W. Walraven

Willem Walraven (1887–1943) werd geboren op Goeree-Overvlakkee. Hij emigreerde in 1909 naar Canada maar kwam in 1915 terug naar Nederland. In 1915 ondertekende hij een driejarig contract voor het Nederlands-Indisch leger. In juli 1918 werd hij assistent-boekhouder bij een vestiging van de N.V. Oliefabrieken ‘Insulinde’ te Banjoewangi. Hij trouwde met de Sundanese Itih en kreeg negen kinderen met haar. In 1925 begon hij als journalist bij ‘De Indische Courant’. Soms publiceerde hij onder het pseudoniem Maarten Cornelis. Hij voelde zich in Indië matig thuis, ook omdat hij door zijn huwelijk tussen twee culturen in zat, In mei 1941 werd hij veroordeeld wegens vermeende NSB-sympathieën en belediging van de Indo-europeanen. Hij zat een maand gevangen en schreef daarover in Een maand in het boevenpak (verschenen 1978). In juli 1942 werd hij met drie van zijn zoons gevangengezet in het Japans gevangenkamp Kesilir op Oost-Java. Daar overleed hij, in 1943, uitgeput en apathisch. Hij werd begraven in een anoniem kampgraf. Pas na zijn dood werd zijn werk in boekvorm uitgegeven. Uit zijn hele werk spreekt de tragiek van het leven tussen twee werelden. Zijn Brieven aan familie en vrienden vormen een onbetwist hoogtepunt zowel in het genre als in de Nederlandse literatuur.

J.J. Voskuil

J.J. (Johan Jacob / Han) Voskuil (1926–2008) publiceerde in 1963 de 1207 pagina’s tellende roman Bij nader inzien. Het boek, dat zowel een roman van een generatie als een psychologische roman is, gaat over een groep vrienden, studenten Nederlands in de periode 1946–1953, die een aantal jaren samen optrekken en in de traditie van Du Perron en Ter Braak discussiëren over leven, literatuur en politiek. Aan het eind van de roman moet de hoofdpersoon Maarten Koning, Voskuils alter ego, erkennen dat de vriendschap die er leek te zijn, niet meer dan een illusie was. Bij nader inzien werd in 1991 door Frans Weisz verfilmd voor de VPRO. De serie werd met drie gouden kalveren bekroond. 
In 1996 keerden Voskuil en Maarten Koning terug in de kolossale roman Het Bureau die in totaal zeven delen telt: Meneer Beerta, Vuile handen, Plankton, Het A.P. Beerta-Instituut, En ook weemoedigheid, Afgang, De dood van Maarten Koning. De roman beschrijft het leven van Maarten Koning als medewerker van het Bureau: het Amsterdamse Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde. Kern van de roman is de vraag hoe mensen die dag in dag uit met elkaar moeten samenwerken zich tot elkaar verhouden.
In 2002 verscheen Requiem voor een vriend, waarin Voskuil voor het eerst zijn alter ego Maarten Koning loslaat. De hoofdpersoon van het boek is niet de schrijver zelf, maar Jan Breugelman. Het boek is een geschiedenis van een vriendschap, die haar oorsprong vindt op de middelbare school, vorm krijgt op de universiteit en in de jaren daarna steeds hechter wordt. In februari 2004 verscheen het eerste deel van de Voettochten: Terloops. Het bevat tien verslagen in dagboekvorm van wandelingen door Frankrijk. Het tweede deel, Buiten schot verscheen in 2005, en het derde en laatste deel, Gaandeweg, is in de zomer van 2006 verschenen. In maart 2007 verscheen Onder andere, een verzameling portretten en herinneringen. Voskuil overleed op 1 mei 2008 na een kort ziekbed. Postuum verschenen zijn romans Binnen de huid en De buurman en de essaybundel Ik ben ik niet, ingeleid door Detlev van Heest.

Marjoleine de Vos

Marjoleine de Vos (1957) is redacteur en columnist bij NRC Handelsblad. Ze schrijft over kunst, filosofie, literatuur en koken. Sinds haar eerste poëziebundel, Zeehond graag, verscheen in 2000 publiceerde ze verschillende bundels bij Uitgeverij Van Oorschot, die alle zeer goed werden ontvangen. In het voorjaar van 2018 verscheen de succesvolle essaybundel Doe je best, die meerdere malen herdrukt werd. Het wandelessay Je keek te ver, dat verscheen in de reeks Terloops, werd eveneens een succes. Haar laatste dichtbundel is Hoe verschillig (2021).

