A.P. Tsjechov

Anton Pavlovitsj Tsjechov (1860–1904) werd geboren in Taganrog als zoon van een kruidenier. Hij studeerde medicijnen in Moskou en schreef in die tijd korte komische verhaaltjes, die vanaf 1880 werden gepubliceerd in enkele humoristische tijdschriften. Zijn studie oefende een beslissende invloed uit op de jonge Tsjechov. Hij zag in de wetenschap het werktuig voor de vooruitgang. Zijn artsenpraktijk bracht hem, vooral in de tweede helft van de jaren tachtig, in contact met de menselijke ellende, ziekte en dood, ervaringen die zijn kennis van de menselijke geest verrijkten.
Tsjechov verwierf zijn roem in het laatste decennium van de negentiende eeuw. Hij wordt algemeen beschouwd als de grootmeester van het korte verhaal. Ook ontwikkelde hij zich tot gevierd toneelschrijver. Zijn derde stuk De meeuw oogstte veel succes in de interpretatie van Stanislavski in 1898, gespeeld door het Moskouse Kunsttheater. Zijn volgende stukken Oom Vanja (1899), Drie zusters (1901) en De kersentuin (1904) werden door hetzelfde gezelschap opgevoerd. Zijn toneelstukken worden nog steeds overal ter wereld gespeeld.
Tsjechov is van 1901 tot aan zijn dood getrouwd geweest met de actrice Olga Knipper. Enkele jaren voor zijn dood schiftte hij zijn werk ten behoeve van een uitgave van een Verzameld werk-editie en schrapte daarbij ruim 30%. De rechten verkocht hij aan de uitgever Adolf Marx. Bij die gelegenheid merkte hij op dat hij ‘marxist’ geworden was, een opmerking die zijn goedmoedige ironie ten voeten uit weerspiegelde.
Tsjechovs werk verscheen als eerste in onze Russische Bibliotheek. Tussen 2004 en 2010 verscheen een compleet nieuwe vertaling van zijn verzamelde verhalen (vijf delen).