Zand

Aan het einde van mijn leven hoop ik, liggend op mijn bed, naar een film van Andrej Tarkovski te kunnen kijken. Buiten regent het. Als ik een verrekijker pak zie ik hoe grote druppels putten slaan in het zand dat wordt vervoerd door een schip dat langsvaart. Ik wissel het kijken naar het tafereel buiten af met kijken naar Tarkovski. En langzaam versmelten de beelden tot alledaagse poëzie zoals hij die wist te treffen.
Regelmatig herlees ik de brief die een Russische vrouw hem schreef:

‘Ik ben dankbaar voor De Spiegel. Ik heb precies zo’n jeugd gehad. Hoe kon u dat nu weten? Precies dezelfde wind als toen, hetzelfde onweer. “Galja, jaag die kat weg!”, riep mijn grootmoeder. In de kamer was het donker. Ook de petroleumlamp doofde toen precies zo. En mijn ziel was vervuld van het wachten op mijn moeder. Hoe mooi toont uw film het ontluiken van het kinderlijke bewustzijn! Mijn God, hoe werkelijk, hoe waar is dit alles. Wij kennen het gezicht van onze moeders inderdaad niet. Weet u, toen ik in die donkere zaal naar het doek keek, dat door uw talent werd verlicht, voelde ik voor het eerst in mijn leven dat ik niet alleen was’

In de Oorshop

De vijand

niemand weet wie ik zal zijn wie ik was
u overschat mij
ik ben radeloos ik was een ander

geef mij touwen bind mij vast
dood mij niet
ik ben onschuldig ik ben de vijand

Nog niet zo lang geleden sprak ik met Armando.
Over de vijand.
Hij vertelde hoe hij kort na de oorlog getuige was van de arrestatie van een paar SS ers.
Ze stonden in een laadbak van een vrachtwagen, ze werden uitgescholden. Toen zei een van de SS ers: Niettegenstaande het feit dat…

Warempel, dacht Armando, de vijand kan praten.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Ark van Noach

In zijn pas verschenen roman ‘Beatrice en Vergilius’ beschrijft Yann Martel een man die dieren opzet: ‘Rechts van de toonbank werd de hele ruimte in beslag genomen door het grotere, opvallender gereedschap van de taxidermist. Diepe schappen, drie rijen boven elkaar, liepen langs de wanden van het vertrek, en het was een groot vertrek met een hoog plafond. In het midden stond een vrijstaande kast, ook over de hele lengte. De planken daarvan waren stuk voor stuk volgestouwd met allerlei dieren van verschillende grootte, met vacht en veren, met vlekken en met schubben, zowel rover als prooi. Ze stonden allemaal stokstijf, alsof ze verrast waren door Henry’s verschijning en elk moment konden reageren – bliksemsnel, zoals dieren dat doen – en er een pandemonium van gegrom en gekrijs en gekef en gejank kon losbarsten, zoals op de dag dat de ark van Noach leegstroomde’.

Ik zag Jezus weer lopen op zijn erf, toen ik dit las. Jezus, zoals we hem noemden, woonde aan de rand van het dorp Eerbeek. Hij had een geloof van eigen makelij en zette dieren op. Toen hij stierf bleek hij een paar honderd volgelingen te hebben die net als hij van mening waren dat op een dag de wereld zou vergaan en dat zij dan gespaard zouden worden. Zij – en de honderden opgezette dieren die in het huis van Jezus waren opgeslagen, en die ook weer tot leven zouden komen. Zo was hun geloof.

Ze hebben het niet mogen meemaken, de volgelingen, want op een dag deed de politie een inval en nam alle opgezette dieren van Jezus in beslag. ‘s Avonds zagen we het in het journaal. We waren trots, want hoewel Jezus weinig met ons had gesproken, hij was onze Jezus. En wat bleek? Hij had niet alleen inheemse dieren opgezet, maar ook leeuwen, panters, een kleine olifant – en ga zo maar door, gestorven dieren die hij op verschillende manieren van verschillende mensen had gekregen.

Stak er kwaad in wat hij deed? Ik heb nooit begrepen waarom ze deze Ark van Noach niet met rust lieten.

David Remnick

Ik ben op weg naar een interview met David Remnick, hoofdredacteur van The New Yorker, die een boek schreef over Obama.

(Waar haalde die man de tijd vandaan? Nou, hij stond ‘s ochtends om vijf uur op, werkte aan de biografie, ging naar dan naar de redactie van The New Yorker, en werkte ‘s avonds thuis weer verder aan het boek. Gelukkig is schrijven voor Remnick zoiets als ademhalen. Anders was hij nog vermoeider uit de strijd gekomen.)

Op weg dus, en ik vraag me af op wie ik moet stemmen op deze verkiezingsdag. Ik zie die vrolijke Frans van de SP, die man met dat trek-eens-aan-mijn-vinger-gezicht. Ik vraag me af hoe dat eruitziet, Rutte naast Merkel. Hoor Geert Wilders over het gevaar dat immigratie heet en vraag me af hoe je dat uitlegt aan een Amerikaan. En wat zei Femke Halsema ook al weer in dat spotje gisteravond op de televisie? Geen idee, dat ze d’r klaar voor is – zoiets.

