Over dit hoofdstuk/artikel

Charles B. Timmer

over Gennadi Ajgi


4 april 1983


1.
In Gennadi Ajgi, Otmetsjennaja Zima (Geoormerkte Winter). Parijs ?Syntaxis?, 1982. – p. 587.
2.
Tsjeboksari, 1968. Een anthologie van 77 Franse dichters met een inleiding en biografische gegevens.
3.
Novyj Mir, 1962, nr. 2, p. 137.
4.
Gennadi Ajgi. Stichi 1954-1971. Red. en inleiding V. Kasack. M?nchen, Otto Sagner, 1975, – ?Arbeiten und Texte zur Slavistik?, 7. – p. 34.
5.
Zie voor Ajgi ook Wolfgang Kasack. Lexikon der russischen Literatur ab 1917. Stuttgart, Alfred Kr?ner, 1976. – pp. 20-21.
6.
Gennadi Ajgi. Otmetsjennaja Zima (Geoormerkte Winter). Verzamelde gedichten in twee delen. Red. V.K. Losskaja, met een voorwoord van Pierre Emmanuel. Fontenay-aux-Roses, Paris-Syntaxis, 1982, 621 pp.
7.
In dem Ma?e, als die Sinnesgestalten endlich, ?bersehbar, fest und machbar werden, haben sie Zeichencharakter…? – aldus Karl Jaspers in Diskurs ?ber die Sprache.
8.
Zie Ajgi, Otmetsjennaja Zima, p. 549.
9.
Simon Karlinsky. Marina Cvetaeva. Her Life and Art. Berkeley enz. 1966, p. 133.
10.
Marina Tsvetajeva. Herinneringen en Portretten, vertaald en van een nawoord voorzien door Charles B. Timmer. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1981, p. 347.
11.
Gennadi Ajgi. Beginn der Lichtung. Gedichte. Hrsg. und aus dem Russischen ?bertragen von Karl Dedecius. Frankfurt, Suhrkamp, 1971. pp. 11-12.
12.
Zie Stichi 1954-1971, p. 196.
13.
In een studie over Gennadi Ajgi, ?De Poolse Ajgi? geheten, ontdekte de Poolse letterkundige Edward Balce?an onafhankelijk van mij deze ?oxymoronische stijlfiguur?, d.i. de aan elkaar gekoppelde tegenstelling, als b.v. in ?het levende lijk?, die bij Ajgi zo’n grote rol speelt. Het essay van Edward Balcer?an staat in het tijdschrift Nurt, No. 5, Poznan 1967.
14.
Zie Stichi 1954-1971, p. 207.
15.
Citaat uit het essay van Edward Balce?an, ?De Poolse Ajgi?, gepubliceerd in Otmetsjannaja Zima, pp. 572-575.
16.
Zie Stichi 1954-1971, pp. 194 en 199.
17.
In een autobiografische notitie van Gennadi Ajgi, alleen afgedrukt in Karl Dedecius, Beginn der Lichtung, pp. 21-27, doet de dichter deze uitspraak (p. 26).
18.
Citaat uit Atanas Stojkov. Critiek van de abstracte kunst en haar theorie (Moskou 1964), p. 117, een citaat uit K. Malewitsch. Die gegenstandslose Welt, M?nchen 1927. Aldaar pp. 12 en 107, 108.
19.
Zie Stichi 1954-1971, p. 197.
20.
ibidem, p. 199.