Melle

De onvervalste Amsterdammer Melle Johannes Oldeboerrigter, kortweg Melle (1908–1976), neemt in de schilderkunst een volstrekt unieke plaats in. Zijn uitzonderlijk talent bleek al zeer vroeg. In 1938 maakte hij het eerste van ruim 250 olieverfschilderijen, die tezamen met duizenden tekeningen, etsen en aquarellen zijn oeuvre zouden vormen. Zonder uitzondering uiterst gedetailleerd, kenmerkt vooral zijn na-oorlogse werk zich door een vrijwel onveranderlijke tegenstelling tussen de schoonheid van de natuur en kinderen enerzijds en de hulpeloze monsterlijkheid van merendeels naakte volwassen anderzijds. Daarbij roept de volstrekt niet pornografische, zelfs niet erotische maar wel zeer expliciete en vaak humoristische uitbeelding van ontelbare geslachtsdelen bij velen afkeer op. In de loop der jaren verwierf Melle zich niettemin een schare toegewijde bewonderaars. Hoewel zijn werk vaak is vergeleken met dat van Jeroen Bosch en nogal eens bij het surrealisme werd ingedeeld, verzette Melle zich daartegen; hij vond zichzelf een visionair schilder.

Voor meer informatie zie www.tranendal.nl/melle.

Vladimir Majakovski

Alles waarvoor de dichter Vladimir Vladimirovitsj Majakovski (1893–1930) hartstochtelijk leefde en werkte, de revolutie en de opbouw van het socialisme, is een eeuw na zijn geboorte grondig in diskrediet geraakt en ineengestort. Naar Majakovski’s socialistische poëzie kijkt bijna geen mens meer om. Wel wordt zijn voorrevolutionaire werk nog gelezen: de gedichten van Een wolk in broek tot en met Mens, een ding, met hun unieke mixtuur van lyrische, epische en dramatische kwaliteiten. Na 1917 wist Majakovski zich nog twee maal van zijn socialistische preoccupaties los te maken in de twee grote poëma’s Ik heb lief en Daarover (1921-1923). In 2018 verscheen een ruime keuze uit de poëzie van Majakovski onder de titel Verzamelde gedichten.

Nop Maas

Nop Maas (1949) was editeur van de brievenbundels van Gerard Reve en bezorger van diens Verzameld werk. Hij bezorgde onder meer de briefwisselingen tussen Willem Frederik Hermans, Gerard Reve en Geert van Oorschot en, samen met Maaike Meijer, de briefwisseling tussen M. Vasalis en Geert van Oorschot.

In 2009 verscheen het eerste deel van Maas’ biografie van Gerard Reve, Kroniek van een schuldig leven, begin 2010 het tweede deel.

 

Hans Lodeizen

Hans Lodeizen (1924–1950), groeide op in een welvarend gezin in Wassenaar. Via zijn ouders leerde hij de literatuur kennen – een dichter als J.C. Bloem kwam in het ouderlijk huis geregeld over de vloer. Na een verblijf in Amerika waar hij een jaar lang biologie studeerde en een mislukte poging te aarden in een baantje dat zijn vader voor hem geregeld had, voltooide hij een dichtbundel die in 1950 zou verschijnen onder de titel Het innerlijk behang. Lodeizen was toen al ziek: hij had leukemie en stierf in een ziekenhuis in Lausanne, 26 jaar oud. Zijn korte leven heeft voor een belangrijk deel in het teken gestaan van het zoeken naar identiteit, het aanvaarden van zijn homoseksualiteit en het verlangen ooit werkelijk een dichter te worden.

In november 2007 verscheen Hans Lodeizen. Biografie door Koen Hilberdink. Naar aanleiding daarvan is tevens zijn Verzamelde gedichten opnieuw uitgegeven als hardcover.

N.S. Ljeskov

Nikolaj Semjonovitsj Ljeskov (1831–1895) was de zoon van een ambtenaar. Na zijn gymnasiumopleiding was hij zelf ook enige tijd ambtenaar, vervolgens maakte hij in dienst van een Engelse zakenman reizen door Zuid-Rusland en het Wolgagebied. In 1861 vestigde hij zich in Petersburg als medewerker aan verschillende kranten en tijdschriften, waarin hij onder het pseudoniem Stebnitski recensies, verhalen en reisschetsen publiceerde. De publicatie van ondermeer een tweetal romans, waarin de ‘nihilisten’ niet onverdeeld gunstig werden voorgesteld, werd hem van linkse zijde zeer kwalijk genomen.
Ljeskovs nuchtere kijk op het volksleven en zijn ironische houding ten aanzien van de ‘populisten’ maakten dat deze hem voor reactionair versleten, terwijl de conservatieven geen weg wisten met zijn originaliteit en gebrek aan eerbied voor de bestaande orde. In 1872 verscheen Het kapittel, dat als een unicum in de Russische literatuur kan worden beschouwd, omdat hier voor het eerst een literair werk geheel aan de geestelijkheid was gewijd.
Tijdens zijn leven werd Ljeskov overschaduwd door zijn illustere tijdgenoten Toergenjev, Dostojevski en Tolstoj, pas in de twintigste eeuw vond hij opnieuw waardering, onder andere bij Gorki. Zijn bekendste verhaal is een drama van liefde en misdaad De lady Macbeth uit het district Mtsensk.

