deze avond zelfbevlekking heen. Afwisselend waren ze kalm, gekweld, kwaad. In wisselende formaties sloten ze mini-bondgenootschappen, die even later onherroepelijk weer werden opgebroken door een volgende fanatieke stoker. Binnen het collectief woedde een schitterende machtsstrijd, even politiek als menselijk. Ik vond het een simpele én treffende litanie van menselijk wangedrag. En een fascinerend voorbeeld hoe kunst politiek relevant kan zijn, net als in Shakespeares tijd.

Overigens moest Shakespeare zelf destijds (grofweg tussen 1585 en 1613) voorzichtig zijn met politieke uitspraken.  Zijn koningsdrama’s schreven tenslotte een moderne geschiedenis van directe voorgangers van de op dat moment heersende vorst. Niets is gevaarlijker dan uit de gratie vallen bij een regerende machthebber. Dat was het geval rond 1600 in Engeland en dat is nog steeds zo in grote delen van de wereld. En ook als je kop niet wordt afgehakt is het wel handiger om bij de winnende partij te horen. Misschien gaan toneel, literatuur en politiek uiteindelijk altijd over wie bij wie in het gevlij wil komen, persoonlijk en politiek.

Claire Marshall, kernlid van Forced Entertainment, zei op de avond van de 29e maart in een item van Nieuwsuur met onvervalste Britse humor: ‘At least we can’t build a wall’.

All the world’s a stage, and all the men and women merely players. Dat bewijzen Forced Entertainment en het Britse parlement met hun respectievelijke live improvised Shakespearean-House-of-Cards. Theater is politiek en politiek is theatraal entertainment.

 

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

foto Bas de Brouwer

 

 

Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.

Badr Hari

Op woensdagochtend kwart voor zeven wandel ik naar de sportschool. Het gebouw bevindt zich op nog geen drie minuten lopen van mijn huis. Feloranje letters op de gevel: Shape All In, hier kun je onbeperkt in vorm geraken, je hoeft alleen maar binnen te stappen. De leraar begroet me met een latte macchiato in de lucht. Vanochtend had ik niet eens tijd voor een kop thee. De banaan, die ik tijdens het mezelf in een legging hijsen at, weegt zwaar op mijn maag.

Een paar dagen eerder, na een overvolle pilatesles in een zonovergoten lokaal, trof ik de leraar aan de bar, samen met een personal trainer. Ze delen een naam, voor het gemak noem ik ze even P1 (leraar) en P2 (personal trainer). ‘Wanneer kom je weer eens naar mijn les?’ vroeg P1. Voor ik een excuus kon verzinnen, riep P2: ‘Weet je hoe ik haar noem, sinds ik haar een keer zag sparren? Badr Hari.’ P1 pakte zijn kans: ‘Jij komt woensdag naar de les, Badrtje.’ Voor het eerst van zijn leven durfde Badr Hari niet in te grijpen.

Van de drie deelnemers in de les ben ik de enige die niet in de ring heeft gestaan. Zij wel. Ze deelden klappen uit, en knapper nog: ze vingen ze op. Als ik ook maar denk aan het vechten van een kickbokswedstrijd breekt het zweet me uit.
Ik werk met L. Ze is een kop groter dan ik. Ik probeer mijn vuisten zo hard mogelijk in haar handschoenen te planten. De trap die ik haar geef verdedigt ze moeiteloos. Op de tegenaanval reageer ik te laat. ‘Je werkt veel te hard,’ stelt L. ‘Ik moet wel,’ snauw ik haar toe. Ik geef haar een linkse directe, die ze blokkeert. Een felle trap haalt me bijna onderuit. ‘Minder hard werken, meer vertrouwen.’

Ik doe niet aan half werk. Zeg dat je met mij een huis wilt kopen en ik heb de volgende dag vijf bezichtigingen ingepland. Voor iedere auditie leer ik voor de zekerheid ook de tekst van de tegenspeler. Aan iedere reis gaat uitvoerig vooronderzoek vooraf. Mijn boeken staan op alfabetische volgorde, niemand mag er zonder toestemming een pakken.
Een jaar geleden rond deze tijd zette een vriendin kruizen in mijn agenda, terwijl ik huilend naast haar zat.

Zodra ik de kleedkamer uitloop ga ik na hoeveel onbeantwoorde e-mails ik heb. Zeventien. De eerste versie van mijn tweede boek ligt thuis op me te wachten, ik moet schrijven. Een meisje zet het terras van de Bagels & Beans buiten. Op haar gemak haalt ze een dampend geel doekje over de plastic stoelen. Alsof iemand daar gaat zitten om acht uur ’s ochtends.
Ik neem plaats en bestel een kop thee.

Jente

Jente Jong werkt als actrice, theatermaker en schrijver. In 2017 debuteerde ze met de roman Het intieme vreemde bij uitgeverij Querido. Daarnaast schrijft ze toneelstukken voor onder andere de Toneelmakerij en toert ze met een jeugdvoorstelling en poëzieprogramma. Voor Tirade schrijft ze over haar (eerste) stappen in de schrijverswereld.

