Achter het boek – De Kim-dynastie

Gaat de top tussen Kim Jong-un en Donald Trump in juni door? Het is een van de weinige vragen aangaande Noord-Korea waar Casper van der Veen in zijn De Kim-dynastie. Geschiedenis van Noord-Korea geen antwoord op geeft. (Wel een educated guess over het verloop van zo’n gesprek overigens…)

Hoe kwam Uitgeverij van Oorschot tot dit boek? Casper van der Veen is naast journalist voor NRC en voor De Correspondent ook poëzieliefhebber en schrijft in die hoedanigheid recensies voor website Literair Nederland. In november 2016 las ik bijvoorbeeld deze. Een mooie recensie, maar wie was deze Casper? Toen ik las wat hij deed, nodigde ik hem uit voor een kop koffie. Casper had veel te vertellen, een veelheid aan achtergrond en kennis, belezenheid, is een mooi uitgangspunt voor een boek.

In januari van dit jaar spraken 22 studenten van de UvA die de Master Redacteur/Editor doen met Casper over zijn boek, nadat ze een maand over een stapel a4-tjes gebogen hadden gezeten als voorbereiding. Daarvoor hadden we drie dagen lang het boek gefileerd, wat kon er beter, wat ontbrak er? Hoe was de toon, herhaalt de schrijver veel? Wat kun je nog allemaal zeggen over een tekst die je onderhanden hebt, en vooral: welke tekst staat er nog niet in, maar zou er wel bij moeten zijn? De studenten deden wat een goede redacteur geacht wordt te doen: het naar vermogen compenseren van de auteur. Waar de auteur zich richt op de geschiedenis van de politieke gebeurtenissen vragen de studenten zich af hoe het met het dagelijks leven van de mensen zit. Waar de schrijver zijn literatuurlijst ontvouwt vraagt de redacteur zich af welke afbeeldingen er in het boek moeten om het verhaal kracht bij te zetten. Hoe is de verhouding lopend verhaal en ‘terzijdes’. Hoe los je zoiets op?

Zo ontstaat een boek stapje voor stapje… Eddo Hartmann leverde de foto voor het omslag. Getty Images de meeste foto’s in het binnenwerk. Er werd gekozen voor kleurenfoto’s van propagandamateriaal aan de binnenzijde van het omslag, zodat er geen complete kleurendruk voor het boek nodig was, de prijs is immers ook belangrijk: €22,50 voor een boek van 376 pagina’s, dat lukt de meeste mensen wel.

Dan gaat zo’n boek op de post naar de media en praat Casper bijvoorbeeld een uur op de NPO radio. En afgelopen maandag zat de salon van de Balie vol tijdens een gesprek rond dit boek met Tim Wagemakers en Anouk Eigenraam. (hier de youtube registratie van de avond). Nu wachten we op de recensies…

Het boek ligt in stapels in de winkels, want dit is het moment dat veel mensen zich afvragen: hoe zit het nou precies met Noord-Korea? Daar is een goed antwoord op te geven. Wij hebben het tij mee, en hopen dat de 25 miljoen burgers van Noord-Korea dat ook ooit eens kunnen zeggen.

——-
 IMG_6285
Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.
Lees  hier een eerder stukje over Noord-Korea.
Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Nekkie

Sinds een paar weken doet B ‘s ochtends een elastiekje in bij onze dochter.

De bedoeling is dat haar lange pluk dan niet meer in haar gezicht hangt, en een fijne bijkomstigheid is het nekkie.

Hoewel de verhouding tussen haar hoofd en lichaam met de jaren zal veranderen, heeft Ada’s nekkie iets tijdloos.

Alsof ik alleen maar aan een jaartal hoef te denken, haar naam hoef te zeggen en dat ze dan naar me om zal kijken als puber, als jonge vrouw, als verse moeder.

Ada’s nekkie lijkt op dat van mijn moeder. Als ik het kus verdwaal ik in de generaties, soms. Vergeet ik wie en wanneer ik ben.

Mijn vriend Jochem, die jaren voor mij vader werd, vertelde me na de geboorte van zijn eerste dochter dat hij een sterk beeld had gehad bij hoe zij eruit zou zien en dat hij in de verloskamer een soort teleurstelling had moeten verwerken. Dit is niet wie ik verwachtte. Deze persoon ken ik helemaal niet. 

