Céline

Afgelopen zomer schreef Arjen Fortuin in NRC Handelsblad dat Dood op krediet van Louis-Ferdinand Céline ‘stiekem nog mooier [is] dan de Reis naar het einde van de nacht’. Ik las dat tweede boek nu zes jaar geleden en was erdoor verpletterd. Normaal gesproken is het zo dat lezers na een succesvolle kennismaking meteen ook de andere boeken van een schrijver willen lezen. Maar bij Céline ligt dat wat anders. De opinion chic is nu eenmaal dat Céline zijn meesterlijke debuutroman nooit heeft overtroffen. En dat het lezen van zijn andere werk daardoor automatisch op een teleurstelling zal uitlopen.
            Om deze reden aarzelde ik dan ook lange tijd om Célines ‘tweede’ meesterwerk te gaan lezen. Aangespoord door een vriend en door Fortuin ben ik er een maand geleden toch in begonnen. En inderdaad, Dood op krediet is minstens zo goed als De Reis. Het is wat mij betreft in ieder geval geestiger en gevoeliger – maar ik zal me niet wagen aan de volgens mij vrijwel onuitvoerbare klus om uit te leggen waarom het ene boek mooier is dan het andere.
            Arjen Fortuin schrijft verder in zijn stukje over Dood op krediet dat het haast onmogelijk is om het boek weg te leggen als je er eenmaal in begonnen bent. In dat opzicht ben ik het niet met hem eens, want Dood op krediet begint naar mijn smaak met vijftig hoogst moeizame introductiepagina’s. De verteller, een arts op leeftijd, vertelt daarin over zijn omgeving en zijn dagelijkse beslommeringen. Het boek krijgt pas die niet te stoppen en weergaloze vaart als hij teruggaat naar zijn jeugd in de ‘Passage des Bérésinas’ in Parijs (in werkelijkheid de Passage Choiseul) en zijn onmogelijke relatie met zijn ouders begint te beschrijven. Ouders die hem keer op keer, in zowel hilarische als schrijnende scènes, uitleggen dat hij de bron van al hun ellende is. (De zojuist genoemde vriend noemde het boek, onder veel meer, ‘de ultieme roman over disfunctionele ouders’.)
            Ben je die eerste vijftig pagina’s gepasseerd, dan is het inderdaad verdraaid moeilijk om Dood op krediet niet in één ruk uit te lezen – tot aan de prachtige slotontmoeting van de hoofdpersoon met zijn ouders en later het ontroerende gesprek met zijn oom, waarna hij zich ten slotte aanmeldt voor het leger.
            Je zou kunnen zeggen dat Reis naar het einde van de nacht begint waar Dood op krediet eindigt. Want De reis opent met een gesprek tussen twee vrienden, dat ertoe leidt dat één van hen bij het leger gaat: ‘We zaten als ratten in de val,’ staat er dan. Dat openingshoofdstuk van De reis – en daarom begrijp ik Fortuins lof voor de opening van juist Dood op krediet niet zo goed – is onbetwistbaar het allerbeste openingshoofdstuk uit de wereldliteratuur. Ik ken althans geen beter begin van een roman.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.