Joseph Roth – Leviathan 5

(Lezen vanaf het begin)

Ze dronken nog meer honingwijn en een paar brandewijn, en Nissen Piczenik, de koraalkoopman, betaalde. Ook hij had wel wat gedronken, maar niet zoveel als de anderen. Toch leek het toen hij de straat op stapte, arm in arm met de jonge Komrower, alsof het midden van de straat een rivier was, de golven bewogen op en neer, de paar petroleumlantaarns waren vuurtorens en hij moest stevig aan de zijkant blijven om niet in het water te vallen. De jongen zwalkte vreselijk. Zijn leven lang, bijna van kinds af aan, had Nissen Piczenik elke avond de voorgeschreven avondgebeden opgezegd, een bij de schemering, de andere om het begin van de duisternis te vrwelkomen. Vandaag had hij beide voor het eerst overgeslagen. De sterren glinsterden hem vanuit de hemel verwijtend toe; hij durfde niet omhoog te kijken. Thuis wachtte zijn vrouw op hem met het gebruikelijke avondmaal, radijs met komkommer en uien en brood met reuzel, een glas kwas en hete thee. Hij schaamde zich meer voor zichzelf dan voor de anderen. Het leek zo nu en dan terwijl hij doorliep, dat hij zichzelf tegenkwam: koraalhandelaar Nissen Piczenik koraalhandelaar Nissen Piczenik – en de een lachte ander dan uit. Uiteindelijk probeerde hij te verwijden nog andere mensen tegen te komen, en dat lukte ook. Hij vergezelde de jonge Komrower naar huis, hielp hem de kamer in waar de oude Komrowers zaten, en zei: ‘Wees maar niet boos op hem, wezijn naar het het café geweest, hij dronk er een paar.’

            ‘Was jij met hem in het café, koraalhandelaar, Nissen Piczenik?’, Vroeg de oude Komrower.

            ‘Jazeker,’ zei Piczenik.  ‘Goedenavond!’ En hij ging naar huis. Al zijn prachtige rijgsters zaten nog steeds aan de vier tafels te zingen en visten nar de koralen met hun fijne naalden in hun fijne handen.

‘Breng me onmiddellijk mijn thee’, zei Nissen Piczenik tegen zijn vrouw, ‘ik moet werken.’

            En hij dronk van zijn thee, en terwijl zijn hete vingers zich in de grote, nog ongesorteerde koraalhopen groeven en in hun welwillende roze koelte rommelden, dwaalde zijn arm hart door de brede en ruisende straten van de uitgestrekte oceanen.

            En het brandde en suisde in zijn hoofd. Maar hij was zo wijs zijn pet af te zetten, haalde het geldzakje tevoorschijn en borg hem weer in zijn binnenzak.

4

En toen kwam de dag dat matroos Komrower terugmoest naar zijn kruiser, naar Odessa – en angst en pijn belaagde het hart van de  koraalhandelaar. De jonge Komrower was de enige zeeman in heel Progrody, en God wist wanneer hij nog eens verlof zou krijgen. Als hij eenmaal weg was, hoor je nooit meer iets over de wateren van de wereld, tenzij er toevallig iets over in de krant staat.

Het was in de nazomer, een mooie zomer trouwens, zonder wolk of regen, verlevendigd en verkoeld door de altijd zachte wind van de Wolhynische vlakte. Nog twee weken en de oogst zou beginnen, en de boeren uit de dorpen zouden niet meer naar de marktdagen komen om Nissen Piczeniks koralen te kopen. Deze weken waren het hoogseizoen voor koraal. Nu juist kwamen de klanten met drommen en hopen tegelijk, de rijgsters konden het werk nauwelijks aan, er werd nachtenlang geregen en gesorteerd. Op de prachtige vroege avonden, als de ondergaande zon haar gouden afscheidsgroet door Piczeniks getraliede vensters stuurde, begonnen de koraalbergjes van elke soort en kleur te schitteren, verlevendigd door hun weemoedige en tegelijkertijd troostende glans, alsof elke steentje een klein lichtje diep vanbinnen had. De boeren met zware laarzen met spijkers die knerpten op de stenen in de tuin, kwamen vrolijk en licht aangeschoten binnen om hun vrouwen op te halen, de blauw-rode zakdoeken gevuld met zilveren en koperen munten. De mannen omarmden en kusten Nissen Piczenik onder tranen en gelach alsof ze in hem een tientalen jaren verloren vriend hadden teruggevonden. Ze meenden het goed met hem, ze hielden zelfs van hem, deze stille, lange roodharige Jood met de trouwe en wat dromerige porseleinblauwe ogen, in wie rechtvaardigheid woonde, eerlijkheid in zaken, het verstand van de deskundige en tevens de onnozelheid van iemand, die het stadje Progrody nooit verlaten had.

