Café Dorian bevindt zich in een buitenlandse stad. Het vertoont gebreken en loopt slecht, tot de Hollandse kastelein besluit een kok in dienst te nemen. Na een lovende recensie gaan de zaken beter dan hij had durven dromen. Dit is de plek die de vertelster hem toewenst: het middelpunt te zijn van al dat leven – geliefd te zijn. Maar haar Hollander ervaart geen geluk: door het verdiepen van zijn banden in de stad speelt wat hij in Amsterdam achterliet steeds sterker op.
Geleidelijk ontdekt de lezer waarom hij vertrok, wat de relatie is tussen de vertelster en haar personage en waarom zij deze wereld voor hem wilde bouwen. Zo wordt haar verhaal een ode aan de jonge barman die ze kende en aan het verlies dat ze met hem deelt.
Café Dorian is een liefdesverklaring aan het café als hart van een stad en buurt, en aan de literaire fictie als meest waarheidsgetrouwe vertelvorm. Gilles van der Loo toont met zijn even lyrische als ambachtelijke stijl hoe het vertellen van verhalen verdriet kan helpen overwinnen: door vorm te geven aan de pijn.
Voorjaarsaanbieding 2024
Bijzonder debuut: ‘De schim van Raamswolde’
Allard van Benniq Methorst, voormalig Europees kampioen correspondentieschaak, leidt een kluizenaarsbestaan. Met bloedhond Sok woont hij aan de rand van een klein dorp. De briefschaker verlaat zijn erf nooit, zelfs niet voor een wandeling of een boodschap.
Geplaagd door boze visioenen en angsten die hem lamleggen lukt het hem steeds minder goed om een schaakpartij te spelen. Om de dagen door te komen correspondeert hij met vrienden en een twaalfjarige leerling. In zijn epistels verhaalt Allard over de pijnlijke relatie met zijn vader, een verloren liefde, zijn uitgebreide schaakfilosofie en het ontstaan van de verstikkende fobieën die hem aan zijn woonstee kluisteren.
Wanneer de overheid hem huis en haard dreigt af te nemen ten behoeve van een aan te leggen spoorlijn, zakt hij steeds dieper weg in de waanzin. Door brieven te blijven schrijven probeert hij, in een venijnig eindspel, nog enige greep op de werkelijkheid te houden.
Met deze schitterend gecomponeerde roman toont debutant Alexander Baneman zijn beheersing en stilistische brille. Hij slaagt erin, met empathie en psychologisch inzicht, de ontstaansgronden van een angststoornis bloot te leggen. De schim van Raamswolde sleurt je steeds dieper mee in het relaas van de meesterschaker, tot je als lezer net zo gevangen zit in Allards hoofd als hijzelf.
Alexander Baneman (Amsterdam, 1986) publiceerde eerder in Tirade, De Revisor en De Parelduiker. Met De schim van Raamswolde debuteert hij als romancier.
‘Martelaarschap’: derde deel Voskuil-dagboeken
In Martelaarschap, het derde deel van zijn dagboeken, verkeert J.J. Voskuil in een diepe existentiële crisis. Zijn laatste strohalm, het dagboek dat hem al 27 jaar dag in dag uit lucht geeft, biedt hem geen uitweg meer. Halverwege 1966 houdt hij helemaal op met zijn notities. Hij ploetert dan nog wanhopend door aan Binnen de huid, zijn geniale zelfafrekening, die hij begin 1968 voltooit (maar die pas na zijn dood verschijnt). Daarna valt hij stil, tot hij in 1972 de pen weer oppakt en het schrijven herontdekt. Eerst wat plichtmatig, maar al snel raakt Voskuil in een ware schrijfkoorts, alsof een slapende vulkaan tot uitbarsting komt.
De lezer krijgt Voskuil dan op zijn scherpst te zien. In zijn haat tegen het Bureau, belichaamd door Dick Blok (Jaap Balk) en Jo Daan (Dé Haan). In de bizarre verslagen van soms dagenlange echtelijke botsingen. In zijn fulmineren tegen de auto. In zijn schets van een snel veranderende samenleving waarin hij en zijn vrouw verworden tot relicten. Dit alles doorspekt met anekdotes, confidenties en onweerstaanbaar komische dialogen.
Martelaarschap is voer voor intellectuelen, en ook voor iedereen die wel eens een intellectueel de nek om heeft
willen draaien. Maar bovenal is het een feest voor alle liefhebbers van Het Bureau, die in Martelaarschap volledig aan
hun trekken komen.
Theo Thijssen: schrijver, schoolmeester, socialist
Theo Thijssen (1879–1943) is vooral bekend als schrijver van Kees de jongen (1923). Dat nu honderdjarige boek is ‘eeuwig mooi’ – net als het haar van Kees’ vriendinnetje Rosa Overbeek.
Maar Thijssen was zo veel méér. Hij schreef ook klassiekers als Schoolland, De gelukkige klas, Het taaie ongerief en (zijn eigen favoriet) Het grijze kind. En in zijn eigen ogen was en bleef hij vooral onderwijzer. ‘Slechts’ 23 jaar stond hij zelf voor de klas, maar daarna diende hij het onderwijs als bestuurder van de onderwijzersvakbond en socialistisch politicus.
De meeste van zijn romans schreef hij als vervolgverhalen in onderwijsbladen. Hij wilde dingen uitleggen: een beeld geven van de ‘kinderziel’, de universele angst ‘er niet bij te horen’, de ongelijke kans op ontplooiing, het belang van professionele autonomie van de leerkracht en de waarde van de schoolklas als gemeenschap.
Die thema’s weerspiegelden ook zijn eigen levensgeschiedenis: van vroeg vaderloze schoenmakerszoon in de Amsterdamse Jordaan tot Tweede Kamerlid – met alle onzekerheden die zo’n sprong voorwaarts met zich meebrengt.
Deze uitgebreide biografie geeft niet alleen een beeld van Thijssen als mens en literator maar laat ook zien hoe actueel veel van zijn ideeën over onderwijs nog steeds zijn.
En steeds is alles er: over missen en herinneren
Een wonderlijke stilte. Dat is het eerste waarover Marjoleine de Vos zich verbaast als ze het levenloze lichaam ziet van een man van wie ze zielsveel heeft gehouden. Er is geen warmte meer in dat lichaam, geen beweging, geen geruis van ademhaling, geen hart dat nog klopt. Er is alleen nog een omhulsel, een voor eeuwig zwijgend ding, waar je, als je je gêne overwint, tegen kunt praten.
Hoe laat een onpeilbaar verlies zich uitdrukken? Laverend tussen verzet en berusting, ongeloof en relativering tast De Vos haar gemis en herinneringen af. Ze leidt de lezer langs de woorden en beelden die denkers en dichters over de dood hebben opgetekend.
En steeds is alles er is een verstild en intiem essay over het zoeken naar taal voor het onzegbare.