Ik weet dat je makkelijk belachelijk te maken bent als je verlangt naar een verhaal. Maar ik geloof dat de vermoeidheid die me bekruipt als ik aan de Nederlandse politieke taferelen van de laatste dagen denk te maken heeft met het ontbreken van politici die politieke verhalen vertellen. Remnick vertelt me later die ochtend dat Obama vroeger een slechte spreker was. Maar oefening baart kunst, dus vond hij – om te beginnen – zichzelf literair uit en sleutelde vervolgens aan dat verhaal, waarin je opvattingen een plaats krijgen, en waarin jijzelf ook woont.

p.s.

Het boek van Remnick verscheen in vertaling bij de Bezige Bij. Die uitgeverij gaf eerder al reportages van hem uit.

Broekzak

‘Martha met Kingsley at the station. She was standing on the platform and worrying about recognizing him as the train slid quietly alongside. She had only met Kingsley once, at a dinner in London a year ago, and now, when she tried to conjure up his face, she found nothing.’

Zo begint een verhaal van Roxana Robinson. Het werd gepubliceerd in One Story dat eens in de paar weken een kort verhaal brengt van een bekende of onbekende schrijver. Voor een klein bedrag kun je je abonneren. Ze zijn handzaam uitgegeven en passen in je binnenzak. Net goed voor tijdens een korte reis.

Niet lang geleden probeerde een aantal liefhebbers in een Amsterdams theater het korte verhaal onder de aandacht te brengen. Schrijvers van heinde en verre en kwamen vertellen waarom het zo’n mooi medium is. Klopt, maar de manier van aandacht vragen was verkeerd. Korte verhalen horen in je broekzak.

Bontjas in de zomer

Architectuurhistoricus Thomas A.P. van Leeuwen maakt bijzondere boeken over de elementen. Zijn waterboek ging onder meer over zwembaden. Zijn luchtboek over wolkenkrabbers. En nu is hij bezig met vuur.

Kort geleden maakte ik een radioprogramma met hem naar aanleiding van een essay dat hij schreef voor het Amerikaanse culturele tijdschrift Cabinet. Over brandtrappen in New York. Cultuurgeschiedenis zoals cultuurgeschiedenis behoort te worden geschreven: je ziet een vliegenvanger en denkt, wie is de uitvinder. Dan volg je het spoor terug. Deze week sprak ik Thomas A.P. omdat er binnenkort weer een verhaal van hem in Cabinet verschijnt. Hij was net terug van vakantie, vertelde hij, en had de ketelploeg over de vloer. Ketelploeg? Hij woont in een pand aan een Amsterdamse gracht en de ketel is daar stokoud. Stel je een paar mannen voor die met beroete hoofden in het binnenste van een oceaanstomer verdwijnen. Een tafereel uit de negentiende eeuw.

De architectuurhistoricus vertelde van de vele mannen die klussen doen aan zijn oude huis en zei dat hij wel eens heeft overwogen om een boek over hen te maken, een portrettengalerij.Goed idee, ik wil het boek hebben maar ik vind het ook goed als het een gedroomd boek blijft. Waarom was de ketelploeg trouwens nu over de vloer? ‘t Is zomer, de ketel hoeft niets te doen voorlopig. Oktober, november, dan meldt mijn servicedienst zich. ‘Dan is het te laat’, zei Van Leeuwen, ‘Een bontjas koop je ook in de zomer’.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Dat hoeft niet in je stukje

    Dat hoeft niet in je stukje

    Ze liep naast me, maar leek dat soms al te zijn vergeten, alsof ze al voorbij ons afscheid was. Met elke zorgvuldige stap die ze zette leek ze verder weg. Ik bracht haar naar het station, dat ze prima wist te liggen, maar toch wilde ik haar het station in zien gaan, toekijken hoe ze...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Dansen

    Dansen

    Er stond een bord pasta voor me klaar. Vriend J., die deze avond ook spreekstalmeester was, begroette me even warm en bemoedigend als altijd en schoof naast me aan. In de ruimte galmden de opgewekte stemmen van leden van de organisatie van de Nacht van de Literatuur tot het plafond en weer terug, weerkaatsingen die...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Vier bier en één cola

    Vier bier en één cola

    Het was nog rustig in de kroeg. De zon wurmde zich door het glas-in-loodraampje en viel op de grote, ronde tafel waar Lootje aan zat. Ze lachte me uit toen ze me zag, omdat ik mijn zonnebril nog op had, mijn mond een grauwe streep was en mijn gezicht nog in de kreukels zat door...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Lodewijk Verduin
    Lodewijk Verduin

    Lodewijk Verduin (1994) studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft over literatuur en is redacteur van Tirade.

  • Foto van Hans van Pinxteren
    Hans van Pinxteren

    Hans van Pinxteren is dichter en vertaler

  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.