Ivan Sergejevitsj Toergenjev (1818–1883) was van adellijke afkomst en bezat landgoederen bij het dorp Spasskoje. Hij studeerde in Moskou, Petersburg en Berlijn. Onder invloed van Poesjkin en Lermontov begon hij vanaf 1838 gedichten te publiceren. Van 1843 tot 1845 werkte hij als ambtenaar en maakte hij nader kennis met de literaire kringen in Moskou. Vanaf 1847 werkte hij regelmatig mee aan Sovremennik, waarin hij verhalen over het leven van boeren publiceerde en zijn eerste roman Roedin. Vier jaar later verscheen in datzelfde blad een tendentieus artikel over Aan de vooravond, waarop Toergenjev besloot niet meer in het blad te publiceren.
Na het overlijden van zijn moeder in 1850, dertien jaar voordat de slavernij officieel werd afgeschaft, schonk hij onmiddellijk alle ‘huisslaven’ op zijn landgoed de vrijheid, zette de boeren die dit wensten op pacht, werkte mee aan hun uitkoop van die pacht en stond daarbij een vijfde deel af. Toen een zekere Semjon Wengerov, destijds negentien jaar, hem in 1874 per brief op hoge toon vroeg of hij ‘als iemand die zo welsprekend is opgekomen tegen de lijfeigenschap […] de door u geërfde boeren’ had vrijgelaten, antwoordde Toergenjev op 1 juli: ‘Een ander had in mijn plaats wellicht meer gedaan – en sneller; maar ik heb de belofte gedaan de waarheid te zeggen en ik spreek haar, welke zij ook is. Ik hoef niet prat te gaan op haar; maar tot oneer kan zij mij, veronderstel ik, evenmin strekken.’
In 1862 verscheen de roman die Toergenjev zijn grote naam bezorgde: Vaders en zonen. De reacties hierop waren zeer uiteenlopend. Het boek bezorgde hem moeilijkheden met de censuur. Uiteindelijk besloot Toergenjev zich definitief in het Westen te vestigen en keerde hij tot zijn dood slechts af en toe terug naar zijn vaderland. Onder invloed van Schopenhauer en van zijn tragische liefde voor de Franse actrice Pauline Viardot, werd hij steeds pessimistischer. Dit vond vooral z’n weerslag in de roman Rook.
Toergenjev was standvastig in zijn opvattingen en kon zich bijzonder kwaad maken over kwesties die hem onrechtvaardig voorkwamen. Beroemd werd zijn ‘afscheidsbrief’ aan de boeren van Spasskoje, verzonden één jaar voor zijn dood, waarin hij zich erover verheugt dat zij sinds enige tijd minder drinken maar betreurt dat hun kinderen te weinig de school bezoeken: ‘Denken jullie eraan, dat in onze tijd een ongeletterd mens gelijk staat aan een blinde of aan iemand zonder handen.’ Ten slotte kondigt hij aan dat hij hen ‘naar het voorbeeld van vorige jaren’ wederom ‘één bunder bos’ zal schenken. Hij ondertekende zijn brief met ‘Jullie gewezen landheer Iwan Toergenjev’.
Verhalen
De verhalen die Ivan Toergenjev schreef voor zijn bundel Notities van een jager (ook wel Jagersverhalen) maakten hem op slag beroemd. In die korte schetsen komt een rondtrekkende verteller, meestal op jacht, mensen tegen wier verhaal hij optekent. Behalve een prachtige verbeelding van het negentiende-eeuwse Russische landleven was dit de eerste keer dat een schrijver de lijfeigenschap aan de kaak durfde te stellen.
In handen van vertaler Froukje Slofstra krijgen de verhalen van Toergenjev het Nederlands dat ze verdienen. Net als eerder bij zijn verzamelde romans doet zij recht aan zijn zachtaardige en kalme stijl. Behalve Notities van een jager bevat deze uitgave, onder veel meer, de verhalen Moemoe, Eerste liefde, en Lentebeken.
ISBN 9789028230453
€ 27,50
Bestel