Charity

charity lunch

De charity-lunch wordt slechts één keer per jaar gehouden en het is ge-wel-dig dat wij erbij zijn. Vriendin H. keert zich richting de achterbank en knipoogt naar ons vlak voordat er geen weg meer terug is en haar man hun hybride een parkeerterrein opdraait. ‘Geef gewoon wat goed voelt, no pressure at all!

Goedlachse vrijwilligers in blauw-gele T-shirts begeleiden ons naar shuttlebussen die de genodigden naar een hangar op het vroegere vliegveld van Austin rijden. M. heeft zijn fleurigste overhemd aan, ik draag als enige een jasje. ‘We zien eruit als megadonors’, fluister ik in zijn oor. Naast ons, aan de andere kant van het gangpad zit een gefacelifte liefdadigheidsoma in een zijden joggingpak met haar man, type J.R. Ewing minus een kin, in korte broek en een camouflagehesje. ‘Weet je zeker dat we genoeg bij ons hebben?’ Op M.’s verzoek had ik gisteravond vijftig dollar gepind.

M. voelt het niet, die charity-druk, maar ik wel. Ik voel me in beginsel overal schuldig over, dat is mijn default setting. Ik voel me schuldig om de zwerfpoes die rondhangt onder ons gebouw en enthousiast mauwend aan komt rennen als ik net een hele kip bij Whole Foods heb gehaald. Ik voel me schuldig dat ik geen contact met haar wil, omdat ik haar dan iedere drie maanden weer alleen moet laten als ik in Nederland ben en me daar dan nog veel schuldiger over zou voelen. Ik voel me zelfs schuldig over haar staart, al was ze die al kwijt voordat ik haar leerde kennen.

Tijdens de lunch in de hangar zijn er toespraken. We eten sandwiches van papieren bordjes en drinken uit plastic bekers, zodat iedere cent die we doneren direct terechtkomt bij de mensen die het écht nodig hebben, zegt de CEO van de Foundation met tranen in zijn ogen. Dat is het teken om de zakdoeken tevoorschijn te halen voor de volgende spreker, een piepkleine alleenstaande tienermoeder die haar levensverhaal hevig snikkend en tegelijkertijd monotoon opdreunt. Ik registreer niet alles, maar kom gelukkig net op tijd overeind voor de staande ovatie voor haar zoon, die zelf in een rolstoel zit.

De Foundation biedt betaalbare woningen en psychische, maatschappelijke en financiële begeleiding aan kwetsbare inwoners van Austin. Met de hulp van mensen zoals wij hebben al meer dan zesduizend stadgenoten een dak boven hun hoofd gekregen. ‘Because you’ve been blessed, you are called to be a blessing to others’, dondert de laatste spreker, een Texaanse versie van Christine Lagarde die ik hier voor het gemak the Closer noem. De sfeer, die eerst nog iets kerkelijks had, slaat om naar de nerveuze anticipatie van een veilinghuis.

Iedere donatie is welkom, benadrukt the Closer, maar je doet pas écht mee als je een Home Builder bent. ‘Who here is a Home Builder?’ Vriendin H., de gefacelifte oma en nog een paar senioren steken hun hand op. Goedkeurend applaus. Op uitgedeelde Pledge Cards staat dat je al een Home Builder bent vanaf duizend dollar per jaar voor een minimum van vijf jaar, maar je mag natuurlijk ook een duurder pakket aankruisen.

De voorgedrukte opties voor eenmalige donaties beginnen bij duizend dollar, gevolgd door vijfduizend en daarna een blanco veld, waarin je zelf een bedrag mag invullen. ‘Die volgorde suggereert een nóg hoger bedrag’, fluister ik tegen M. Goddank kan ik die vijftig dollar (twee twintigjes en een groezelig tientje) in mijn zak houden; de Foundation accepteert geen cash.

Ik heb het al eerder gezegd: het is mijn redding dat M. onze financiën beheert, anders waren we allang failliet geweest. Zonder blikken of blozen vult hij een eenmalige gift van ‘fifty dollars’ in op de kaart, precies zoals we hadden afgesproken. Fuck de charity-druk. Ik geef hem een klein kusje voor de bühne, zodat we samen extra vrijgevig lijken. ‘Dat had ik dus nooit gekund’, fluister ik in het Nederlands, terwijl ik de pen uit z’n hand trek en nog even snel het onderste vakje aankruis:

I (We) prefer to remain anonymous.

 

___________________

In haar dankmail schreef vriendin H. naderhand dat de charity-lunch mede dankzij onze vrijgevigheid een recordbedrag van anderhalf miljoen dollar heeft opgebracht.

Arjen van Lith is journalist en schrijver. Hij debuteerde in 2015 met de verhalenbundel Mijn Snor bij De Harmonie en publiceert diverse korte verhalen in (literaire) tijdschriften. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin, Texas, waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten