Tijs Goldschmidt (1953) is bioloog en schrijver. Hij publiceerde in literaire tijdschriften, NRC Handelsblad en in boekvorm. Zijn debuut Darwins hofvijver (1994) werd genomineerd voor de AKO-literatuurprijs en is vertaald in onder andere het Engels, Frans, Duits, Italiaans, Pools, Chinees en Japans. Voor de bundel Oversprongen ontving hij in 2001 de Jan Hanlo-essayprijs. Andere titels
van hem zijn De andere linkerkant, Doen alsof je doet alsof, Kloten van de engel en Vis in bad.
Rechtop
Tijs Goldschmidt bekleedde de Eugène Dubois wisselleerstoel (2021) aan de Universiteit Maastricht en sprak in die hoedanigheid met studenten over leven en werk van Eugène Dubois, de allereerste paleo-antropoloog die fossiele resten vond van een mensensoort die al op Java rondliep lang voordat – omstreeks 250.000 jaar geleden – Homo sapiens ontstond. Tegenwoordig wordt gedacht dat het om Homo erectus ging. Dubois deed volgens sommige vooraanstaande onderzoekers briljant en Nobelprijswaardig werk. Goldschmidt schreef een essay over Dubois, over de verdiensten van deze gravende arts-/anatoom voor de paleo-antropologie, en over het belang van Indonesiërs als Raden Saleh, een Javaans edelman, voor het uiteindelijke succes van Dubois.
Dankzij het Dubois-archief kregen Goldschmidt en zijn studenten de beschikking over een aantal ongepubliceerde brieven van Dubois. Een selectie ervan is in dit boek opgenomen. De studenten reageerden op deze brieven met werk over de vondsten van Dubois, het wetenschappelijke web waarin hij opereerde, en de spanning tussen geloof en wetenschap. Ze gaan in op de vaak desastreuze invloed van koloniale grootmachten op de lokale bevolking. Tropische ecologie, de invloed van exoten op lokale ecosystemen, de oorzaken van klimaatverandering, het leven van jagers en verzamelaars en de rol van spel waren onderwerp van discussie tijdens de gastcolleges.
Met teksten van Tijs Goldschmidt, Eugène Dubois, Vincent Bijman, Eva-Britt Rongen, David Dixon en Anna Moriarty Linthorst.