            Het was niet eenvoudig om met de boeren om te gaan. Want hoewel ze de koraalhandelaar kenden als een van de zeldzame eerlijke koopmannen in de buurt, beseften ze altijd dat hij een Jood was. Wel hadden ze plezier in het onderhandelen. Eerst gingen ze er eens goed voor zitten in de stoelen, op de bank, op de twee brede houten tweepersoonsbedden die hoog met kussens opgetast waren. Sommigen gingen ook liggen op de bedden, de bank en zelfs op de grond met hun laarzen waar de zilvergrijze modder nog aan zat. Ze haalden tabak uit de brede zakken van hun jute broeken of van de voorraad in de vensterbank, scheurden de onbedrukte marges van oude kranten die in Piczeniks kamer rondslingerden en rolden shagjes – want zelfs de bemiddelden onder hen vonden vloeitjes een luxe. Een dikke blauwe rook van goedkope tabak en grof papier vulde het huis van de koraalkoopman, een gouden, zondoorschenen blauwe rook die langzaam in wolkjes door de vierkantjes tussen de tralies en de geopende vensters heen de straat op zeilde. In twee koperen samovars – op een van de tafels in het midden van de kamer – de ondergaande zon werd ook daarin weerspiegeld – kookte het water, en niet minder dan vijftig goedkope glaasjes van groenachtig glas met een dikke bodem gingen van hand tot hand, gevuld met dampende goudbruine thee en met brandewijn. een hele poos terug, in de vroege middag al hadden de boerinnen urenlang onderhandeld over de prijs van de koraalkettingen. Nu vonden hun mannen de sieraden alsnog te duur en begonnen de onderhandelingen opnieuw. Het was een hardnekkig gevecht dat de magere Jood in zijn eentje moest leveren tegen de enorme meerderheid van zuinige, achterdochtige, sterke en soms gevaarlijk beschonken kerels. Onder de zijdezachte zwarte muts die Nissen Piczenik gewoonlijk in huis droeg, liep het zweet over de schaarsbesproete wangen in zijn rossig sikje en de baardharen kleefden aan elkaar en die moest hij ‘s avonds na de veldslag met zijn ijzeren kammetje loskammen. Uiteindelijk zegevierde hij over al zijn klanten, ondanks zijn onnozelheid.

            Want hij kende de koralen van over de hele wereld en de boeren uit zijn land – en hij wist hoe hij die rijgen en sorteren moest en hoe hij die anderen kon overtuigen. Hij gaf de hardnekkigen een zogenaamde ‘bonus’ – dat wil zeggen, nadat ze de prijs hadden betaald die hij niet onmiddellijk had genoemd maar waar hij heimelijk naar verlangde, gaf hij ze een klein koraalkettinkje gemaakt van de goedkopere steentjes ten geschenke, bedoeld voor de kinderen om om armpjes en nekjes te dragen en absoluut effectief tegen het boze oog van jaloerse buren en kwaadwillende heksen. Hij moest op de handen van zijn clientèle goed in de gaten houden en altijd de hoogte en omvang van de koraalhoopjes inschatten. Nee, een gemakkelijk gevecht was het niet!

(verderlezen)

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

recent

Een bochtje in de weg

Morgen gaat Ada voor het eerst naar school. Onze crèchetijd is daarmee voorbij. Terwijl ik dit schrijf ligt ze te slapen onder de klamboe die ze ondanks de dalende temperaturen nog steeds boven haar bed wil houden.

De kamers van de kinderen groeien dicht. Ze hebben nu al te veel spullen voor een Amsterdamse slaapkamer. Ik sprak Nadim daar vandaag op aan en hij vertelde me dat een kinderkamer ramvol hóórt te zijn.

