Siesta’s in de schaduw…

Uiteindelijk maakten deze boeken zich uit de stapels los omdat ze mee willen. Het is een lastige kwestie, je moet je voorstellen waar je behoefte aan hebt nadat je van 6 tot 11 in de Kretenzische bergen gelopen hebt en je een paar ongetwijfeld giftig hete uren met een boek zult stukslaan. Dan moet je zo’n keuze hebben als je voor je boekenkast ook hebt. En waarom juist deze? The Cretan Runner is dan nog wel logisch; George Psychoundakis legt een deel van de recente geschiedenis bloot, daarbij zal de vertaling van Patrick Leigh Fermor helpen, want wat een schitterend Engels heeft deze man! Philip Larkin is de poëtische bijdrage, al denk ik dat ik een dunnetje nog wel bijkoop: ben wild nieuwsgierig naar de nieuwe Mustafa Stitou, en naast boeken hoeft er toch slechts een zwembroek mee. Larkin is tweetalig uitgegeven door IJzer, vertaald door Jan Pieter van der Sterre, Het leven met een gat erin. Wat is mooier dan tweetalige edities van goede dichters en een commentaar erbij? Je kunt meedenken met de vertaler, het met hem oneens zijn, maar je moet minstens toegeven dat hij de moed had de brontaal erbij te tonen, een schitterend bewijs van transparantie. Over een poosje geeft Van Oorschot op die manier W.H. Auden uit, een veel grotere selectie nog en vertaald door Han van der Vegt, ik zie daar zeer naar uit.

A.S. Byatt The Biographers Tale gaat mee vanuit de herinnering aan haar Possession, je zoekt in boeken een ervaring die je al had, soms, en deze was overweldigend. Goed benaderd door onze Nico Dros met zijn Willem die Madoc maakte blijft Possession toch op eenzame hoogte in de capaciteit een in de geschiedenis verborgen whodunnit te creëren waarin poëzie een hoofdrol speelt. Zou dit boek Saul Bellow’s Ravelstein-kant op gaan? Of meer Vladimir Nabokov’s Pale Fire? Of richting Bernard Malamud onvolprezen Dubin’s Lives?

Bij Frans de Waal weet je wel wat je krijgt: sexverslaafde bonobo’s en machtsbeluste chimpansees. Ik luisterde in de auto naar de Rudy en Freddie Show die met Frans spraken en ik verbaasde me wederom over hoe je als je maar genoeg echt weet over 1 onderwerp je vanuit dat onderwerp over vrijwel alles kan praten. Mooie man, deze De Waal een echt helder denker.

Conspiracy: A History of Boll*cks Theories, and How Not to Fall for Them is een soort boek dat we zelf wel wilden maken, maar we vonden er niet de juiste mensen bij. Nog… Er zijn trouwens geloof ik evenveel boeken over samenzweringstheorieën als dat er theorieën zijn. Maar dit is interesse in hoe je doe dit doet, hoe pak je dit aan, en ik kan me goed voorstellen dat ik al snel denk: zo niet.

‘It had never been done before. Not in 4000 years of Japanese recorded history had anyone followed the Cherry Blossom Front from one end of the country to the other. Nor had anyone hitchhiked the length of Japan.’ Ben ik dan toch aan het werk als ik lees? We willen al een poos een boek over liften maken, hoe moet dat? Doet Will Ferguson dat goed? Elke aanleiding om over Japan te lezen is trouwens een goede, dus ik hoop dat dit me voldoende over beide zaken leert.

Nu lees ik nog Elizabeth Strout Oh William, ik geloof dat het minder goed is dan de laatste boeken die ik – met stijgende bewondering – van haar las, maar als het niet uit is, dan gaat het toch mee. En er ligt een Ali Smith, Winter te lonken.

En waar heb je een zwembroek voor nodig? Zoek een rustig stukje kust…

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Vakantiemelding

Gilles neemt even een paar weekjes vrij in het kader van de zomer!

Beeld: Eva Plevier

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.

ETEN

De mini-appgroep ETEN ontstond tijdens de tweede lockdown: vier liefhebbers die het niet meer uithielden en desnoods in het geheim bij elkaar zouden komen om te koken en te eten.

Omdat ons viertal uit twee restaurateurs en twee restaurantrecensenten bestond, is er van een illegale samenscholing uiteindelijk niets gekomen. We vonden toch dat we het niet konden maken, en waren daarmee waarschijnlijk de braafste jongetjes en meisje van de klas.

Maar onze appgroep bleef in leven, en afgelopen maandagmiddag zagen we elkaar dan eindelijk rond lunchtijd bij mij thuis. We kletsten wat en aten een plakje van Milans uitstekende varkensworst terwijl het oventje warm werd. We dronken water, espresso, daarna een eerste glaasje wijn. Toen moest er maar eens gewerkt worden.

Iedereen mikte zijn meegenomen ingrediënten op het aanrecht en al snel kwamen we tot een menu. Dit is wat ik het meest mis aan in een keuken werken: het moment waarop de spullen verdeeld worden en je met collega’s bedenkt wat je daarmee allemaal kunt maken. Als jij die artisjokken doet, dan ontpit ik voor jou de kersen, en kan hij mooi de beurse exemplaren gebruiken voor zijn dressing.

Samenwerken is een groot geluk dat schrijvers nauwelijks overkomt. Hoeveel boekpresentaties je ook bezoekt en intervisies je ook start: uiteindelijk zit je altijd in je eentje voor dat witte scherm.

Hoewel de koks in ons gezelschap er al een volle werkweek op hadden zitten, was het enthousiasme er niet minder om, en ook Hiske glimlachte van oor tot oor. Zelf was ik een beetje afgeleid door de sores die me die ochtend op het dak gevallen was, maar met elk glas wijn krompen mijn zorgen. Heel gek, hoe dat werkt.

Na een eerste geïmproviseerd gerecht van rauwe bittermeloen met onrijpe kruisbes en niervet dacht ik alleen nog aan wat er in mijn handen, in mijn pan of op mijn bord lag.

We maakten groentedingetjes en een dingetje met vis, daarna bakte Milan een enorme pita die we belegden met haas en koji-varkensnek. Het zou kunnen dat we erg snel dronken, maar we pauzeerden ook regelmatig op het dak zodat de juiste mensen daar een sigaretje konden roken.

Rond negenen zat onze lunch erop. Milan stelde nog voor om ergens een fles champagne te gaan halen, en was daardoor de winnaar van de dag alsook de last man standing. Ik hoop dat hij nog zonder ons die fles champagne heeft gezocht.

B kwam thuis en trof me voor dood aan op de bank. Natuurlijk snapte ik dat mijn lunch beter zou zakken als ik enigszins verticaal bleef, maar ik had er de kracht niet meer voor. We keken het late journaal en ik merkte dat ik stiekem hoopte op een opleving van het virus, zodat de volgende lichte lunch met dit gezelschap nog even op zich zou laten wachten.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.