 

Foto van Jente Jong
Jente Jong

Jente Jong werkt als actrice, theatermaker en schrijver. In 2017 debuteerde ze met de roman Het intieme vreemde bij uitgeverij Querido. Daarnaast schrijft ze toneelstukken voor onder andere de Toneelmakerij en speelt ze in een jeugdvoorstelling en een poëzieprogramma. Voor Tirade schrijft ze over haar (eerste) stappen in de schrijverswereld.

Britse humor – the Ascent of Rum Brexit

Malicious pleasure voel ik – ik kan het niet anders zeggen, een intens genoegen, deels ook doordat ik me voorstel wat Theresa May moet voelen – wanneer ik nu naar Boris Johnson kijk. Als een staatsvorm voldoende gecompliceerd is opgebouwd loopt ook een egotist als Johnson erop stuk.

‘s avond laat lees ik het flauwste boek dat ik ooit las in de mooiste uitgave: W. E. Bowman’s The Ascent of  Rum Doodle, in een gelimiteerde uitgave van Hatchard’s boekhandel in London, nummer 1.823 van 2.000.

Het is een Britse flauwheid die je eigenlijk maar net aan kunt, een parodie op de bergbeklimverhalen uit de jaren ’50, met dit type humor:

“I scribbled a message:

‘Please tell me what to do’

I wrapped this around the neck of a champagne bottle, tied the line round it and lowered it into the crevasse.

I gave them five minutes to reply and hauled up the line. The message read: ‘Send down another bottle.'”

 

Het is moeilijk te beschrijven wat voor flauwigheid dit precies is. Het begint al met de route finder Humphrey Jungle die tijdens de voorbereidende gesprekken steeds telegrammen stuurt dat hij de verkeerde afslag heeft genomen of op een verkeerde trein gestapt is. Een soort navigator dat UK nu door de Brexit moet leiden: Alexander Boris de Pfeffel Johnson. Zelfs zijn naam heeft iets onmiddellijk kolderieks. Hij pfeffelt zijn eilandgenoten de penarie in. Gaandeweg wordt de beklimming van de Rum Doodle steeds meer een prachtig beeld voor de Brexit: welgemutst, met een verzameling totale malloten een klus klaren die te groot is, van aanvang af al niet goed doordacht, begeleid door montere debielen die steeds aan iets anders denken dan het belang van de groep. Lachen!

Als het niet zo droevig was. De meeste Britten die ik ken gaan letterlijk huilen als ik erover begin.

Een diepe liefde voor bijna alles wat Engels is doet mij op de punt van mijn stoel de ontwikkelingen volgen. Kom terug! Of zoek tenminste een waardig team!

‘It was a fitting farewell from a mighty mountain. Burley put his hand on my shoulder, and together we made our way through gathering darkness to our halting-place in the valley.’

 

 

IMG_6285

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Q&A op de Polytechnische Universiteit van Sint-Petersburg

illustratie van Nikita Klimov

‘Wat verstaat u onder ‘de nabije toekomst?’

De professor begint een verhaal over modellen en prognoses, maar wordt onderbroken door de directeur.

‘Hoeveel jaar? Noem gewoon een nummer! Hoe moeilijk kan het zijn zeg…’

De professor begint weer te stamelen over modellen.

‘Een num-mer!’ buldert de directeur.

‘Twintig tot dertig jaar,’ mompelt de spreker snel.

‘Kijk! Zie je nou wel dat je het kan.’

De tweede vraag: ‘Denk je dat de Arctische regio een belangrijke rol zal spelen in de overgang naar duurzame energie?’

De professor opent zijn mond voor een lekker lang antwoord, maar kijkt dan huiverig naar de directeur. Deze heeft zijn blik al strak op de professor gericht en schreeuwt meteen:

‘Zeg ja of nee! Je bent toch een professor? JA OF NEE?’

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Liegen tegen kinderen

Wat zijn de gevolgen van liegen tegen je kinderen?

Al is het een beetje off season: is Sinterklaas opvoedkundig gezien van belang? Is het waardevol als onze kinderen op jonge leeftijd ontdekken dat ze met hun hele hebben en houden in een leugen zijn getrapt?

Niet liegen leert hen dat volwassenen betrouwbaar zijn, dat de wereld zoals kinderen die van ons aannemen klopt.

In mijn jeugd waren geesten (Brabant, don’t ask) even aannemelijk als algebra en weersvoorspellingen. Verloor ik iets toen ik besloot dat het hiernamaals niet bestaat?

Mensen die zijn opgevoed met god en atheïst worden, blijven zitten met de realiteit en het gat dat god daarin achterliet. Dat vacuüm vulde zich in de jaren ’60 met het paranormale.

Babyboomers zijn in mijn ervaring dol op alternatieve geneeswijzen.

Nadim, nu zeven, wil met me naar een winkel in geneeskrachtige stenen. Hij wil een ketting met een bergkristal eraan, en heeft de inhoud van zijn spaarpot ingezet op zo’n toverhanger. De afgelopen dagen gingen we meermaals langs, en steeds was die winkel dicht: alsof ze me aan voelden komen.

