[p. 203]
Toon Tellegen
Gedichten
Nocturne
Soms is het stiller en stoffiger
dan ooit
en valt er pas met de grootste moeite
wat licht op één hoekje
van een vensterbank
en verschijnt er daar een kamerplant of een vaas
met wazige seringen.
Misschien schuift er nog een restje licht lankmoedig naar een tafel,
aarzelt voor een schrift,
misschien springen een paar woorden daar geschrokken overeind,
zien eindelijk wie hen daar schrijft.
Maar buiten gaat de zon nog gitzwart onder,
twinkelen de sterren nog als zwarte vonken,
hult elk vuurvliegje zich nog in rook.
Soms gloeit er nog even iets na, verlicht de donkerste dingen,
stof, torren, hoeken.
[p. 204]
Een wandelaar
De zon schijnt,
maar eigenlijk schijnt de zon ook niet en stormt het.
In het park vallen de bomen.
Een wandelaar struikelt
en raakt bedolven onder de bomen,
maar hij had kunnen weten dat het mooi weer is
en dat hij op een bankje zit
en dat het boek waarin hij leest
iets anders is, een wolk misschien, de geur van hooi
of vochtig mos.
Hij zet zijn kraag op,
hij schenkt zichzelf een kopje thee in,
hij peinst
en zoekt naar zijn woorden, verdwijnt met zijn woorden
langs een trap,
en terwijl de avond voorzichtig valt
loopt hij naar huis.
Maar eigenlijk ligt hij daar nog in het gras
en wordt hij nog niet gevonden.
Sommige parken zijn onvindbaar
of vallen uiteen bij het minste gerucht
of zinnen terloops op wraak.
[p. 205]
De terugweg
Er is een terugweg,
iemand loopt daar in de regen
en herinneringen zweven daar als los zand
door elkaar,
iedereen schijnt daar langs te komen,
de wind blaast daar dor en een beetje uitgeraasd,
en de stenen daar zijn scherp
en verraderlijk
Het is een smalle weg die nergens heengaat,
soms kruist hij een kanaal met gezonken boten
in het midden
en populieren roerloos langs de kant,
of laat hij een veerhuis zien waar iemand
voor een raam staat
aan één van beide schaduwzijden.
Het is een platte weg onder een donkere lucht,
soms lijkt hij op een heenweg,
iemand begint te hollen, holt steeds harder.
[p. 206]
Soms neem ik mij voor…
Soms neem ik mij voor om ergens een streep onder te zetten,
maar ik weet niet waaronder
en onder die streep is het donker
en nietig,
dan denk ik dat alles zo zal blijven als het altijd is,
maar ik weet niet hoe alles altijd is
en sla mijn ogen neer.
Soms sta ik op het punt om te vertrekken,
binnen,
in het schemerlicht.