Charles Reznikoff

Een van de dichters die mij vergezellen is Charles Reznikoff. Ik weet van zijn bestaan dankzij Paul Auster. Hem vertelde ik eens dat ik de poëzie van Raymond Carver goed vond, zo helder, zo eenvoudig. Of zoals Carver het zelf ooit uitdrukte.

It’s simple?
It’s that simple.

Auster was het niet met me eens. Hij deelde mijn verlangen naar een helderheid die zo helder is dat je niet meer weet waar je moet kijken, maar hij vond een andere Amerikaanse dichter wat dat betreft veel beter dan Carver: Charles Reznikoff. Ik heb zijn verzameld werk gekocht, en het essay gelezen dat Auster over hem schreef. Hij had gelijk. Die uitspraak van Carver gaat over het werk van Reznikoff.

It’s simple?
It’s that simple.

Still much to read, but too late.
I turn out the light.

The leaves of the tree are green
beside the street-lamp;

the wind hardly blows and the tree
makes no noise.

Tomorrow up early,
the crowded street-car, the factory.

(Charles Reznikoff)

In de Oorshop

Het rode licht

Ben je een bezoeker,
vroeg de hond.

Ja, antwoordde ik.
Slechts een bezoeker,

vroeg de hond.
Ja, antwoordde ik.

Neem me mee,
zei de hond.

K.L. Poll was een van de beste literaire tijdschriftredacteuren die Nederland gekend heeft. Al was het maar omdat hij gedichten afdrukte die nog niet helemaal goed waren maar waarin het vuur toch smeulde. Al was het maar omdat hij eens een half nummer van zijn blad reserveerde voor de gedichten van Kees Ouwens. Poll kreeg eens een tekst toegestuurd die we nu allemaal kennen: Wacht tot het rode licht gedoofd is. Er kan nog een trein komen. De tekst was ingestuurd als gedicht. En terecht. Het gaat je duizelen.
Net zo vergaat het me als ik bovenstaand gedicht van Robert Lax lees, over de hond.Alsof ik lang naar helder water kijk, tot het me zwart wordt voor de ogen.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Vader

Ik weet niet waarom, misschien omdat ik ouder word – ik zie steeds slechter, dat zal het zijn. Hoe dan ook: het overkomt me steeds vaker dat ik in de grote stad waar ik woon – ook in buitenwijken – opeens een man zie lopen die op mijn vader lijkt. Vroeger was dat niet zo:

De jas

Maar eerst is er een oude jas. Nu hangt hij
aan de kapstok, binnenkort wordt hij
verbannen naar het hok.

En eerst is er een avond waarop ik aarzel
naar buiten te gaan. Buiten is het koud.
In gedachten trek ik voor het eerst

die oude jas aan. Ik ben alleen op straat.
Wie had dat durven hopen. Ik kijk
in de ruiten en zie

voor het eerst mijn vader in deze stad lopen.
‘Waar ga je heen?’ ‘Nergens heen.’
‘Dan gaan we dezelfde kant op.’

Het Geluid

Ik hoor het in september, soms ook in oktober. Ik lig op bed en lees een boek,  soms kijk ik naar de lucht, of naar de boten die passeren. En dan is er Het Geluid. Het lijkt op het belletje waarmee een Italiaanse ijscoman mensen naar buiten lokt. Maar het is herfst, de ijscoman is naar het Zuiden vertrokken. Leer mij de ijscoman kennen. Toch bestaat Het Geluid. Het komt van de overkant. Een overkant die er niet hoort te zijn. De overkant die zich aan je voordoet als je – laat in het seizoen – de laatste bent op een camping die zichzelf al als een egel heeft opgerold.