Hij zei het ook met de klemtoon op die o’s.

We hebben de hele tijd luizen in huis; dat kost een flesje luizenshit per week, wat knaagt aan ons budget voor goede wijn op zaterdag. B is gevallen op een uitje en heeft nu een dikke lip.

Ik weet ook niet waarom ik opsom wat de grote en kleine dingen van de week hier zijn.

Nu ik erover nadenk is dat precies wat ik elke dinsdagavond zit te doen: de kleine en grote dingen kiezen die in de week voorbijkwamen en die met een paar beelden verbinden.

Mijn boek komt uit in mei. Het wordt een mooi klein en tegelijk enorm verhaal.

De leukste fase van het werk begon op maandagochtend: schaven aan en schuiven met wat er allemaal al staat. Ik maak de focus kloppend en moffel alle losse eindjes weg. Een ouderwetse foto die in de vloeistof landt: contouren worden ingevuld, details komen naar voren uit een nog mistig geheel.

Je zou er hoogdravend van worden.

Vlakbij ons huis, op een bochtje in het fietspad dat de stad in leidt, staan berkenbomen die altijd de zon lijken te vangen.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Waarom is Erdogan kwaad op Macron en Wilders? Zijn de Turken dat ook? (I)

Laatst was Erdogan kwaad op Wilders. De PVV-leider deelde op 24 oktober via Twitter een spotprent waarop Erdogan te zien is met op zijn hoofd een bom met brandend lont. Er stond te lezen: ‘terrorist’.

Deze prent, als zoveelste bewijs van de islamofobe houding van de politicus, bleek voldoende om de toorn van Erdogan op wekken.

Deze reactie bevestigde weer eens het beeld dat men in Europa van Erdogan heeft: een politicus met islamitische wortels die zich graag wil profileren als de woordvoerder van de moslims in de wereld en aan zijn woede onverholen uiting geeft.

Dit beeld strookt mijns inziens niet helemaal met zijn werkelijke motieven. 

Het incident met Macron kan daar wellicht licht op werpen. Een poosje geleden zei Erdogan in een tv-toespraak dat Macron ‘psychische hulp’ nodig had. Die opmerking was een reactie op de maatregelen die Macron had aangekondigd tegen moslimextremisme en radicale islamitische scholen en organisaties in zijn land. De aanleiding was de brute onthoofding van de leraar Samuel Paty door een extremistische moslim naar aanleiding van de spotprent van Charlie Hebdo in de klas.

Zijn boosheid kan men deels verklaren uit zijn islamitische aspiraties, want hij maakt niet altijd scherp genoeg onderscheid tussen de kritiek in Europa op de radicale islam en de algehele afwijzing van de islam zoals Wilders doet. Maar mijns inziens zit er meer achter.

Soms ligt het antwoord op ‘waarom’ besloten in het antwoord op de vraag ‘wat’ of ’wie’. Want Macron is een Europees leider. Zijn identiteit kan een rol spelen in de reactie van Erdogan.

Erdogan laat met zijn aanvaring, de zoveelste op rij met de Europese leiders, blijken dat de Europese Unie geen invloed meer op Turkije en op hemzelf heeft. Hij zegt denk ik: ‘Ik was blij met het perspectief van het kandidaat-lidmaatschap van de Europese Unie. Tot 2010 had ik oren naar jullie wensen en prioriteiten. Ik ging, samen met de Cypriotische Turken, akkoord met het Annan Plan van de Verenigde Naties dat voorzag in de vereniging van Cyprus. Ik meed conflict met Griekenland. Ik heb gedurende de eerste acht jaar van mijn bewind serieus werk gemaakt om de criteria van Maastricht en Kopenhagen te realiseren en heb vele wetswijzigingen gerealiseerd. Ik deed het in de veronderstelling dat de Europese Unie geen club van de Christenen was maar een universele organisatie, waar je lid kunt worden als je aan de toelatingscriteria voldoet. Maar jullie, met name de Duitse Christen Democraten en de Franse presidenten, hebben duidelijk laten blijken dat er geen plek voor Turkije is ongeacht of wij hebben voldaan aan de vereiste criteria. Jullie hanteren een dubbele moraal en ik voel me daarom niet langer gebonden aan jullie oordeel.’

