Over dit hoofdstuk/artikel

Ronald Havenaar


15 februari 1984


1.
Letterlijk zei Schmidt, verwijzend naar de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie: ?…salt neutralizes their strategic nuclear capabilities. In Europe this magnifies the significance of disparities between East and West in nuclear tactical and conventional weapons.? Helmut Schmidt: ?The 1977 Alastair Buchan Memorial Lecture?, Survival, Vol. xx, no.1. January/February 1978. Het communiqu? van de bijeenkomst van de navo-ministers, die in december 1979 het dubbelbesluit namen, verwijst eveneens nadrukkelijk naar zowel de modernisering van het Russische middellange afstandsarsenaal, de verbetering van de conventionele Sowjetstrijdkrachten, als het tot stand komen van de pariteit op het gebied van de intercontinentale raketten. Zie punt 3, 4 en 5 van dit communiqu? in: Handelingen Tweede Kamer, zitting 1979-1980, 15 887, nr. 7, p. 2.
2.
Zoals de stelling dat de Amerikanen, ondanks hun pogingen daartoe, niet in staat bleken met hun atoommonopolie politieke voordelen af te dwingen, op zichzelf ook zeer aanvechtbaar is. Van Benthem van den Bergh neemt deze stelling over van Daniel Yergin: Shattered Peace. The Origins of the Cold War and the National Security State, Boston, 1977 (Van B. v.d. B. gebruikte de uitgave Harmondsworth, 1980). Maar uit dit boek blijkt vooral dat de Amerikanen nooit werkelijk serieus geprobeerd hebben de Russen met hun monopolie onder druk te zetten. Als bewijs voor zijn stelling voert Yergin uitsluitend het feit aan dat de Russen zich niet onmiddellijk bang lieten maken toen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Byrnes in september 1945 op een receptie, die vooraf ging aan een ministersconferentie, tegenover Molotow terloops een dreigende opmerking met betrekking tot het gebruik van de bom had gemaakt (Yergin, p.123 en 132). Yergin schrijft dat Truman kort daarop concludeerde dat het nut van de bom als diplomatiek drukmiddel zeer twijfelachtig was (p. 137). Daarna werd het wapen weldra als zodanig afgeschreven en kreeg het nog uitsluitend een functie voor de defensieve militaire doeleinden (p. 265). Echter, vooral hun eigen gebrek aan geduld en vasthoudendheid bracht de Amerikanen tot deze conclusie. Stalin was op een bepaald moment wel degelijk bang voor het Amerikaanse atoommonopolie, ondanks uiterlijk vertoon van het tegendeel, maar Washington maakte hiervan geen gebruik. Zie: Adam B. Ulam: Stalin. The Man and his Era, London, 1973, p. 628/9.
3.
Een enkele keer wel. Zie de vorige noot.
4.
Zden?k Mlyn??: Nachtfrost. Erfahrungen auf dem Weg vom realen zum menschlichen Sozialismus, K?ln, 1978, p. 298-301.
5.
O.a hierop, en op de onomkeerbaarheid van de Sowjetveroveringen die ermee samenhangt, wijst H.F. Cohen, die vanwege zijn opstel in Te beginnen by Nederland (?De Sowjet-Unie: een grootmacht als een andere??) als geen ander de gramschap van Van Benthem van den Bergh heeft gewekt (zie vooral diens artikel in De Gids, maar ook dat in Vrij Nederland). Een historicus die wel bij Van Benthem van den Bergh in aanzien staat, Theodore Draper, merkt overigens op dat het optreden van de Sowjet-Unie in zowel Polen als Afghanistan alleen te verklaren is uit een ?political reason – the doctrine of irreversibility?. In deze doctrine ligt volgens hem een essentieel verschil met de politiek van het Westen. In dat verband spreekt Draper over ?political doublebookkeeping. The whole communist world is irreversible, but the whole non-communist world is reversible.? Zie Theodore Draper: ?Rolling Communism Backward?, in Present History, New York, 1983, p. 142 e.v.
