Coronawinst

Mijn voorwiel liep aan, en het probleem leek in de as te zitten. Hoewel ik me erop voorsta bijna alles zelf te kunnen, repareer ik geen fietsen als gevolg van een kosten-irritatieberekening die ik begin jaren ’90 heb gemaakt.

Ik verplaatste mijn gewicht meer naar achter en zocht mijn telefoon, belde een excollega die nu een fietsenwinkel in de Utrechtsedwarsstraat heeft.

‘Gilles.’

‘Geertje. Ben je open?’

‘Wij zijn gewoon open, hoor.’

De werkplaats van Fietsconsult oogt als een jongenshonk, en ik zit graag op de lage bank met mijn voeten op tafel te kijken naar hoe Geert sleutelt. Hij verving de as en was niet tevreden over hoe alles daarna liep; stelde een nieuw wiel voor. Het duurde een halfuur of een uur.

Coronawinst: de tijd is elastisch geworden.

Ik zette mijn brood en de tupperware met soep terug in mijn fietskrat, bedankte Geert en zette aan richting de Rivierenbuurt, waar ik eerst de soep naar K zou brengen.

K zelf heb al twintig jaar niet gezien, maar we zijn Facebookvrienden. Uit een recente post van haar was af te leiden dat ze diepvrieserwten met mayonaise en barbecuesaus at.

Moet ik voor je koken? had ik gestuurd, en me meteen een snob gevoeld.

Ik sla nooit een goede maaltijd af, antwoordde ze binnen de minuut.

Ik zette de doos soep voor haar deur en fietste door naar de Jekerstraat, waar ik mijn brood aan baas J zou brengen. Het zag er geweldig uit, maar ik had nieuwe bloem gebruikt en dus was het spannend hoe de binnenkant zou zijn.

De dochter van baas J deed open. Ik gaf haar het brood en wilde net vertrekken toen J zelf aan kwam lopen. We praatten kort, maar ik moest door.

Bij het uitfietsen van de Jekerstraat vroeg ik me af waarom ik door gemoeten had. Mijn spullen waren afgeleverd. Ik hoefde helemaal nergens te zijn.

Ook dat was Coronawinst.

Ik overwoog bij Arie langs te fietsen. Er zou een biertje zijn op de balkonbar, twee krukken met de juiste afstand ertussen. Misschien konden we wel voor zijn huis een glaasje drinken, gesprekjes-op-afstand aanknopen met passerende buren. Oud-West lult makkelijk.

Ik wilde best langs Arie, maar het voorwiel van mijn fiets koos een lijn die me naar huis leidde, en misschien was dat omdat het een nieuw voorwiel was.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

recent

Zeker weten

The people have had enough of experts,’ zei de Britse minister Michael Gove in 2016.  Ik denk niet dat Gove momenteel graag aan zijn uitspraak herinnerd wil worden. De regering waar hij nu deel van uitmaakt (hij is ‘Minister of the Cabinet Office’) vaart, net als het Nederlands kabinet, momenteel blind op deskundigen. Nu het Coronavirus door het land trekt, zijn politici maar al te graag bereid te luisteren naar deskundig advies.

Maar Gove had het in 2016 niet over deskundigen wat betreft volksgezondheid maar over hen die voorspelden dat een vertrek van het VK uit de EU rampzalige gevolgen zou hebben. Rampscenario’s kwamen Gove en zijn mede-Brexiteers natuurlijk niet goed uit. Het waren beren op de weg naar ‘taking back control’. Deskundigen moesten met hun beren gewoon even aan de kant.

Maar toch had Gove wel een puntje. Als het over economie gaat, zijn deskundigen namelijk helemaal niet goed in vooruitkijken. Als het CPB een economische groei van 2% voorspelt kan dat in werkelijkheid best eens 5% blijken te zijn, of -1%. En wie wil beleggen kan een portefeuille laten samenstellen door een goed betaalde expert, maar misschien is het beter om naar Jacko te gaan. Jacko woont in Artis, in het gorillaverblijf en deed het in het verleden uitstekend op de beurs, beter dan veel professionele handelaren. En iedereen in de financiële wereld, op een klein handje met excentrieke uitzonderingen na, werd verrast door de grote financiële crisis van 2008.

Zijn economen daarmee waardeloze deskundigen? Nee, maar er zijn grenzen aan hun deskundigheid.

In de gezondheidszorg kunnen deskundigen ook behoorlijk miskleunen. Lees bijvoorbeeld het meesterwerk The Emperor of All Maladies: a biography of cancer, van S. Mukherjee. Lees en huiver. Decennialang werden kankerpatiënten onderworpen aan radicale chirurgie, waarbij zoveel mogelijk weefsel rond een tumor werd weggesneden. Bij het kleinste gezwel werden organen geamputeerd. Het uitgangspunt bleek niet te kloppen, en het erge is dat men deze conclusie veel te laat trok. Zeker weten zat de chirurgen in de weg.

Zijn artsen slechte deskundigen? Nee, maar ook zij moeten oppassen voor misplaatste zekerheid. Zekerheid is vaak schijn.

Schijnzekerheid speelde ook een rol bij het over het hoofd zien van de huizencrisis door de ‘rating agencies’ in de VS. Een mooie beschrijving daarvan is te vinden in The Signal and the Noise van Nate Silver, een prachtig en glashelder boek over voorspellen. De ‘rating agencies’ hadden onzekerheid weggestopt in ingewikkelde modellen en beslissingen werden genomen op drijfzand dat van boven enigszins leek op een betonnen vloer. Hun modellen kwamen met heel nauwkeurige voorspellingen die daarmee de schijn van zekerheid gaven.

