Het was stil in Huize Terpstra

Ronnie Terpstra sprak in De Wereld Draait Door over de verhalen van Babel:

‘De Russen Komen. Isaak Babel, de grote Russische schrijver, eeuwig houdbaar. Letterlijk, want zijn eerste verhaal verscheen in 1913 in druk. Zelf was hij niet eeuwig houdbaar, Stalin heeft hem opgepakt in 1939. Een jaar later is hij vermoord, in een anoniem graf gekieperd en alleen zijn bril is teruggevonden. Maar nu: al zijn verhalen beschikbaar in de reeks der reeksen, in een fonkelnieuwe vertaling, in de Russische Bibliotheek van Van Oorschot, het paradepaardje van elke boekenkast. En als je dit bekijkt en je voelt het –  het boek blijft ook gewoon open liggen. Dit is echte dundruk. Dan straalt er toch iets van die mythische kracht van die Russen op je af. Het is opnieuw vertaald, een fonkelnieuwe vertaling.

En het was stil in huize Terpstra toen ik dit las. Ik heb altijd muziek aan als ik boeken lees, en met Babel lukte dat niet, ik had stilte nodig. (…) En ik dacht: hoe komt dat nou? Dat komt: hij schrijft ontzettend zintuigelijk. Als je dit leest dan wil je de voetstappen horen op de zandpaadjes, je wilt de wind horen kruipen tussen de heuvels door. Dat is wat hij met je doet. En toen las ik ook nog het credo van Babel –  dat las ik later. Hij zei: “Ik word de meester van een nieuw genre, dat van de stilte.” Ik weet niet precies wat hij er mee bedoelt. Maar je kan het wel voelen, want het is alsof er een natuurkracht op je afkomt, zo precies is dit geschreven. Dit zijn echt fabuleuze verhalen.’

Monique Burger: ‘Als je één Rus ooit in je leven wilt lezen, lees dan nu Babel’.

Fladderend spook

Het tiende deel in de dagboekenreeks van Frida Vogels is verschenen. In NRC Handelsblad verscheen al een recensie van het boek. Janet Luis schrijft: ‘Ook in dit tiende deel vind je op elke bladzijde mooie uitspraken.’ Ze merkt op dat dit dagboekdeel meer nog dan de eerdere delen in het teken staat van een opbloeiend schrijverschap. ‘Door haar miskleunen te vereeuwigen, krijgt ze er greep op, en dan pas kan ze zich, bij vlagen, “een mens” voelen, “hoe schriel en schamel ook”, en geen “fladderend spook”.’ Volgens de krant is het boek vier sterren (of eigenlijk ballen) waard.

Frida Vogels (1930), die ook voorkomt in het werk van J.J. Voskuil, debuteerde begin jaren negentig met het driedelige boek De harde kern. Voor het tweede deel daarvan werd haar in 1994 de Libris Literatuurprijs toegekend. Ze weigerde de prijs in ontvangst te nemen en schuwt over het algemeen de publiciteit, op een enkel interview na. Haar dagboeken verschijnen sinds 2005. Feitelijk gaat het in haar werk om de onmogelijkheid om iets van je binnenwereld over te dragen aan een ander. Maar ondertussen bereikt ze al jarenlang een grote schare lezers, die zich herkennen in haar gevoelens en gedragingen.

Frits Abrahams in NRC Handelsblad: ‘Ik heb haar lief. Om de onbarmhartige openheid waarmee ze over zichzelf en haar omgeving schrijft. Ik ken geen andere schrijver die daarin zó ver durft te gaan.’

Aan de joden

Bijschrift bij een onvoltooid portret

Mijn verzen

Verwarring

Wij zijn nachtbrakers

Mijn fantasie

Wij zullen uit

De stem der herinnering

De herinnering gaat al verbleken

De lentedag neigt