Je hebt het kind van je jongvolwassen droom en het kind dat komt. Het kind dat komt verdrijft dat van de droom, zoals een eksterjong.

Voor alles wat echt wordt, wat je werkelijk leert kennen, moet fictie sterven.

Terwijl ik dit schrijf denk ik voor het eerst in lange tijd aan mijn dochter met de donkere krullen. Aan het kind dat ik nooit kreeg; dat altijd even oud zal blijven, en dat nu met het leren kennen van mijn Ada geleidelijk vervaagt.

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.

Brief aan mijn kapper (30)

gieter

Beste kapper,

Het komt niet vaak voor dat ik u schrijf met goed nieuws, ik ben de eerste om dat toe te geven. Nu het verval van mijn lichaam (lees: schedeldak) onmiskenbaar is ingezet, overheerst de zwaarmoedigheid. In onze correspondentie richt ik me tot u in het volle besef dat de kaalslag op mijn hoofd u niet met dezelfde wanhoop vervult als mij. Soms denk ik weleens dat u mijn brieven niet eens leest.

Toch blijf ik u schrijven, al was het maar om mijn zelfmedelijden een te uitlaatklep te geven. Ik heb u nodig, beste kapper, ook al schrijft u zelf nooit terug. De wetenschap dat mijn leed gedocumenteerd staat bij de relevante instanties (u dus, én uw vrouw, die misschien geen Nederlands leest maar als geen ander shamponeert) biedt me troost. Bovendien zie ik het als mijn schrijversplicht om de tragedie van mijn rui vast te leggen voor de volgende generaties, opdat zij niet vergeten.

Vandaag schrijf ik u een positief bericht, al blijf ik huiverig om de term ‘goed nieuws’ te gebruiken. Mijn haar, of wat er nog van over is, lijkt de laatste tijd een opleving door te maken. Sinds ongeveer een maand is het niet alleen lente buiten, maar ook op mijn hoofd: vanaf het moment dat de bomen weer blad kregen, oogt mijn haar dikker en volumineuzer dan ik me in tijden kan heugen. U zult begrijpen dat dit een compleet nieuwe categorie problemen met zich meebrengt.

De vakliteratuur leert ons dat een uitgevallen haar nooit meer aangroeit. Als een follikel eenmaal afsterft, komt er niets voor in de plaats. Dood is dood. Enerzijds ben ik daar heel nuchter in, anderzijds klampt de mysticus in mij, de magisch denker die in iedere grote kunstenaar schuilt, zich vast aan de wensdroom dat mijn haar de dood kan overwinnen. Dat mijn haar zal herrijzen.

Het is nu drieënhalf jaar geleden dat de dekking begon te dunnen. In het begin durfde ik ’s avonds niet te gaan slapen uit angst de volgende ochtend mijn complete kapsel op m’n kussen aan te treffen. Later bleef ik nachtenlang wakker om mijn kalingspatroon* in kaart te brengen en uit te rekenen hoe lang het zou duren voordat ik haarloos als een ei door het leven zou gaan – en hoe ik mijn garderobe op die nieuwe werkelijkheid moest aanpassen. Nog weer later volgde de berusting. Af en toe, als ik alleen was, moest ik soms nog wel een beetje huilen, maar ik sliep geleidelijk aan steeds beter. Ik had me neergelegd bij het onvermijdelijke.

Nu lig ik opnieuw wakker. De berusting heeft plaatsgemaakt voor hoop, en daarmee ook voor vrees. Deed ik voorheen iets verkeerd en nu iets goed? Is het misschien mogelijk dat de overlevende begroeiing een nieuw biologisch evenwicht heeft bereikt, een middelbare staat van zijn die tot het laatst toe ongeveer zal blijven zoals die nu is? Of is dit slechts een tijdelijke opleving? Soms zien terminaal zieken er ineens ook veel beter uit, vooral als het einde nabij is. Moet ik mezelf en mijn naasten voorbereiden op het definitieve afscheid van mijn haar, nét nu het zijn veerkracht lijkt te hebben hervonden? Ik geloof niet in god, maar wel in zijn gevoel voor ironie.

