Het zomernummer van Tirade opent met gedichten van Nobelprijswinnaar Derek Walcott, die prachtig zijn vertaald door Astrid Staartjes. In onze rubriek ‘de ambassadeur’ schrijft Henk van Straten hartstochtelijk over de melancholie in All That Is van James Salter (1925-2015). Verder brengen we verhalend proza van Vamba Sherif, Marijn Sikken, Gerda Blees, Christiaan Ronda (debuut), Derko Laan (debuut) en Mira Aluç (debuut) en hebben we de eer om als eerste literair tijdschrift van Nederland een verhaal te presenteren van de gevestigde Spaanse auteur Hipólito G. Navarro (vertaling: Melani Reumers). Er zijn drie nieuwe gedichten van Branko Van. En Luc de Rooy vertaalde de horrorcyclus van de Mexicaanse dichter, essayist en bloemlezer Luis Felipe Fabre voor ons: griezelig, geestig én geëngageerd. Onze nieuwe redacteur, Wytske Versteeg, schreef een essay, getiteld Kwetsbaar, dat behalve onverschrokken en persoonlijk ook bewonderenswaardig beheerst en bezonken is. Verder reflecteert publiciste en hoogleraar Christien Brinkgreve op het Babyboomboek van Ronald Havenaar en wijdt Carel Peeters in zijn reeks ‘De kroniek van de roman’ een essay aan Michel Houellebecqs jongste boek Onderworpen. Schrijver en filosoof Asis Aynan sluit Tirade 459 af met een striemend pak billenkoek voor acteur Nasrdin Dchar. De illustraties zijn van de hand van Floris Tilanus.
Nr. 459, 2015
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief