‘Wat doe je hier?’

Edward en zijn zusje Rosy, Jeruzalem, 1941.

Toen we uitwisselden wat we lazen  net voor de presentatie van Warner van Wely’s fraaie Zeer Korte Verhalenbundel Eén, in de Roode Bioscoop vertelde J. dat er een link was tussen Edward Said’s Orientalism en het huidige discours van het ‘cultureel archief’.  Gloria Wekker haalt in dat verband Said regelmatig aan. Daar moest ik even over nadenken, wat verder niet goed lukte omdat het orkestje ons alweer richting podium dweilde.

Ik lees Edward Said’s Ontheemd, een jeugd in het Midden-Oosten het fraaie polsdikke Privé-domeindeel uit 2009.  Het toont precies waarvoor deze reeks zich zo geweldig leent: biografische achtergrond bieden bij werk van grote schrijvers. Orientalism was beslist een eye opener voor mij,  de toch betrekkelijke eenvoudige bewustwording van de vertroebelde blik op de ander, de bril waardoor je naar een andere cultuur kijkt voor het eerst zelf goed zichtbaar gemaakt.

In Ontheemd – dat dezer dagen een wrange bijsmaak heeft nu Israël in een nieuwe fase van ontheemding van Palestijnen is aanbeland, geruggesteund door de slechtste Amerikaanse president sinds 1776 zie je de bronnen van Saids eigen racistische ervaringen.

‘Kort nadat Bullen me had geslagen, had ik een veel doordringender en duidelijker confrontatie met de koloniale werkelijkheid. Toen ik door de avondschemering naar huis liep over de enorme grasvelden van de Gezira Club, werd ik aangehouden door een Engelsman in een bruin kostuum met een tropenhelm op zijn hoofd en een klein zwart koffertje aan het stuur van zijn fiets. Het was meneer Pilley, die ik kende uit mijn vaders papieren als ‘geachte secretaris’ van de club en als de vader van Ralph, een leeftijdsgenoot van mij op GPS. ‘Wat doe je hier, jongen?’ vroeg hij met een koude, scherpe stem. ‘Ik ga naar huis,’ zei ik, en ik probeerde zo rustig mogelijk te blijven toen hij afstapte en naar me toe liep.’ Weet je niet dat je hier niet mag komen?’ wees hij me terecht. Ik probeerde nog iets te zeggen over dat we lid waren, maar hij kapte me genadeloos af. ‘Hou je mond jongen. Ga weg, en snel. Je bent een Arabier en Arabieren mogen hier niet komen.’

De Bullen waarmee het citaat begint is een alcoholist die met zijn vrouw de internationale school in Caïro bestiert. Said heeft decennia later achterhaald dat de man een middelmatig dichter was en je ziet hem genieten van het citeren van de meest wanstaltige regels en deze driftig fileren; hier worden oude rekeningen vereffend.

Fris in Saids memoires is juist deze bijna agressieve benadering van wie hem onheus behandelde. Het brengt de hoofdpersoon van Oriana Fallaci’s Een man in herinnering, die zijn kracht ontleende aan zijn agressie: in de gevangenis sloeg hij zijn beulen terug, wetende dat het hem op hardere represailles kwam te staan, maar wat uiteindelijk ook  respect afdwong. Said is een respectabel man geweest, woedend en eloquent heeft hij zijn naam gedragen, de Edward van de westerse en de Said van zijn oosterse wortels levenslang onlosmakelijk en niet te versmelten, verbonden in zijn naam.

—-

IMG_6285Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade, droomt altijd over reizen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.