Van u verwacht ik geen antwoord op deze vragen, beste kapper. Ik verwacht niet eens dat u deze envelop opent. Wel verlang ik van u bij een volgend bezoek graag uitgebreid advies over de heetste voorjaarstrends, want dit kon weleens mijn laatste lente zijn.

Met vriendelijke groeten,

Arjen van Lith

____________________

* Ik heb ontdekt dat mijn haar op dezelfde manier uitvalt als dat van de Amerikaanse senator Ted Cruz (R-TX), die net als ik gelijktijdig kaalt op de fontanel en langs de inhammen op zijn voorhoofd. Hij is bijna precies een jaar ouder, waardoor actueel beeldmateriaal over bijvoorbeeld zijn aanstaande herverkiezingscampagne of de Texas school shooting een onheilspellende voorspellende waarde krijgen.

Arjen van Lith is journalist en schrijver. Hij debuteerde in 2015 met de verhalenbundel Mijn Snor bij De Harmonie en publiceert diverse korte verhalen in (literaire) tijdschriften. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin, Texas, waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

 

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten

Weten waar iemands huis woont

‘Private Policy Update’, ‘We nemen je privacy serieus’, ‘Mogen wij je op de hoogte blijven houden?’ Ieders mailbox stroomt over van dit soort vragen dankzij de nieuwe wet over persoonsgegevensbescherming, die vandaag ingaat. Een mooi moment om schoon schip te maken met alle accounts die ik blijkbaar heb verzameld. Of, zoals iemand op het journaal opgeruimd zei: ‘Ik flikker al die mailtjes weg.’

Het lijkt wel een regenton in een stortbui, die mailbox van mij. Wist ik veel dat mijn gegevens bij de Bijenkorf bekend waren. Een mens koopt weleens wat – en zegt op het verkeerde moment ‘ja’ en raakt vast verstrikt in de netten der klantenbinding. De hoeveelheid mailtjes verbaasde me eerlijk gezegd niet. De meeste bedrijven, bij wijze van spreken zelfs de bakker en de slager, sturen keurig een bericht.

Opvallend is wel dat een paar grote jongens dat (nog) niet doen. Ik wacht nog steeds op NS en ING. En waar blijft spamkoningin Booking.com? Het lijkt me sterk dat die niets verzamelen.

De hoeveelheid data die je achterlaat, daar schrok ik wel een beetje van. Bij een simpele webshopbestelling heb je je ziel eigenlijk al aan de duivel verkocht. Naam en adres natuurlijk, maar combineer alles maar eens: ip-adres, rekeningnummer, misschien je geboortedatum en, niet te vergeten, de tracking cookies. Kijk, dat tikt aan.

De meeste bedrijven lieten daar al die tijd een sleepnet op los zonder dat wij wisten wat ze met al die data deden. Inzicht in je omzwervingen op de interwebs verkrijgen bijvoorbeeld. ‘Wij weten waar u vlees koopt en hoe vaak,’ schrijft Piet Gerbrandy. Lijkt me precies iets om voor jezelf te houden, net als naar de hoeren gaan, maar wij hebben alles al zelf buiten gehangen. ‘Uw surfgedrag is doorsnee en beklemmend. / De woorden die u zoekt verfoeien hits.’ Als je iemands adres kent kan je z’n ruiten ingooien, dus wat je met de rest al niet kan doen…

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.

Totaliter aliter – Drie keer volkomen anders

Mijn docent Latijn vertelde een verhaal over twee monniken van wie een stierf en die had de ander beloofd op enigerlei wijze te laten weten of hun fantasieën over het hiernamaals enigszins klopte. In een droom verscheen de dode aan de levende en zei slechts: ‘Totaliter aliter*’, volstrekt anders.

