Brief nr. 4

[p. 743] Yvo Pannekoek Brieven uit India In februari 1975 was ik, als een van 40 speciale epidemiologen, drie maanden in India om mede te helpen daar de pokken uit te roeien. Dit verblijf had een vrij lange voorgeschiedenis. Al omstreeks 1948 werkte ik geboeid met het pokkenvirus, en om mijn kennis wat uit te…

Lees verder op

Wim Raven Egyptisch dagboek (5)

[p. 514] [Tirade september & oktober 1984] Wim Raven Egyptisch dagboek (5) Het pension is koud en nors, en dat is precies wat het moet zijn. Geen lawaai in de gangen, een meedogenloze terreur tegen ongedierte, goed geoefend en afstandelijk personeel. Deze deugden zijn schaars in Egyptische hotels; zelfs in het Hilton is het morsig…

Lees verder op

Toon Tellegen Gedichten

[p. 203] Toon Tellegen Gedichten Nocturne   Soms is het stiller en stoffiger   dan ooit       en valt er pas met de grootste moeite   wat licht op één hoekje   van een vensterbank   en verschijnt er daar een kamerplant of een vaas   met wazige seringen.       Misschien…

Lees verder op

R Havenaar Over zelfbeheersing, koude oorlogsdenken, kruisraketten en schuldvragen Naar aanleiding van ‘Te beginnen bij nederland’

[p. 185] R Havenaar Over zelfbeheersing, koude oorlogsdenken, kruisraketten en schuldvragen Naar aanleiding van ‘Te beginnen bij nederland’ Komen ze wel of komen ze niet? Menig christelijk volksvertegenwoordiger is het afgelopen jaar door de vraag in het nauw gebracht. De periode waarin hij een antwoord nog kon ontwijken door naar onderhandelingen in Genève te verwijzen…

Lees verder op

Pierre H Dubois Tussen Scylla en Charybdis Isabelle de Charrière en haar moraal

[p. 167] Pierre H Dubois Tussen Scylla en Charybdis* Isabelle de Charrière en haar moraal Het zou – denk ik – niet erg origineel zijn Belle de Zuylen en Isabelle de Charrière (want het geldt voor de beide fasen van haar leven) een personage tussen twee werelden te noemen. Men zou daarbij allicht denken aan…

Lees verder op

Hanny Michaelis De Moor, Van Oudshoorn en de kritiek

[p. 41] Hanny Michaelis De Moor, Van Oudshoorn en de kritiek Zolang er straatnamen nodig zijn, mogen Nederlandse schrijvers in elk geval rekenen op een weerbestendige vorm van openbaar eerbetoon na hun dood. Helaas moeten de meesten het daar mee doen. Het werk van overleden auteurs wordt zelden herdrukt, nauwelijks herlezen en hoogstens van tijd…

Lees verder op

Andreas Burnier Een eenvoudige aanbidder van de eeuwige Boeddha (2)

[p. 571] Andreas Burnier Een eenvoudige aanbidder van de eeuwige Boeddha (2) De man van mededogen 1877-1880 (24-27 jaar) Amsterdam – Brussel – de Borinage Eén crisis: de afwijzing van zijn liefde door de heimelijk al verloofde Eugenia Loyer, heeft Vincent achter zich. Zij heeft, indirect, geleid tot zijn ontslag bij de kunsthandel, tot een…

Lees verder op

Charles B. Timmer Russische notities

[p. 318] Charles B. Timmer Russische notities Gennadi Ajgi ‘Poëzie is in zekere zin de energie van de taal.’ Aleksandr Leontjev1. De poëzie van Gennadi Ajgi komt niet alleen uit een vreemd taalgebied tot ons, maar wordt ook gebracht door een ons vreemd temperament van Tsjoevasjisch-Russische oorsprong. Wanneer ik hier het woord ‘vreemd’ gebruik, bedoel…

Lees verder op

Pierre H. Dubois Over de uitgave van de verzamelde werken

[p. 427] Pierre H. Dubois Over de uitgave van de verzamelde werken Op verzoek van de organisatoren van deze bijeenkomst, wil ik graag aan het beeld van Belle van Zuylen/Madame de Charrière, dat zojuist is geschetst, nog iets toevoegen over de geschiedenis van haar werk en het ontstaan van de uitgave der Verzamelde Werken. In…

Lees verder op

Nescio Voordrachten voor gohv

[p. 271] Nescio Voordrachten voor gohv I Grönloh’s eerste voordracht voor GOHV, uitgesproken op zaterdag 17 februari 1900. Op 12 februari bericht hij aan Ricardo: ‘Met de inleiding is het 25 bladzijden schrift en dan lees ik nog iets voor zoodat ‘t met 50 (!) minuten ophoudt. Je ziet ik zoek het in de lengte….

Lees verder op

Josine W.L. Meijer ‘God is de liefde’

[p. 207] Josine W.L. Meijer ‘God is de liefde’ Met ingang Januari ’59 was Gerard Kornelis van het Reve tot redactiesecretaris van Tirade benoemd en half Februari kreeg ik als medewerkster voor het eerst een brief van hem. Het was een alleraardigste brief die mij zeer verraste, omdat hij er direct een persoonlijk contact mee…

Lees verder op