Marc Jansen was als historicus lange tijd verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Hij woonde enkele jaren in Moskou en doorkruiste de voormalige Sovjet-Unie. In 1980 verscheen zijn proefschrift Een showproces onder Lenin, gevolgd door diverse boeken en artikelen over de Russische en Sovjetgeschiedenis. In 2008 maakte hij een aanvulling op J.W. Bezemers standaardwerk Een geschiedenis van Rusland.
In 2014 verscheen Grensland (Geschiedenis van Oekraïne), dat zes drukken beleefde en waarvan inmiddels ruim 10.000 exemplaren verkocht werden. In 2019 verscheen De toekomst die nooit kwam, met de veelzeggende ondertitel: Hoe Rusland worstelt met zijn verleden.
De toekomst die nooit kwam
Het Rusland van Vladimir Poetin zit met een zware erfenis. Twee wereldoorlogen, twee revoluties, een burgeroorlog,
decennia van sociale experimenten en een jacht op ‘vijanden van het volk’ hebben in nog geen veertig jaar minstens vijftig miljoen mensen het leven gekost.
De Rode Utopie is nooit werkelijkheid geworden, waardoor de Russen terug blijven vallen op het verleden. Maar welk verleden? De tsarentijd of de heerschappij van de communistische leiders Lenin en Stalin? De Russisch-orthodoxe kerk heeft tsaar Nicolaas II heilig verklaard, terwijl het eeuwfeest van de revolutie in november 2017 vrijwel ongemerkt voorbijging. Poetin onthulde in Moskou een Rouwmuur voor de slachtoffers van de terreur, maar tegelijkertijd wordt massamoordenaar Stalin geëerd als de overwinnaar op nazi-Duitsland.
Ruslandkenner Marc Jansen buigt zich in dit compacte en geïllustreerde boek over de vraag op welke historische feiten de Russen hun nationale identiteit bouwen, en verklaart hoe de Russische staat tegenwoordig vorm probeert te geven aan het geweld dat de twintigste eeuw kenmerkte.