1. De kracht van grote tragedies is dat ze je steeds in een andere verschijning iets geheel nieuws vertellen. De Oedipus uitvoering van Toneelgroep Amsterdam is een van de betere toneelstukken die ik de laatste tijd zag. Waar ik lang dacht dat het stuk over een man met moeilijke voeten ging, die met zijn moeder naar bed gaat en zijn vader vermoordt, zag ik nu een man op leeftijd die zich realiseert in een leugen geleefd te hebben en die daardoor nu niet meer weet wij hij is. Robert Icke heeft de tragedie van Sophocles verplaatst naar de verkiezingsavond van een politicus die zeker weet dat hij winnen gaat. De ziener Tiresias, komt een paar bespottelijke voorspellingen doen, en langzaam en onafwendbaar dwingt de toneelschrijver het leven in die onverwachte mal. Oedipus realiseert zich heel langzaam, en bijzonder mooi gespeeld door Hans Kesting dat hij alles wat hij aannam over zijn leven terzijde moet schuiven, hij leefde in een leugen en kan zijn nieuwe kennis niet ongedaan denken. Een gevoel dat je hoe dan ook bekruipt naarmate de levenstijd lengt, het verleden is verontrustend genoeg veranderlijk en delen ervan zou je ongedaan willen denken.

2. In Eternal Sunshine of the spotless mind wordt juist dat geprobeerd: een organisatie biedt een  specifieke dienst aan: iets of iemand uit je geheugen laten wissen. Zodat het leven dat je leidde en dat je niet beviel, die slechte relatie ‘ongedaan gemaakt’ kan worden. Tijdens zo’n wis-poging van een liefde (gespeeld door Kate Winslet), uit zijn hoofd realiseert de andere hoofdpersoon (gespeeld door Jim Carrey),dat hij toch niet wil, dat hij die herinneringen toch niet kwijt wil en ze proberen te vluchten voor het wis-proces. Een ingenieuze science fiction die eigenlijk het tegenovergestelde doet van wat Oedipus’ probleem is. Ongedaan maken wat je van het verleden weet, omdat het pijn doet, tegenover  inzicht krijgen in hoe het verleden werkelijk was. Of is dit hetzelfde?

How happy is the blameless vestal’s lot!
The world forgetting, by the world forgot.
Eternal sunshine of the spotless mind!
Each pray’r accepted, and each wish resign’d;
Labour and rest, that equal periods keep;
“Obedient slumbers that can wake and weep;”
Desires compos’d, affections ever ev’n,
Tears that delight, and sighs that waft to Heav’n.
Grace shines around her with serenest beams,
And whisp’ring angels prompt her golden dreams.

 

dicht Alexander Pope in zijn Eloisa to Abelard.

 

3. In James Salter Last Night, een bundel verhalen die elke aspirant-schrijver veel zou kunnen leren, staat ‘Such Fun’, een verhaal dat een ‘Sex in the City’ achtige opbouw heeft, drie vriendinnen en hun soms hilarische verhalen over relaties, drank, scheiding. Na lachen en het vrolijke geklinkel van ijsblokjes in glazen stapt een van hen in de taxi en vraagt de chauffeur na een blik op haar gezicht

 

-What is it? he said.
-Nothing, she said, shaking her head. I’m dying.
-You’re sick?
-No, not sick. I’m dying of cancer, she said.

 

Aldus het hele korte verleden dat Salter opbouwde in dit verhaal in een keer keer in een volstrekt ander licht plaatsend. Waar ging het allemaal over voor deze Jane, nu we dit weten verandert het verhaal op slag radicaal. Het verhaal was een leugen en dit is de waarheid.
Totaliter aliter.
 ——-
 –IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.
* De Duitse Wikipedia weet er meer van.
Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

‘Wat doe je hier?’

Edward en zijn zusje Rosy, Jeruzalem, 1941.

Toen we uitwisselden wat we lazen  net voor de presentatie van Warner van Wely’s fraaie Zeer Korte Verhalenbundel Eén, in de Roode Bioscoop vertelde J. dat er een link was tussen Edward Said’s Orientalism en het huidige discours van het ‘cultureel archief’.  Gloria Wekker haalt in dat verband Said regelmatig aan. Daar moest ik even over nadenken, wat verder niet goed lukte omdat het orkestje ons alweer richting podium dweilde.

Ik lees Edward Said’s Ontheemd, een jeugd in het Midden-Oosten het fraaie polsdikke Privé-domeindeel uit 2009.  Het toont precies waarvoor deze reeks zich zo geweldig leent: biografische achtergrond bieden bij werk van grote schrijvers. Orientalism was beslist een eye opener voor mij,  de toch betrekkelijke eenvoudige bewustwording van de vertroebelde blik op de ander, de bril waardoor je naar een andere cultuur kijkt voor het eerst zelf goed zichtbaar gemaakt.