6.
Zie Andr? Fontaine: Un seul lit pour deux r?ves. Histoire de la ?d?tente? 1962-1981, Paris, 1981, p. 472-476 en 489-497.
7.
Merkwaardig genoeg lijkt ook Van Benthem van den Berg, in zijn Gids-artikel, langs een omweg tot de conclusie te komen dat de twee supermachten in hun buitenlandse politiek wezenlijke verschillen vertonen. In dit artikel karakteriseert hij de Sowjet-Unie op grond van haar streven naar expansie namelijk weliswaar als een ?normale? supermacht, maar voegt daaraan toe dat de Verenigde Staten in dit opzicht als ?abnormaal? beschouwd moeten worden ?omdat zij door geschiedenis en geografische positie tot afzijdigheid en ?imperiale zelfvoldaanheid? waren voorbestemd? (p. 680). Wat men van deze karakteristieken ook denkt, met dit onderscheid slaat Van Benthem van den Bergh w?l de bodem weg onder zijn uitgangspunt dat de buitenlandse politiek van de twee supermachten in hoge mate bepaald wordt door een onderlinge concurrentiedwang die hen in gelijke mate tot een gevaar voor de vrede maakt.
8.
Van Benthem van den Bergh volstaat wat dit betreft met de ook voor West-Europa weinig geruststellende conclusie: ?Zolang het Sowjetrussische regime de eigen veiligheid blijft defini?ren in termen van de militaire, politieke en ideologische hegemonie over Oost-Europa, blijft dit probleem van de onderdrukte vrijheid in Oost-Europa onoplosbaar, en het voornaamste gevaar voor een ontwikkeling die de stabiliteit van Wederzijdse Verzekerde Zelfbeheersing zou kunnen ondermijnen.? (Socialisme en Democratie, p. 10).
9.
Bart Tromp: ?Over de Sowjet-Unie en ontspanningspolitiek?, in: Socialisme en Democratie, nr. 5, mei 1982, p. 229 e.v. (de citaten op p. 230 en 236).
10.
Schmidt gebruikte deze woorden in zijn indrukwekkende rede op het spd-partijcongres in november van vorig jaar. Een deel ervan werd in letterlijke vertaling afgedrukt in nrc/Handelsblad van 25 november 1983.
11.
Zie Zbigniew Brzezinski: Power and Principle. Memoirs of the National Security Adviser 1977-1981, London 1983, p. 308.
12.
Jimmy Carter: Keeping Faith. Memoirs of a President, Toronto, 1982, p. 535. Zijn adviseur begreep heel wat beter dat het plaatsingsbesluit in de eerste plaats een politieke intentie had. Zie Brzezinski, a.v., p. 308.
13.
In Nederland is herhaaldelijk op dit aspect gewezen door J.M. Bik, commentator van nrc-Handelsblad. Zie bijvoorbeeld zijn bijdrage ?Nu echt onderhandelen van Amerikanen ?n Russen??, verschenen op 31 december 1983 in die krant.
14.
Zie bijvoorbeeld de ge?rriteerde opmerkingen van Brzezinski hierover. Brzezinski, a.v., p. 295.
15.
Dezelfde strekking hebben de opmerkingen die Henry Kissinger maakte over de intentie van het dubbelbesluit. Dit deed hij in antwoord op vragen die hem gesteld werden in Der Spiegel, nr. 40/1983 (met name p. 159).
16.
Volledigheidshalve dient opgemerkt te worden dat het artikel in Socialisme en Democratie verscheen op een moment dat plaatsing dreigde maar nog niet begonnen was. Uit de bijdrage die Van Benthem van den Bergh met B. Tromp levert aan de discussie in Socialisme en Democratie, nr.1, januari, 1984 blijkt echter expliciet wat al aangenomen mocht worden, namelijk dat niet alleen de realiteit van het dubbelbesluit maar ook die van de plaatsing op hun analyse geen enkele invloed heeft.