Deel 2 van de dagboeken van J.J. Voskuil is uit: ‘Capitulatie’

In Capitulatie vlucht Voskuil na het opgeven van zijn kweekschoolbaan in Groningen terug naar Amsterdam in de overtuiging afzijdig van de maatschappij te kunnen leven. Weldra ziet hij onder ogen dat zijn onmaatschappelijkheid uit trots kinderspel en lafheid is. Hij accepteert een pretentieloze baan bij het Bureau. Naast het stompzinnige werk op het Bureau blijft hij onvermoeibaar schrijven, niet alleen dagboek, maar ook aan de manuscripten van Bij nader inzien en Binnen de huid. Ondertussen kotst hij van het Bureau, figuurlijk en letterlijk, overweegt ontslag te nemen, maar uiteindelijk ziet hij geen alternatief. In Capitulatie sleept Voskuil de lezer mee met ontluisterende anekdotes, academische gossip en steeds hardere en langer durende echtelijke botsingen, uitmondend in een zelfontmanteling zonder weerga en een niets en niemand ontziend portret van de culturele en intellectuele naoorlogse hoofdstedelijke elite.

Was Bijna een man, het eerste dagboekdeel, nog incompleet als gevolg van de door Voskuil toegepaste zelfcensuur en door de schaar van Lousje Voskuil-Haspers, die alles wat haar niet zinde uit het typoscript van haar man knipte. Capitulatie daarentegen volgt Voskuils tekst op de voet. Alle ruzies en anderszins netelige passages zijn hersteld met behulp van de hiervoor door Voskuil bewaarde dagboekschriften.

Het laatste voorjaar

Verlies en verandering kenmerken het leven, maar soms is het iets te veel. Ese Jelles, lerares Duits, ­besluit van de ene dag op de andere haar baan op te zeggen en op de fiets te stappen, weg van huis, met een hoofd vol malende gedachten. Behalve de dood van haar geliefde Martie zijn de onstuitbare en zinloze onderwijsvernieuwingen op haar school een aanleiding voor deze plotselinge stap. Naarmate haar reis vordert wordt steeds duidelijker wat er speelt. Terwijl Ese doortrapt, over fietspaden door Duitsland, Polen en Oekraïne – richting het huis van haar grote held Anton Tsjechov op de Krim – stapelt ze herinnering op herinnering en inzicht op inzicht. Bij alles is ze doordrongen van zorgen om de wereld, het besef ouder te worden en de ongemakken die daarbij horen. In haar typerende stijl toont Minke Douwesz gaandeweg hoe het besluit tot deze reis genomen werd. En waar het toe leidt.

Minke Douwesz (1962) is werkzaam als psychiater. In 2003 debuteerde zij met de omvangrijke roman Strikt, die binnen een jaar vier drukken beleefde. Haar tweede roman Weg verscheen in 2009. Ze ontving er in 2012 de Anna Bijns Prijs voor.

‘Douwesz is een regelrechte nazaat van Voskuil en Vogels.’ de Volkskrant

Tijgerbrood

De poëzie van Ruth Lasters is aards, wil aards zijn. In een weloverwogen syntaxis, met een voorkeur voor het onverwachte perspectief en een warm hart voor de zwakkeren, componeert ze versbeelden die afwijkend zijn en energiek, muzikaal en beeldend. Tijgerbrood gaat over het verlangen om voor altijd toevlucht te kunnen zoeken, op te lossen in pure vorm, in woordenloosheid. De auteur is haar vroegere compartimenten kwijt.

De dichter, leerkracht, kindervrije vrouw, partner, pacifist, klimaattobber en kunstliefhebber werden samengekneed tot één wezen dat haar hoop, bekommernissen en angsten meer en meer durft te erkennen als die van iedereen. Als brood leven is, zoals men zegt, is tijgerbrood een leven in camouflagevel om als observator ongehinderd de stem te kunnen opvangen van de hele maatschappij.