In Ontheemd – dat dezer dagen een wrange bijsmaak heeft nu Israël in een nieuwe fase van ontheemding van Palestijnen is aanbeland, geruggesteund door de slechtste Amerikaanse president sinds 1776 zie je de bronnen van Saids eigen racistische ervaringen.

‘Kort nadat Bullen me had geslagen, had ik een veel doordringender en duidelijker confrontatie met de koloniale werkelijkheid. Toen ik door de avondschemering naar huis liep over de enorme grasvelden van de Gezira Club, werd ik aangehouden door een Engelsman in een bruin kostuum met een tropenhelm op zijn hoofd en een klein zwart koffertje aan het stuur van zijn fiets. Het was meneer Pilley, die ik kende uit mijn vaders papieren als ‘geachte secretaris’ van de club en als de vader van Ralph, een leeftijdsgenoot van mij op GPS. ‘Wat doe je hier, jongen?’ vroeg hij met een koude, scherpe stem. ‘Ik ga naar huis,’ zei ik, en ik probeerde zo rustig mogelijk te blijven toen hij afstapte en naar me toe liep.’ Weet je niet dat je hier niet mag komen?’ wees hij me terecht. Ik probeerde nog iets te zeggen over dat we lid waren, maar hij kapte me genadeloos af. ‘Hou je mond jongen. Ga weg, en snel. Je bent een Arabier en Arabieren mogen hier niet komen.’

De Bullen waarmee het citaat begint is een alcoholist die met zijn vrouw de internationale school in Caïro bestiert. Said heeft decennia later achterhaald dat de man een middelmatig dichter was en je ziet hem genieten van het citeren van de meest wanstaltige regels en deze driftig fileren; hier worden oude rekeningen vereffend.

Fris in Saids memoires is juist deze bijna agressieve benadering van wie hem onheus behandelde. Het brengt de hoofdpersoon van Oriana Fallaci’s Een man in herinnering, die zijn kracht ontleende aan zijn agressie: in de gevangenis sloeg hij zijn beulen terug, wetende dat het hem op hardere represailles kwam te staan, maar wat uiteindelijk ook  respect afdwong. Said is een respectabel man geweest, woedend en eloquent heeft hij zijn naam gedragen, de Edward van de westerse en de Said van zijn oosterse wortels levenslang onlosmakelijk en niet te versmelten, verbonden in zijn naam.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Steinbecken, deel 1

Een mooi beeld, dat van Gilles, die in het blog hieronder Hemingwayt. Een ruime zes decennia voordat Gilles naar Ibiza afreisde, stapte John Steinbeck in een speciaal gefabriceerd rijhuis – een pick-up met een afgetimmerde woning erop om door zijn land te rijden. Het boek dat hij erover schreef, Travels with Charley, verscheen in 1962, een paar maanden voordat Steinbeck de Nobelprijs kreeg.

Die mooie tijd toen Nobelprijzen nog uitgereikt werden…

Steinbeck is een veel minder romantisch schrijver dan Hemingway is, zijn tocht door Amerika is zelfs een beetje truttig aangezet, maar weloverwogen denk ik. Steinbeck zegt behoefte te voelen weer op pad te zijn, zijn land te leren kennen en rijdt van New York naar boven om vervolgens in een maand of drie tegen de klok in aan de landsgrenzen van de VS een rondje te rijden. Hij neemt de hond van zijn vrouw mee: Charley. Deze hond is – naast ongetwijfeld een plezierige reisgenoot (iets heel anders dan de ‘Onwillige reisgenoot’ die Hemingway in de geweldige boeken van Martha Gellhorn altijd is, de reisverslagen van Gellhorn zijn noodzakelijke pendantboeken om de ware Hemingway te leren kennen*) – een heel slimme vertellerstruc. Hij kan in het boek tegen Charley praten en projecteert gevoelens en gedachten op de hond die hij zo aan de lezer niet verder hoeft uit te leggen. De hond wordt de lezer zeer sympathiek. Bijna zo sympathiek als John Muir’s Stickeen.