Op de fiets, na school, hadden we het erover.

‘Zo’n steen,’ zei mijn jongen, ‘is miljoenen jaren oud, en ik vind ze zo mooi.’

Ik nam een bocht, zeilde een brug over en hield Nadim stabiel op de stang met de binnenkant van mijn armen.

‘Sommige stenen,’ zei hij, ‘zijn goed voor je ogen en andere tegen hoofdpijn en zo.’

‘Dat is niet waar.’

‘Mensen zeggen dat.’

‘De verhalen zijn prima, als je maar weet dat ze niet waar zijn.’

‘Heb jij dan vroeger geneeskrachtige stenen gehad die niet werkten?’

‘Ik had stenen en die deden niks.’

‘Maar het had dus wel gekúnd, dat ze geneeskrachtig waren. Alleen je merkte het niet.’

Ik dacht aan hoe ik niet geloof in een werkelijkheid buiten de zichtbare, en aan zo’n beetje al mijn verhalen, waarin een magisch-realistische component zit. Dat gat waarmee de generatie van mijn ouders kampte heb ik ook, en ik vul het net als zij met fictie.

________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.

Literair huppelen (moveor et cogito ergo sum)

 

Dialogue Lucinda foto Anja Beutler

Maxim Februari zei in Zomergasten (25 augustus 2019) dat de literatuur in Nederland heel ‘plotgericht’ is. Ik ging thee zetten en mompelde dat hij eraan zou kunnen toevoegen: en de kunst in het algemeen is in de eerste plaats emotiegericht.

Toen de thee klaar was keek ik verder. “Tekst heeft het nadeel dat er ook altijd inhoud in zit die ontzettend afleidt van de vorm,” zei Februari. “Dus als je die vorm zelfstandig iets wil laten doen, zijn er altijd lezers die denken ‘Ja dat interesseert me helemaal niks die stijl, ik wil gewoon een verhaal en dan niet te ingewikkeld’. Literatuur, als het kunst is, probeert niet gewoon die plot te vertellen maar sprongetjes te maken.”

Hier had hij eigenlijk een fragment van Dialogue with Lucinda van choreograaf Nicole Beutler (uit 2010) moeten laten zien. Dat zijn nog eens huppeltjes! Juist omdat ze zowel vorm als inhoud zijn.

Maar Februari huppelde zelf ook mooi. Zo zei hij te streven naar dansante gewichtloosheid in woorden. Zo’n gedachte is dan alweer genoeg voor een hele avond. Ik zette de tv uit. (De rest van de fragmenten kijk ik later terug. Vaak lukt het me net niet om alle fragmenten op tijd te zien voor ze offline gaan, maar de podcast is ook fijn.)

Ik dacht, literatuur en theater zijn inderdaad vaak ‘plotgericht’ en daardoor ‘emotiegericht’. Veel verhalen fungeren als etalage voor uitvergrote emoties. Via verhalen kopen we als het ware emoties, we herkennen onszelf en voelen ons bevestigd, als in een moderne variant op de uitspraak van Descartes: moveor ergo sum. Ik voel, dus ik besta.

‘Movere’ betekent letterlijk: ‘bewegen’. In het Latijn zijn emoties als vreugde of verdriet vertaalbaar, maar ‘voelen’ in het algemeen niet. In Vergilius’ Aeneis (Boek IV) verwijt Dido Aeneas geen gevoel te hebben en stelt dat hij ‘immotus’ – onbewogen – is. Wellicht geldt volgens moderne begrippen dat wie ‘bewogen wordt’, gevoel heeft.

Natuurlijk is er niks mis met plot en emoties. Ze vormen de belangrijkste ingrediënten van drama. Complete genres bestaan uitsluitend uit plot en emotie. Maar zonder vorm worden die emoties als zeepbellen de wereld ingeblazen. Ze zweven los door de ruimte en spatten uit elkaar nadat je hun schoonheid (of lelijkheid) hebt bewonderd (of verafschuwd). Dan is het niet meer dan feelgood en zit er niks tussen ‘herkenbaar’ en ‘het doet me niks’.

Liefst bestaan literatuur en theater uit emotie die dicht op de huid zit – en zicht biedt op de context waaruit deze gevoelstoestand voortkomt – maar bieden zij ook een vormexperiment. Als ik Februari goed begrijp is emotie in literatuur voor hem zowel fysiek als mentaal bewegen. Letterlijk ‘moveor et cogito, ergo sum’.

 

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Recent kwam haar debuutroman Schemerland uit (Van Oorschot 2019). Voor Tirade schrijft ze over theater en literatuur.

foto Bas de Brouwer

 

Foto van Berthe Spoelstra
Berthe Spoelstra

Berthe Spoelstra (1969) is dramaturg van Frascati Theater. Haar debuutroman Schemerland kwam in 2009 uit bij Van Oorschot. In augustus 2021 volgt Zwerm. Voor Tirade schrijft ze over o.m. theater en literatuur.