Vriendschap

Ik zat in China eens aan de rand van niets naar het water te turen, naast me zaten twee stokoude Chinezen die me duidelijk maakten dat ze al meer dan zeventig jaar goede vrienden waren. Later die middag begreep ik dat ze elkaar na hun zesde niet meer hadden gezien en dat ze elkaar op deze middag voor het eerst in vele tientallen jaren weer hadden ontmoet. Maar toch, al meer dan zeventig jaar goede vrienden! In de taoistische traditie van de oude meesters heet deze vriendschap: het bezoek aan een vriend zonder hem te ontmoeten. In De moeilijke kunst van het bijna-nietsdoen van Denis Grozdanovitch las ik een mooi gedicht over zo’n bezoek van Ch’iu Wei (694-789):

Op de top een hutje
beklimming in rechte lijn, dertig li’s
ik klop op de deur, niemand om open te doen
ik kijk naar binnen, alleen maar een tafel
hij zal wel uitgegaan zijn in zijn disselwagen
of gaan vissen in het herfstwater
we hebben elkaar gekruist zonder elkaar te zien
vergeefse geestdrift, ik kijk om mij heen
kleur van het gras, onder de laatste regen
geluid van pijnbomen, vanavond bij het raam
bij die wonderen pas ik me aan.
ze wassen mijn hart en mijn oren
toch, zonder het genoegen van de gast en de meester
begrijp ik dan de zuivere wet
volledig bevredigde vreugde, ik daal de berg weer af
waarom op je wachten?

Station

Op het perron van station Hilversum-Noord zat een man met een laptop op schoot.  Op die laptop keek hij naar de beelden die een camera – even verderop – voor hem opnam.  Weer verder pufte een generator die de apparatuur van stroom voorzag. Te laat – ik zat al in de trein – bedacht ik dat ik eigenlijk een filmpje had moeten maken van het tafereel. Of beter nog: eigenlijk zou ik elke dag een verslagje moeten maken van een alledaagse gebeurtenis anno 2010 met zo’n surrealistische omlijsting. Want laten we eerlijk zijn: het zag er heel gewoon uit, maar wat deed die man daar eigenlijk? En – mijn fantasie sloeg nu op hol – stel je voor dat mijn collectie ooit, over honderd jaar, zou worden gevonden en dat iemand dan een film zou gaan maken over de man die dit alles had vastgelegd…. Zo breng ik het liefst mijn dagen door.

Meer blogs

  • Afbeelding bij Lief

    Lief

    Gil omhelsde me, alsof hij er even in slaagde om in vijf seconden zijn hele bestaan om me heen te vouwen. We stonden in zijn woonkamer en ik was de eerste, omdat ik ook als eerste weer weg moest voor een optreden, al was ik liever als laatste gebleven. Ik liep naar het grote raam,...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Dat hoeft niet in je stukje

    Dat hoeft niet in je stukje

    Ze liep naast me, maar leek dat soms al te zijn vergeten, alsof ze al voorbij ons afscheid was. Met elke zorgvuldige stap die ze zette leek ze verder weg. Ik bracht haar naar het station, dat ze prima wist te liggen, maar toch wilde ik haar het station in zien gaan, toekijken hoe ze...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Dansen

    Dansen

    Er stond een bord pasta voor me klaar. Vriend J., die deze avond ook spreekstalmeester was, begroette me even warm en bemoedigend als altijd en schoof naast me aan. In de ruimte galmden de opgewekte stemmen van leden van de organisatie van de Nacht van de Literatuur tot het plafond en weer terug, weerkaatsingen die...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Milo van Bokkum
    Milo van Bokkum

    Milo van Bokkum (Amsterdam, 1994)  is economieverslaggever bij NRC.

  • Foto van Lodewijk Verduin
    Lodewijk Verduin

    Lodewijk Verduin (1994) studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft over literatuur en is redacteur van Tirade.

  • Foto van Jos Versteegen
    Jos Versteegen

    Jos Versteegen (1956) schreef zeven dichtbundels, waarin hij zich vooral liet inspireren door zijn familie en zijn jeugd in Limburg. Voor zijn debuutbundel werd hij genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. Zijn meest recente bundel is Woon ik hier, met herinneringen van oude mensen. In 2016 publiceerde hij zijn vertaling van de Duitse gedichten die Hans Keilson in 1944 in de onderduik schreef voor een geliefde: Sonnetten voor Hanna. Jos Versteegen werkt sinds begin 2017 aan de biografie van Hans Keilson.