Onlangs hoorde ik GGD-directeur de Gouw op radio1 zeggen: “De kans op besmetting [met Corona – MJ] op een lagere school is 0,003 procent en zelfs 0,0003 procent als men zich houdt aan hygiëneregels.”

Zulke zekerheid staat een deskundige niet. Niet dat ik wil beweren dat een besmetting met Corona op een lagere school waarschijnlijk is. Ik geloof de Gouw best als hij beweert dat de kans op besmetting erg klein is, maar om dit uit te drukken in drie tot vier cijfers achter de komma is onzinnig. Het straalt een mate van zekerheid uit die ongepast is. Alsof er maar één model mogelijk is, alsof de wetenschap elke twijfel, ook bij een uitbraak van een onbekend virus de nek omdraait. Alsof een getal alleen een argument is dat iemand overtuigt.

Wetenschap biedt nauwelijks zekerheden, hooguit beperkingen aan de twijfel. Er wordt zelden iets ‘wetenschappelijk bewezen’. De meeste wetenschappers die iets proberen te voorspellen, hanteren modellen die gebouwd zijn met behulp van waarschijnlijkheden en de uitkomsten moeten bijna altijd met zorgvuldige, liefst kleine korrels zout genomen worden.

Jaap Goudsmit, onderzoeker en voormalig frontsoldaat in de strijd tegen het AIDSvirus zei het mooi in Nooit meer slapen, ook op radio1. ‘Wetenschap is twijfelen. Wetenschap is niet zekerheid verschaffen, dat is een godsdienstig concept van wetenschap.’

Luister naar deskundigen, vooral als ze onzekerheid de ruimte geven.

Foto van Machiel Jansen
Machiel Jansen

Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Een intellectueel jongensboek

Een droomroman. Ik kon er geen betere woorden voor vinden. Een revelatie, dat was Een kamer in Rome (2012) ook, maar wel een die vooral het bekende aan het licht bracht. Het was jaren geleden dat ik bij het lezen van fictie zo’n hevige schok van herkenning had gevoeld. 

Hoofdpersonage Daniël van Duren is een student Literatuurwetenschappen, die zich bezighoudt met ‘virtuele romans’: boeken die alleen bestaan in andere boeken. Hij leest Nabokov en Borges, leeft op tijdens zijn colleges in het fraaie Bungehuis, is lid van een literair dispuut en voelt zich vooral thuis op het Spui en in een drietal historische bruine kroegen. Hier was een personage dat vrijwel exact dezelfde leefomgeving en interesses had als ikzelf, toen ik een paar jaar terug bachelorstudent in Amsterdam was – een tegelijkertijd bevreemdende en bevredigende realisatie. 

Na het lezen van een mysterieuze novelle reist Daniël naar Italië om de auteur ervan op te zoeken en, uiteindelijk, zijn eigen verhaal te schrijven. Zo ontspint zich een spannend, rijk verhaal, dat met uitzonderlijk veel gevoel voor sfeer is opgetekend. Een kamer in Rome is een heerlijke roman, een intellectueel jongensboek dat in de Nederlandse letteren zijn weerga niet kent. 

Toen ik het boek uithad was ik erg benieuwd hoe het Sipko Melissen (1941) precies was gelukt; hij had zich feilloos weten te verplaatsen in een jonge student op het moment dat hij zelf eerder de leeftijd van een pensionado had. In de hoop meer inzicht te krijgen in de jongere jaren van deze schrijver bestelde ik zijn debuut, de dichtbundel Gezicht op Sloten (1985). Veel informatie bood de flaptekst niet, dus ik begon meteen maar aan de gedichten. 

Voor een liefhebber van Nabokov schrijft Melissen verrassend toegankelijke verzen. Niet gemaniëreerd, maar lichtvoetig en alledaags. Er worden avonden met vrienden vastgelegd, wandelingen en stadsgezichten. Naast lyrisch is hij af en toe filosofisch: in verschillende gedichten reflecteert hij op zijn verhouding tot de werkelijkheid. Soms twijfelt hij zelfs aan zijn eigen bestaan: ‘mij overvalt de twijfel / of ik hier werkelijk zit’.

De eerste afdeling bestaat uit beeldgedichten. Het titelgedicht, over een tekening van Rembrandt, sprak me onmiddellijk aan:

Rembrandt van Rijn, ‘Gezicht op Sloten’, circa 1650

Gezicht op Sloten

In deze tekening kom ik thuis

de weg leidt onvermijdelijk

naar de oneffenheid 

op ’t poldervlak

zomervolle bomen

houden nog verborgen

het dorp

waar ik in door wil dringen

om bij de kern te horen 

in de kerk te zingen

begraven naast de toren

wachten op een jongste dag

Daarin zag ik opeens iets terug van die begeesterde student uit Een kamer in Rome: zoals Daniël toegang wil krijgen tot gesloten fictionele werelden, wil de dichter doordringen in dit afgebeelde landschap, opgenomen worden in de gemeenschap die hij in het dorp veronderstelt. Dat is wat schrijver en personage verbindt: ze willen niet alleen begrijpen, maar deel gaan uitmaken van dat wat hen fascineert. 

—-

De nieuwe roman van Sipko Melissen, De vierde mei, is vorige week verschenen.

Foto van Lodewijk Verduin
Lodewijk Verduin

Lodewijk Verduin (1994) studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft over literatuur en is redacteur van Tirade.