M.C.A. de Graaf Friesland

[p. 163] M.C.A. de Graaf Friesland Ik denk dat ik wakker geworden ben van de koude ruit tegen mijn wang. Of van de haperende motor. Of van het bleke zonlicht dat overal hing – buiten verstrooid op de mist, hier binnen op de rijen rode stoelen van de bus. We reden in een heldere wolk,…

Lees verder op

Wilbert Cornelissen De warme man Over het meegeloof van Willem Jan Otten

[p. 141] Wilbert Cornelissen De warme man Over het meegeloof van Willem Jan Otten De hemel, dat zijn wij In de novelle Een man van horen zeggen van Willem Jan Otten is de verteller van het verhaal een overledene die bestaat bij de gratie van de aandacht die anderen aan hem schenken. Onverbiddelijk begint het…

Lees verder op

Paul Willems Maarten Koning

[p. 140] Paul Willems Maarten Koning ‘Ik wil met je rijen, langs de rozen rood, maar je mag niet schreien, ik ben immers bij je, en je bent al groot, en je bent al groot.’ (Het Bureau 1, p. 679 en hb 2, p. 33) ‘jan. 1957-juli 1959, sept. 1959-maart 1962’ staat er op blz….

Lees verder op

Eric de Kuyper Weense wafels en Luikse operettes

[p. 297] Eric de Kuyper Weense wafels en Luikse operettes Gare de Liège-Guillemins. Telkens wanneer ik er kom, moet ik constateren: nee, niet Mechelen, niet Hasselt, niet Berchem, niet een van die vele deprimerende stations waar België zo rijk aan is, nee Luik heeft het meest deprimerend station van dit land. Je bent de stad…

Lees verder op

Wim Raven ‘Are the Germans driving you crazy?’ Notities van een emigrant

[p. 214] Wim Raven ‘Are the Germans driving you crazy?’ Notities van een emigrant Zaterdag 28 maart 1998 Op mijn vraag waar in Frankfurt de arme mensen wonen luidde het antwoord: in Griesheim en de Gallus-wijk. Maar in deze wijken waren nauwelijks tekenen van armoede te zien. Dat kwam onder andere omdat de huizen zoveel…

Lees verder op

Guus Middag Het Van Geel Alfabet Eerste supplement

[p. 88] Guus Middag Het Van Geel AlfabetEerste supplement A en B Wat zou het eerste gedicht moeten zijn van het Dierenalfabet, een bundel diergedichten in alfabetische volgorde, waaraan Chr.J. van Geel jarenlang werkte? In een van de vele voorlopige versies, in een ordner, ligt, op een los vel, later ingevoegd, bij de letter A:…

Lees verder op

[Serge Onnen en George Moormann Ingezeept / Uitgegomd]

[p. 300] [Serge Onnen en George Moormann Ingezeept / Uitgegomd] [p. 301] Voor de flits   We zouden ons op de vlakte kunnen houden,   het er niet over hebben, maar zeg nou zelf,   zonder nijd of spijt genadig te zijn voor   leven dat anders nooit op zou houden, dit   mag je…

Lees verder op

Thomas Vaessens Aanvallig als een naakt kind Morriën en de ironische romantiek van Lucebert

[p. 119] Thomas Vaessens Aanvallig als een naakt kind Morriën en de ironische romantiek van Lucebert Ik houd van de schroom waarachter poëtische romantiek zich verbergt. Paul van Ostaijen, Lucebert, Hugo Claus en nu ook Miguel Declercq en Ilja Leonard Pfeijffer zijn dichters die best weten dat zij de wereldrevolutie niet zullen aanzwengelen, maar die…

Lees verder op

A. van Dantzig Vestdijk en de Psychiatrie

[p. 74] A. van Dantzig Vestdijk en de Psychiatrie Toen mij gevraagd werd iets te zeggen over de verhouding tussen Vestdijk en de psychiatrie, wist ik meteen dat ik mij zou moeten beperken. Ik kon onmogelijk het hele oeuvre van Vestdijk in mijn beschouwingen betrekken en besloot dat ik uit zou gaan van die werken…

Lees verder op

Kees Verheul Bevrijde jeugd

[p. 33] Kees Verheul Bevrijde jeugd Hoe betrouwbaar is het geheugen? Nog een jaar of tien geleden meende ik duidelijk te weten wat mijn vroegste herinnering was. Negentiendrie-, misschien zelfs tweeënveertig. Onze voorkamer in een hard, glansloos ochtendlicht. Kennelijk zondag want mijn vader is thuis. Ik troon op een wollig kussen – het dure, vol…

Lees verder op

Wim Raven Notities van een emigrant 3

[p. 323] Wim Raven Notities van een emigrant 3 Donderdag 23 mei 1996 ‘Dokter, ik voel mij de laatste tijd zo gelukkig; is daar nog iets aan te doen?’ Hoe het kan is onbegrijpelijk: ik zit hier moederziel alleen in een vreemde stad, zou ik niet juist ongelukkig moeten zijn? Nee, de gedachte dat je…

Lees verder op

Paul Gorter Maris en Mondriaan

[p. 579] Paul Gorter Maris en Mondriaan Eigenlijk kwam ik alleen om de executeur-testamentair te helpen bij de identificatie van een paar schilderijtjes die ik drieëntwintig jaar geleden voor de dames Maris had schoongemaakt. Tante Noot en tante Mies, zoals ik hen van kind af aan noemde, waren moeder en dochter en bewoonden sinds 1941…

Lees verder op