Peter van Lier

Peter van Lier (1960) publiceerde in 1994 het filosofisch essay Van absurdisme tot mystiek. In 1995 debuteerde hij als dichter met de bundel Miniem gebaar, die werd bekroond met de Prijs van de Vlaamse Gids. Voor zijn bundel Gegroet o… (1998) ontving hij de Jan Campertprijs. In 2001 verscheen zijn boek Links, rechts. Twee wandelingen, dat het midden houdt tussen proza en poëzie. In het voorjaar van 2004 verscheen zijn derde bundel, Gaandeweg rustieker. Zijn laatste bundel Zes wenken voor muggen aan de deur werd in het najaar van 2007 de kwartaalkeuze van de Poëzieclub.
In 2010 verscheen de bundel Hoor.

Zie ook: de eigen site van Peter van Lier.

Mme de Lafayette

Madame de Lafayette (1634–1693) werd geboren in Parijs als Marie-Madeleine Pioche de la Vergne en verkeerde daar in de hogere kringen, bestaande uit hoge adel, geestelijkheid, dichters en schrijvers. Dit gezelschap ontmoette elkaar in het fameuze Hôtel de Rambouillet tijdens bijeenkomsten die een belangrijk deel uitmaakten van het verfijnde geestesleven van Frankrijk. Madame de Lafayette vestigde zich, na een periode met man en zoons in Auvergne, in 1659 definitief in Parijs. Daar hervatte ze haar mondaine leven. De vriendschap en de gesprekken met Segrais, La Rochefoucauld en anderen namen jarenlang een essentiële plaats in haar leven in.

Haar eerste werken verschenen onder de naam van Segrais. Na voltooiing van romans als La Princesse de Montpensier en Zaïde schreef ze La Princesse de Clèves, de roman die een groot succes werd in Parijs en waarvoor ze zowel uit historische bronnen putte als uit haar eigen leven. Dit werk, waar zij samen met Segrais en La Rochefoucauld aan had gewerkt en dat wel beschouwd wordt als de eerste psychologische roman, werd anoniem gepubliceerd en tot het einde van haar leven ontkende Madame de Lafayette haar auteurschap.

Mohana van den Kroonenberg

Mohana van den Kroonenberg (1967) is beeldhouwer en schreef verhalen voor o.a. Tirade, Parmentier, Bzzlletin en E LL E . Moorddiner is haar debuut.

Rutger Kopland

Rutger Kopland (1934-2012) was de schrijversnaam van de psychiater R.H. van den Hoofdakker. Van den Hoofdakker was hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Als onderzoeker en behandelaar hield hij zich persoonlijk vooral bezig met de betekenis van de slaap en de biologische klok voor het emotionele leven van zowel gezonde als psychisch gestoorde mensen. Daarbij werkte hij ook als psychotherapeut. Behalve artikelen en hoofdstukken in wetenschappelijke tijdschriften en leerboeken schreef hij ook essays over psychiatrie in de algemene maatschappelijke context. Een aantal van deze stukken werd opgenomen in De mens als speelgoed (1995) en in Twee ambachten (2003).
Als Rutger Kopland publiceerde Van den Hoofdakker veertien gedichtenbundels. Hij debuteerde in 1966 met Onder het vee, zijn meest recente bundel is Toen ik dit zag, die verscheen in het najaar van 2008. Kopland schreef daarnaast literaire essays: Het mechaniek van de ontroering (1995) en Mooi, maar dat is het woord niet (1998). Al jaren behoort Kopland tot de meest gelezen dichters in ons land. Bloemlezingen uit zijn werk verschenen in onder meer in Engeland, Finland, Frankrijk, Ierland, Israel, Italië, Noorwegen, Polen, Zuid-Afrika  en de Verenigde Staten; bundels in het Duits en Italiaans zijn in voorbereiding.
In 1999 en in 2001 ontving Van den Hoofdakker / Kopland eredoctoraten van respectievelijk de Universiteit voor Humanistiek en de Rijksuniversiteit Utrecht, in beide gevallen voor de combinatie van zijn verdiensten op wetenschappelijk en literair gebied. In 1988 ontving de dichter de P.C. Hooftprijs voor zijn oeuvre en de VSB Poëzieprijs 1998 voor zijn bundel Tot het ons loslaat.
In 2006 verschenen zijn Verzamelde gedichten ter markering van zijn veertigjarig dichterschap. Ter gelegenheid van zijn vijfenzeventigste verjaardag verscheen het boekje met cd Aan het grensland. Geluiden uit het Noorden 2. In 2008 verscheen zijn recentste bundel Toen ik dit zag. Een nieuwe druk van zijn Verzamelde gedichten waarin ook deze laatste bundel opgenomen werd, verscheen in 2010.