Dtravels-with-charley-travelsmapwbeze zomer reis ik een stukje met Steinbeck mee. We gaan van Seattle in Washington door Oregon naar San Francisco in California rijden. Een stuk links boven op het kaartje dus.  Voor Steinbeck is dit een bijzondere episode, daar immers waar zijn jeugd ligt. Opvallend aan dit boek van Steinbeck vind ik zijn capaciteit de lezer niet lastig te vallen met weetjes en geschiedenis. Het enige echt aan de tijd gebonden aspect lees je als Steinbeck langs New Orleans rijdt en midden in de zogenaamde Desegration Protests valt, een pijnlijke fase in de poging Amerika’s rassenproblemen op te lossen. Wekenlang gaan zwarte kinderen naar witte scholen onder het woedend gesis van racistisch volwassenen. Hier maakt Steinbeck ook goed het verschil tussen de Noordelijke Amerikaan en de Zuidelijke duidelijk. Hij voert zichzelf niet zonder bewustzijn van zijn speciale noordelijke gedachten op als deel van het probleem.

Voor wie in de verder redelijk feitenvrije Amerikareis tekortgedaan voelt maakte Nederlands historicus Geert Mak een prachtig pendantboek Reizen zonder John. Drie keer zo dik, actueler, dist Mak’s boek veel van de geschiedenissen op die John impliciet liet of uit de weg ging. Er is een hele nareiscultus ontstaan waar het dit boek aangaat. Mak is er wel de fraaiste exponent van.

Deze dan nog even speciaal voor Gilles:

‘I have always lived violently, drunk hugely, eaten too much or not at all, slept around the clock or missed two nights of sleeping, worked too hard and too long in glory, or slobbed for a time in utter laziness. I’ve lifted, pulled, chopped, climbed, made love with joy and taken my hangovers as a consequence, not as a punishment.’
― John Steinbeck, Travels with Charley: In Search of America
*maar de boeken van Gellhorn vormen vooral de beste oorlogsjournalistiek die ik ken.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Hemingwayen

Ik had niet veel gedachten bij Ibiza, was er nooit geweest en wist van rijke kennissen die er huizen hebben dat het er hééérlijk moest zijn.

Bloemendaal-aan-zee, dacht ik, met meer Engelsen, en dat blijkt aardig te kloppen. Sinds we hier zijn heb ik alleen in onze eigen huurauto iets anders dan house gehoord. Espaghettis Boloñesa kun je zelfs bij zaken in de meest idyllische baaitjes krijgen.

Maar het huisje dat mijn ouders hebben gehuurd ziet uit op zee en ligt ook nog aan de westkant van het eiland. Elke avond zonsondergang in de bolling van de Mar Mediterráneo.

Gisteren liepen B en ik in de schemering naar het einde van de straat, waar je op de punt van een klif kunt staan met 300 graden water voor je mik. Ik probeerde mijn meest stressvolle gedachte vast te houden en merkte dat het gewoon niet ging. Het zicht, de lichte wind, alles waar ik me graag zorgen over maak ontglipte me.

Het is druk geweest, bij ons thuis. Er liep vanalles toen we het vliegtuig in stapten. Mijn Hemingway-gevoel liet deze vakantie op zich wachten, maar nu besloop het me: de drang om een tafeltje naar buiten te slepen, brilliantine in mijn haar te smeren en er een meesterwerk uit te beuken.

In Amsterdam vergeet ik nog wel eens hoe romantisch mijn beroep is. Ik vermoed dat Ernest zijn bestaan ook niet romantisch vond, dat hij vaak geldzorgen had. Als hij in Europa was dan leefde hij in huizen die hem door kennissen werden gegund.

Ik zou zijn biografie moeten lezen, maar eigenlijk vind ik de werkelijkheid die bij schrijvers hoort niet interessant.

Voor degenen die het niet weten: ik draag een snor en heb een volle bos donker haar waarvan de slapen grijzen. Dit blog tik ik aan een kleine tafel met uitzicht op zee terwijl mijn familie slaapt in het huis achter me.

Een uurtje om te Hemingwayen, met vuur in mijn vingers woorden te schuiven tot het goed is.

“We ate well and cheaply and drank well and cheaply and slept well and warm together and loved each other.”

Go, Ernest.

Niks mis met Ibiza.

_____________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.

Twee verhalen

Nomadische jagers in Mongolië. De jagers werken met steenarenden.