Zou hij gelijk hebben? Voor een deel wel. Maar hij handelt vanuit ressentiment over de houding van de Europese Unie, wat niet gezond is in internationale betrekkingen. Zo maakt hij geen vrienden.

De vraag is nu, zou hij zijn islamitische wortels en aspiraties minder nadrukkelijk ventileren zonder dat ressentiment? Zeer waarschijnlijk wel, want hij zou het perspectief van het lidmaatschap van de Europese Unie, dat eens de toekomstdroom was van een overgrote meerderheid van de Turken, niet zo maar overboord gooien. Het zou hem aanzienlijk veel stemmen kosten, wat hij in geen geval zou willen. Daar is hij te zeer een machtspoliticus voor.

Pakt hij het handig aan? Voor de buitenwereld en zijn critici in Turkije niet, maar voor zijn eigen achterban wel. Daar is het hem kennelijk om te doen. Het is hem ook te doen om de aandacht van de binnenlandse problemen af te leiden: de erbarmelijke toestand van de economie. Tegenwoordig een wijdverbreid fenomeen van Trump tot Macron, de politici die thuis met grote problemen worstelen.

Zijn de Turken ook kwaad op Wilders? Zo ja, zijn ze dat om dezelfde redenen als Erdogan?

Ja, de Turken zijn ook kwaad op Wilders. Omdat hij geen onderscheid maakt tussen de islam en de radicale islam, het Wahabisme, de ideologische basis voor de terreur van Al-Qaida en Isis. Dat vindt een overgrote meerderheid van de Turken krenkend. Ze laten er zich van oudsher op voorstaan dat het Wahabisme in de traditie van de Turkse islam geen kans van slagen heeft gekregen.

De Turken ergeren zich ook aan Macron omdat zij hem, net als zijn voorgangers Sarkozy en Hollande, een anti-Turkse houding ten aanzien van het lidmaatschap van Turkije toedichten. Voor Erdogan mag lidmaatschap van de EU een instrument tot aanzien en macht zijn, voor de Turken is het een toekomstdroom die vervlogen is. Ze zijn teleurgesteld – en ook boos omdat zij net als Erdogan denken dat de EU Turkije aan het lijntje heeft gehouden.

Is de Turkse boosheid op Macron en de andere Europese politici terecht? Voor een deel wel. Tegelijk toont Turkije onvoldoende empathie voor de angst van de Europeanen voor de radicale islam. De Turken – en moslims – moeten deze angst erkennen en duidelijk laten blijken dat zij het afkeuren.

Populisme wint aan kracht ook omdat een krachtige afwijzing van terreur in naam van de islam er niet komt: noch van Erdogan noch van de burgers. Veroordeling door Erdogan van de afschuwelijke terreurdaad in Nice geeft hoop, maar moet niet eenmalig zijn en moet tot wederzijdse empathie, begrip en samenwerking leiden.

Hopelijk werken zakenlieden, opinieleiders, denktanks, pressiegroepen, vrouwenorganisaties bij de EU en in Turkije achter de schermen om de conflictpunten tussen de betrokken landen uit zijn beladen sfeer en korte termijn perspectief halen.

Voor herstel van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije zijn lange termijn perspectieven nodig, bijvoorbeeld de actualisering van de Douane Unie die voorlopig in de plaats kan komen van het perspectief op lidmaatschap van de Europese Unie.

In het volgende blog wil ik stil staan bij de veranderingen in internationale betrekkingen sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en kort ingaan op de vraag of de bestaande kaders (de NAVO en de Douane Unie) voldoende ruimte bieden voor het herstel van de betrekkingen tussen de EU en Turkije.

Foto van Kerim Göçmen
Kerim Göçmen

Kerim Göçmen werd in 1957 geboren in Izmit, een stad ten oosten van Istanbul. Hij bracht zijn jeugd door in diverse plaatsen in Turkije, waar zijn vader het ambt van rechter uitoefende. In 1974 begon hij met de studie werktuigbouwkunde in Ankara. Drie jaar later kwam hij op uitnodiging van zijn tante naar Nederland. Hij veranderde van studie en koos voor politicologie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam.  Het geheim van de kromme neuzen was zijn debuut, daarna verschenen Rode kornoeljes en Kroniek van mijn schoolvakanties.