Nieuwe bundel Marjoleine de Vos

ZO ZOU HET ZIJN

Heel lang al wist je steeds dat ergens iemand
wachten zou. Bij een halte halverwege, liefst
iets eerder. Je zou haar plotseling zien
gedag zeggen misschien maar al meteen
geen onderscheid meer tussen jou en haar, zij was
die jij steeds worden wou, naar haar leidde je weg.

Je was nu wie bedoeld was al vanouds:
in evenwicht, geleerd, verdiept
je bakte ook je eigen brood, sprak Grieks
je bloemen bloeiden eindeloos en nooit
hoefde meer iemand ooit eens ergens.

Zo zou het zijn, maar in het echt vooral
wat stof dat daalt, je kromp in eigen oog
snapt niet wat je begrijpen wou. Tot halverwege
ja, daar staat een grijze vrouw, ze kijkt naar jou
en jij ziet haar. maar je loopt door en mompelt: toch
bloeit straks de winterhazelaar.

25 januari verscheen de derde poëziebundel van Marjoleine de Vos: Het waait.

De Vos stelt zichzelf grote vragen, vragen over hoe het leven is, wie de mens, hoe het moet – maar nooit zonder de dagelijkse praktijk van dat leven uit het oog te verliezen. Waar zij schrijft over ‘in evenwicht zijn’, over ‘inzicht en kalmte’, schrijft ze een regel verder over soep, een flirtende rattenvanger, bontmuts en donsjack, vrolijkheid. Zo speelt ze met contrasten: tussen het onkenbare en het concrete, tussen het denkbare en eetbare – en ze doet dat in de elastische en ritmische taal die we kennen van haar eerdere, beide succesvol herdrukte bundels, Zeehond graag en Kat van sneeuw.

‘De Vos is de gedroomde opvolgster van Vasalis.’ de Volkskrant