Ik schoot naar het puntje van mijn stoel toen* een van de spelers in Circus Reve de tekst bracht dat er maar twee soorten verhalen zijn: het eerste gaat over een man die vertrekt, het tweede is het soort verhaal waarin een onbekende aankomt in een stad of dorp. Waar was deze wijsheid van afkomstig? Ik vroeg er de schrijver van het stuk naar, Arie Storm. Het leek me geen Reve-citaat? Hij meende dat de tekst van  Homeros afkomstig is, maar hij las ze bij Peter Ackroyd, of misschien wel in een interview met  Hitchcock.

Bij mijn bladeren door de Odysseiavertaling van Imme Dros kom ik niets tegen van deze strekking. Maar dat heb je met bladeren. De getypte opdracht aan Google ‘only two types of stories’ brengt me echter onmiddellijk bij een antwoord. Hoe we het ook zien, het fenomeen van de queeste is wel erg schraal geworden in tijden van internet. Dit artikel beweert dat de opmerking  breed wordt toegeschreven aan thrillerschrijver John Gardner, maar de exacte vindplaats blijft in nevelen gehuld.

Simpel als het gegeven lijkt te zijn, geeft Bruce Chatwin nog wel een boeiende aanvulling. Chatwin – ik kan mijn enthousiasme over deze schrijver maar moeilijk onder stoelen of banken houden – stierf nogal  jong en twee vrienden van hem, Jan Borm en Matthew Graves, stelden een boek samen onder de fraaie titel Anatomy of restlessness. Uncollected Writings. Het is een verzameling heel uiteenlopende teksten, verhalen, (een verhaal zo wonderlijk dat ik het wil gaan vertalen: The Estate of Maximilian Tod’ ) een brief, essays, recensies met inderdaad een prachtig eenheid brengend thema: zwerven. In een brief aan Tom Maschler zet Chatwin een plan uiteen voor zijn boek over nomaden, een boek dat er niet kwam, of het moest zijn Songlines zijn, maar de lange brief is zo’n precieze weergave van wat het boek moest zijn dat het er eigenlijk welhaast voor door kon gaan. Chatwin beschrijft echt per hoofdstuk wat erin zou moeten komen. Wat een wonderlijk gestructureerde geest was hij toch!

‘Looking at some of today’s studies of animal and human behaviour one can detect two trends:

1 Wandering is a human characteristic genetically inherited from the vegetarian primates.

2 All human beings have the emotional, if not actual biological, need for a base, cave, den, tribal territory, possessions or port. This is something we share with the carnivores.’

Chatwin linkt zo een antropologisch fenomeen aan de verhaaltechnische dichotomie die hierboven kort uiteengezet is. Er zijn twee soorten verhalen omdat de mens twee belangrijke impulsen heeft: blijven, en vertrekken. De kortste samenvatting van elk leven.

 

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

*Het stuk onder regie van Marijke Schermer was ook anderszins zeer vermakelijk!

 

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Ada

IMG_6902Als we in het park zijn loop je met je handen op je rug langs de zittende groepjes en blijft steeds even staan tot de mensen je opmerken.

Ik kijk vanwaar ik zit en wacht op hun glimlach, die altijd komt. Altijd.

Je benen zijn gespierd, met stevige kuiten om in te bijten. Je kleren zijn binnen de kortste keren vies.

Als je boos bent mep je. Hard.

Je eet een ijsje door het aan je mond te zetten en te zuigen tot het op is, het hoorntje ook.

Je danst zo graag, draait rond en rond rond; omhelst je broer van achter als hij het niet verwacht, grijpt zijn lange dunne benen met je sterke armpjes en knijpt, knijpt, knijpt.

Ada.

Het gemak waarmee je je beweegt. Je vertrouwen in jezelf, in anderen, in alles.

Hoe heet het als je stikjaloers op iemand bent wie je alles in de wereld gunt.

Liefde, misschien.

Je ogen zijn groot en blauw en onverdeeld in wat ze uitzenden.

Toen je net geboren was schreef ik op je kaartje dat ik er wilde zijn als de dingen tegenvielen en wilde blijven om te zien hoe je weer heelt.

Ik was verliefd; je bent anders gebleken dan ik op mijn bevallings-high bedacht.

Jij gaat geweldig worden,

ik zal er alleen maar naast hoeven staan en te kijken, kijken,

kijken naar Ada.

_____________________________________________________________

Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.